In een opgeruimd appartement stapt Anna met beheerste pasjes naar de eettafel. Ze steunt op haar rollator, dwergkeeshondje James trippelt achter haar aan. De brede doorgangen hebben geen drempels meer. In de gang staat haar scootmobiel klaar.
Vier jaar geleden liep de 33-jarige vrouw, die om privacyredenen bij haar tweede naam genoemd wil worden, nog moeiteloos. Nu komt Anna haar appartement nauwelijks uit, vertelt ze als ze aan tafel zit. „Ik zie vooral artsen, vriendinnen zie ik bijna nooit meer.” Ze heeft neurologische schade en lijdt aan aanvallen die lijken op epileptische episodes. „Na zo’n aanval heb ik soms tien dagen nodig om bij te komen.”
De neurologische schade hield Anna over aan haar tijd in de vrouwengevangenis Ter Peel in Limburg, waar ze een half jaar zat wegens betrokkenheid bij een drugszaak. Vorig jaar oordeelde de rechter dat de medische dienst ernstig tekort was geschoten in de zorgverlening, en dat de staat aansprakelijk is voor de schade die Anna heeft geleden en nog zal lijden.
Het afgelopen jaar groeide de aandacht voor medische misstanden in detentie. Er zijn al jaren personeelstekorten in de gevangeniszorg en in maart publiceerde vrouwenrechtenorganisatie Bureau Clara Wichmann het misstandenboek Vrouwen gevangen in onrecht uit, met ruim vijftig getuigenissen van (ex-)gedetineerde vrouwen. Schrijnend voorbeeld daarin is de dood van de toen 32-jarige Suzanne de Vries, die onder meer verkeerde medicijnen kreeg. Volgens een medisch deskundige had haar overlijden kunnen worden voorkomen met adequate zorg.
Vanaf 5 juni is op NPO 3 de documentaireserie Dubbel gestraft te zien, die onder meer toont dat mensen in detentie structureel verstoken blijven van adequate medische zorg. De twee vrouwen die voor dit artikel hun verhaal doen, werkten ook mee aan de serie.
Uitstel
Vóór haar arrestatie had Anna haar leven goed op de rails, zegt ze. Na een opleiding arbeidsrecht werkte ze bij internationale bedrijven als sales manager. Wel stond ze onder behandeling bij meerdere medisch specialisten voor wat later endometriose bleek te zijn: een pijnlijke, chronische aandoening waarbij weefsel dat lijkt op baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder groeit.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175585-b72242.jpg|https://images.nrc.nl/WzFeM6yp4MeOEuVrbimxPYr-6KE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175585-b72242.jpg|https://images.nrc.nl/MLBNNxZU5NIxuSw9EjWpBGTpgFA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175585-b72242.jpg)
Foto Jagoda Lasota
Er zou een reeks medische onderzoeken plaatsvinden, maar toen werd Anna aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een drugszaak. De aanleiding was een vakantiewoning van haar moeder, die tijdelijk werd verhuurd aan een man die betrokken was bij de cocaïnehandel. Anna had veel contact met de huurder, maar zegt dat ze aanvankelijk niet wist wat die van plan was. Toen ze vermoedens kreeg was het volgens haar te laat om zich terug te trekken.
Al snel na de arrestatie liep de medische zorg spaak. Alle eerder geplande medische afspraken – waaronder consultaties bij een gynaecoloog en een uroloog – werden afgezegd. Vervoer zou te duur zijn, zeiden de bewakers, de afspraken niet noodzakelijk zolang haar detentie nog liep. „Misschien ga je over twee weken vrijuit”, kreeg ze te horen. „Dan is het zonde van het geld.” Het vonnis waarin de staat aansprakelijk werd gesteld onderstreept dat de afspraken in voorarrest werden uitgesteld. Daarin staat dat werd ingeschat dat de zorg „uitstelbaar” was, en dat daardoor „onvoldoende adequaat” gehandeld werd.
Als je drie maanden vastzit, kan het aanpassen van je bril misschien wachten. Maar wie bepaalt wat uitstelbaar is?
Uitstel van zorg is het gevolg van een botsing tussen twee tegenstrijdige principes binnen het gevangeniswezen, vertelt Lilianne Ploumen, adviseur bij Bureau Clara Wichmann. Wanneer iemand in detentie komt, stopt de reguliere zorgverzekering en neemt de staat de verantwoordelijkheid over. In theorie moet die zorg gelijkwaardig zijn aan buiten de gevangenismuren. Tegelijkertijd geldt: alles wat uitgesteld kan worden, wórdt uitgesteld. „Soms is dat begrijpelijk”, zegt Ploumen. „Als je drie maanden vastzit, kan het aanpassen van je bril misschien wachten. Maar wie bepaalt wat uitstelbaar is? En op basis van welke criteria?”
Taaislijmziekte
Ook een 49-jarige vrouw uit de Randstad die onder meer van witwassen wordt verdacht, had last van deze uitgestelde zorg, in haar geval in de gevangenis in Nieuwersluis. Zij belandde in de cel terwijl ze onder behandeling was voor taaislijmziekte – een erfelijke en progressieve aandoening waarbij slijm in het lichaam te taai is om goed af te voeren. Ze zat vier maanden in voorarrest, inmiddels wacht ze haar strafzaak thuis af. Ze wil niet met naam in NRC en vertelt haar verhaal in het kantoor van haar advocaat Vincent van Biljouw, in Breukelen.
In haar borst zit een klein kastje, net onder het sleutelbeen. Via een slangetje dat rechtstreeks in een ader loopt, krijgt ze medicatie toegediend. „Mijn longen zitten continu vol dik slijm dat ik niet kan ophoesten.” Alles wat blijft zitten, raakt ontstoken. „Inmiddels ben ik meer dan dertig keer geopereerd.” De gemiddelde levensverwachting voor mensen met haar aandoening is vijftig jaar, vertelt ze. „Een gewone verkoudheid is voor mij levensgevaarlijk.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175588-bb94d4.jpg|https://images.nrc.nl/jvZBx-AuHEu5ZLq8qsX9hPypz74=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175588-bb94d4.jpg|https://images.nrc.nl/fR-2gyXU9iq21VRzN43FpUjRyss=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175588-bb94d4.jpg)
Foto Jagoda Lasota
Voor haar detentie slikte ze drie keer per dag zware medicatie en bezocht ze meermaals per week het ziekenhuis. Toch kreeg ze na binnenkomst in het huis van bewaring zes dagen lang geen medische zorg, zegt ze. „Geen arts, geen medicatie, niemand vroeg wat ik had.” Haar medische intake kwam pas op dag zes, ondanks herhaalde verzoeken. „Ze deden niets.”
Poortwachters
Anna heeft een soortgelijke ervaring. Zij kon in de eerste dagen van haar detentie niet bij haar medicatie, ondanks verklaringen van haar huisarts. Toen ze die uiteindelijk kreeg, bleek het de verkeerde. „Ik zei meteen dat de pillen er anders uitzagen,” zegt ze. „Maar ik werd niet geloofd.” Pas toen ze het medicatiezakje in handen kreeg, zag ze wat er fout was gegaan: een verkeerd celnummer. Haar medicijnen waren verwisseld met die van een andere gedetineerde – iemand met hartproblemen.
In Nederlandse gevangenissen bepaalt een penitentiair inrichtingswerker (PIW’er) – bewakers zonder medische opleiding – of een gedetineerde een arts mag zien. Zij verstrekken ook medicijnen. Bij die poortwachtersrol gaat het volgens Ploumen vaak mis. „De straf is dat je je vrijheid verliest,” zegt ze. „Niet dat je moet hopen dat je je medicijnen krijgt.”
Ook de 49-jarige vrouw met taaislijmziekte, die afhankelijk is van dagelijkse antibiotica, kreeg naar eigen zeggen regelmatig verkeerde medicatie. „Ik kreeg de medicijnen van mijn buurvrouw. Ze keken niet eens op het zakje voor wie het was.” En toen ik mijn eigen pillen miste, zeiden ze alleen: ‘morgen weer een dag’.”
De poortwachtersrol van PIW’ers gaat verder dan medicatie alleen. In de avond en het weekend is er vaak geen medisch personeel aanwezig. „Dan moeten PIW’ers zelf beoordelen of een klacht ernstig genoeg is voor ziekenhuiszorg,” zegt Ploumen. „Zij moeten inschatten of iemand bijvoorbeeld is flauwgevallen of een hersenbloeding heeft.”
De straf is dat je je vrijheid verliest. Niet dat je moet hopen dat je je medicijnen krijgt
Tijdens een aanval, veroorzaakt door Functioneel Neurologisch Syndroom (FNS) – een aandoening waarbij het zenuwstelsel tijdelijk uitvalt, die kan ontstaan door langdurige niet behandelde klachten – drukte Anna op de noodknop. Volgens haar kreeg ze geen respons.
„Niet storen, we kijken voetbal”, zouden de PIW’ers hebben geroepen. Ze probeerde zelf naar het toilet te lopen, maar viel en verloor het gevoel in haar benen. „Ze sleepten me uiteindelijk aan mijn armen terug naar bed”, zegt ze.
Zes tot acht uur na de aanval kwam er een arts, schat ze in. Die schrok dat er zo lang was gewacht en oordeelde dat ze onmiddellijk naar het ziekenhuis moest. Daar bleek dat er neurologische schade was ontstaan. De neuroloog adviseerde intensieve revalidatie, maar terug in de gevangenis gebeurde er wekenlang niets, zo staat ook in het vonnis.
Pas na Anna’s vrijlating in novemver kwam de juiste zorg op gang. „Nu ga ik twee keer per week naar de bekkenfysio, drie keer naar een gespecialiseerde fysio, en zie ik meerdere specialisten. Maar de schade is blijvend.”
Sprekersbriefjes
Gedetineerden die medische hulp nodig hebben, moeten daarvoor vaak een zogeheten ‘sprekersbriefje’ invullen – een verzoek dat ze in een brievenbus op de afdeling gooien en dat wordt beoordeeld door een PIW’er. „Als je iets nodig hebt, schrijf je zo’n briefje”, zegt de vrouw met taaislijmziekte. „Ik had dagenlang 40 graden koorts en was al 12 kilo afgevallen – bij mijn aandoening kan zoiets net het laatste zetje zijn.” Haar verzoek werd beantwoord met een thermometer en het advies om haar temperatuur bij te houden. „Ze zeiden: hou het zelf maar bij, dan kijken we over vijf dagen weer. Maar in mijn situatie had ik met spoed een arts nodig.”
Zelf mocht ze haar arts niet bellen. „Dus heb ik mijn advocaat gebeld”, vertelt ze. „Ik zei: jij moet nu de arts bellen, anders overleef ik het niet.” Van Biljouw nam contact op met haar arts in het ziekenhuis. Toen die vervolgens de gevangenis belde, werd ze met spoed opgenomen.
Volgens een arts die de gezondheid van de 49-jarige vrouw voor justitie beoordeelde, moet ze bij complicaties „snel en adequaat” behandeld kunnen worden. Dat schrijft hij in een advies aan justitie dat is ingezien door NRC. Buiten detentie heeft zij al eens „complicaties doorgemaakt, die lethaal [dodelijk] hadden kunnen zijn” als ze niet snel behandeld waren.
Volgens Ploumen laten zulke voorbeelden de kern van het probleem zien. „Medische klachten van vrouwelijke gedetineerden worden niet altijd serieus genomen”, zegt ze. „Daarnaast ervaren veel vrouwen schaamte bij het melden van gendergerelateerde klachten, vooral tegenover mannelijke PIW’ers.” „Daarom is het belangrijk dat er vrouwelijke PIW’ers zijn.”
Mijn leven ís een gevangenis geworden. En niemand neemt verantwoordelijkheid
Die schaamte herkennen de 49-jarige vrouw met taaislijmziekte en Anna. Zo moest Anna eens haar bebloede maandverband aan een mannelijke bewaker laten zien om een extra verband te krijgen. „Heel erg vernederend”, zegt ze. Toen de vrouw met taaislijmziekte na een ziekenhuisopname werd overgeplaatst naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg in Scheveningen, voelde ze zich onveilig. „Ik was daar de enige vrouw”, zegt ze. „We moesten een wit, doorschijnend shirt dragen – zonder beha.”
Een onafhankelijk onderzoek van de Universiteit Leiden bevestigt dat klachten van vrouwen vaak minder serieus worden genomen. In het onderzoek naar sociale veiligheid in vrouwengevangenissen gaven veel geïnterviewden aan zich te generen of zich niet serieus genomen te voelen bij medische klachten. De machtsverhouding tussen gevangenen en personeel en het ontbreken van goed opgeleide zorgverleners worden als risicofactoren genoemd.
Detentieongeschikt
Voor Anna veranderde er iets toen haar advocaat juridische stappen aankondigde. „Er werden eindelijk medisch specialisten ingeschakeld”, zegt ze. „Zij concludeerden dat ik detentieongeschikt ben.” Dat betekent dat de noodzakelijke zorg niet gegarandeerd kan worden, en dat vasthouden neer zou komen op een schending van de mensenrechten.
De rechtbank nam dat oordeel over. De staat had volgens de rechter „structureel gefaald” in de zorgplicht, er werd een schadevergoeding toegekend, die mogelijk verder oploopt. In de aansprakelijkheidszaak oordeelde de rechter bovendien dat Anna al veel eerder als detentieongeschikt had moeten worden aangemerkt. Kort na de verklaring van detentieongeschiktheid werd Anna vrijgelaten, de rest van haar straf hoefde ze niet uit te zitten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175363-5e0435.jpg|https://images.nrc.nl/V6GF6tBHs8CtZ3Io3cPYCuc777o=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175363-5e0435.jpg|https://images.nrc.nl/MOpXuHZA0dBQSKLQR774UKlZ6H8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data133175363-5e0435.jpg)
Foto Jagoda Lasota
Ze verhuisde met haar man naar de gelijkvloerse woning waar ze nu, vier jaar later, nog steeds woont. Soms rijdt ze een blokje om met haar scootmobiel, maar meestal blijft ze binnen. Ze is volledig afhankelijk van haar partner – voor katheterisatie, persoonlijke verzorging en hulp bij vrijwel alle dagelijkse handelingen. „Mijn leven ís een gevangenis geworden”, zegt ze. „En niemand neemt echt verantwoordelijkheid.”
Terwijl de vrouw met taaislijmziekte wacht op haar proces, probeert haar advocaat haar ook detentieongeschikt te laten verklaren. Het OM eist een jarenlange celstraf. Ook vanwege de korte levensverwachting van mensen met taaislijmziekte hangt voor haar veel af van de uitkomst van die juridische procedure. „Gevangenisstraf kan voor mij de doodstraf betekenen.”
DJI laat, vanuit het oogpunt van privacy van betrokkenen, weten niet in te kunnen gaan op individuele gevallen.
Met medewerking van Kim Bos
