Mbo’ers vinden vaak al tijdens hun opleiding werk. Dat is niet altijd positief, volgens sommigen

Groenpluk Mbo’ers vinden gemakkelijk een baan, ook zonder diploma. Duizenden stoppen voortijdig met hun opleiding. Kwalijke kortetermijnpolitiek, vinden ROC’s. „Die jongeren zitten straks als eersten in de bakken van het UWV.”

Jordy Grave verliet zijn mbo-opleiding voortijdig om fulltime te gaan werken. Inmiddels zit hij weer één dag per week in de schoolbanken.
Jordy Grave verliet zijn mbo-opleiding voortijdig om fulltime te gaan werken. Inmiddels zit hij weer één dag per week in de schoolbanken.

Foto Merlijn Doomernik

Hij is er nooit getuige van geweest, maar Hein Kars kan zich levendig voorstellen hoe een gevalletje ‘groenpluk’ eruit zou zien. Kars werkt als coördinator voortijdig schoolverlaten bij het Drenthe College, een ROC in Assen, en kent verhalen genoeg. „Een leerling is meestal al bekend bij het bedrijf. Bijvoorbeeld door een BBL-leertraject [beroepsbegeleidende leerweg], waarbij je vier dagen werkt en één dag naar school gaat”, vertelt hij. „Dat bedrijf heeft ontzettende personeelstekorten, zit met de handen in het haar hoe het nu weer alle orders moet afhandelen. Dan vragen ze die leerling: ah joh, kom je anders die vijfde dag ook hier werken? Krijg je een mooi jaarcontract. En we hebben werk zat.”

De studenten over wie het gaat, zijn vaak erg jong, ziet Kars – nog geen twintig. Zij denken simpel: meer werken is meer geld. Kars: „De druk ligt hoog tegenwoordig. Als je niet de nieuwste telefoon of de juiste merkkleding hebt, hoor je er niet bij. Bovendien: als niemand in jouw omgeving je stimuleert om wél dat papiertje te halen en jou vertelt dat studeren goed is voor je ontwikkeling, dan is een financiële prikkel genoeg om zo’n leerling te ‘plukken’.”

Nasleep van corona

Door de krapte op de arbeidsmarkt en de nasleep van corona, waarin veel jongeren de motivatie voor hun studie verloren, is het aantal voortijdige schoolverlaters in het mbo in tien jaar niet zo hoog geweest. In het studiejaar 2021-2022 stopten ruim 30.000 mbo’ers – op een totaal van zo’n half miljoen – hun opleiding voortijdig. Drie jaar eerder waren dat er nog 22.766.

Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (D66) stuurde de Tweede Kamer begin deze maand een brief over deze nieuwe cijfers en kwam tegelijk met een ‘aanvalsplan’ voor de komende jaren. Het ministerie wil daarmee het aantal schoolverlaters in 2026 hebben teruggedrongen naar minder dan 18.000. Dat moet onder meer gebeuren door „soepele doorstroom” bij een verkeerde opleidingskeuze, betere begeleiding en „meer onderwijsruimte voor studenten die eigenlijk liever werken dan op school zitten”. Ook kijkt Dijkgraaf naar oorzaken van stoppen die buiten het onderwijs liggen, zoals schulden en mentale problemen bij jongeren.

Hein Kars noemt voortijdige schooluitval een „veelkoppig monster” en ziet hierbij voor veel partijen een rol: studenten, ouders, school, gemeente, zorg. Laatst opperde hij een simpel ideetje: waarom doen we die ene wekelijkse schooldag in het BBL-traject niet op zaterdag? „Dat is wel wat belastend voor de jongeren, maar zo kunnen ze toch vijf dagen in de week werken.” Op zijn ROC vonden ze het een interessant idee, al moeten beslissingen over dit soort zaken landelijk worden genomen.

Contract, goed salaris, een auto

Eén oorzaak waardoor mbo’ers afhaken zonder diploma is groenpluk: het fenomeen waarbij bedrijven jongeren al voor hun diploma een baan aanbieden. Bedrijven komen op de proppen met een jaarcontract, een goed salaris of zelfs een auto – zo schreef het AD eerder. Daarmee worden „studenten verleid om werk boven school te verkiezen”, aldus Dijkgraaf in zijn brief.

De landelijke MBO Raad vindt groenpluk een „serieus zorgelijk” thema, zegt voorzitter Adnan Tekin. Hij praat er vaak met werkgevers over, en vorig jaar kaartte hij het probleem aan bij een technische briefing aan de Tweede Kamer over de stand van het mbo. Tegelijkertijd hangt er een zekere mist om het onderwerp. „Het lastige is: iedereen ziet het voor zijn ogen gebeuren, maar we hebben er weinig concrete cijfers over. Dat is een worsteling.”

Tekin legt uit dat die groep van 30.000 voortijdige schoolverlaters een verzameling is van álle studenten die uitstappen. Als ze hun opleiding staken, kunnen ze als reden ‘ik werk liever’ aankruisen – maar dat wil nog niet zeggen dat sprake is van groenpluk. „Ook werkgevers- en brancheorganisaties vinden groenpluk onwenselijk en nemen er afstand van. Toch zijn de signalen uit de praktijk groot dat het veel voorkomt. Daar maak ik me persoonlijk zorgen om.”

Want ook al klinkt het misschien als goed nieuws – mbo’ers zijn enorm in trek, kijk eens naar al die bedrijven die ze willen hebben – dat is het niet, zegt ook Hein Kars van het Drenthe College. „Nu is er een hoogconjunctuur. Dat zal nog wel even zo blijven, maar er komt een moment dat de hele boel in elkaar klapt. En dan zijn het deze jongeren die als eersten op straat staan.”

Dan staan ze op straat zonder diploma én zonder startkwalificatie: de minimale eis voor jongeren om de arbeidsmarkt op te gaan. Een startkwalificatie is een afgeronde opleiding op mbo-niveau 2, havo of vwo. Kars: „Zo’n kwalificatie is geen garantie op een gelukkig leven, maar als je van de ene naar de andere baan wil, is het wel heel handig. Daardoor sta je stabieler op die arbeidsmarkt en kan je ook weer verder leren. Zo hebben we het nu eenmaal geregeld in Nederland.”

Bedrijven die actief aan groenpluk doen, maken zich wat Kars betreft schuldig aan kwalijke kortetermijnpolitiek. „Die jongeren krijgen nu een mooi contract, maar zitten zo dadelijk het eerst in de bakken van het UWV.”

Foto Merlijn Doomernik

Andere wereld

Jordy Grave (23) uit Groenlo was ooit een van die voortijdige schoolverlaters. Na zijn vmbo basis en een jaar vooropleiding bij defensie, begon hij op zijn zeventiende met een mbo niveau 2-opleiding tot stukadoor, aan de schildersvakopleiding op ROC Aventus in Zutphen. Na anderhalf jaar liep hij vast omdat hij geen leerbedrijf kon vinden. „Dat kun je je tegenwoordig niet meer voorstellen – nu schreeuwen ze om mensen – maar vijf jaar geleden zag de wereld er nog anders uit. Ik had geen rijbewijs en in de buurt hier zat alles vol.”

In die tijd kreeg hij ook een huisje, samen met zijn toenmalige vriendin. „Ik had dus een inkomen nodig en we wilden het huis ook leuk inrichten.” Hij kon aan de slag in de productie bij een bedrijf in natuurstenen aanrechten en vensterbanken. Dat klonk aantrekkelijk: „Het was bij mij om de hoek en ik had geen papiertje nodig; na twee, drie weken had ik het wel onder de knie. Met dat diploma was ik niet zo bezig. Ik had gewoon werk en geen leerplicht meer. Wat maakt zo’n papiertje dan uit? Ik vond het wel prima op dat moment.”

Armoede

Zo heeft iedere voortijdige schoolverlater een verhaal. Al komen de motieven in wezen telkens op hetzelfde neer: geld verdienen. En dat is voor een groeiende groep een noodzakelijk kwaad, ziet Marloes de Vries, bestuursvoorzitter van ROC Zadkine in Rotterdam. „Als ROC in de Randstad, ook nog eens in een gebied met een relatief hoog armoedecijfer, zien we dat jongeren wel naar school wíllen gaan, maar het zich steeds vaker gewoon niet kunnen permitteren. Door de gasrekening, de dure boodschappen, de gestegen huur. In ons land, hè? Dat is erg.”

Adnan Tekin van de MBO Raad wijst er bovendien op dat in de grote steden bovengemiddeld veel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zitten. „Zij voelen een sterke verantwoordelijkheid om voor de familie te zorgen. Dat kan ook meespelen in de motivatie.”

Beide mbo-bestuurders bevestigen dat dit altijd al een probleem was, maar dat deze groep het afgelopen jaar zoveel groter is geworden. Marloes de Vries van Zadkine: „Er zijn gewoon meer prikkels om ‘ja’ te zeggen tegen een fulltime baan.”

Positiever zelfbeeld

Wat valt er tegen groenpluk te doen? De Vries zoekt het onder meer bij studenten weerbaarder maken. „Als ze een positiever zelfbeeld en meer vertrouwen in hun kennen en kunnen hebben, kunnen ze een betere afweging maken als zo’n groenpluk-situatie zich voordoet. Daarom investeren we fors in de begeleiding op dit vlak.”

Volgens Tekin ligt de verantwoordelijkheid ook bij bedrijven. Horeca, bouw en techniek worden veel genoemd als branches waar ‘groen geplukt’ wordt, al zegt Tekin dat het eigenlijk overal voorkomt. „En die bedrijven snap ik ook, hè. Zij kunnen opdrachten niet aannemen omdat ze geen mensen hebben. Dat doet pijn. Maar ik wil ze op het hart drukken: dit is een oplossing voor de korte termijn. De markt keert een keer, en dan worden deze jongeren niet duurzaam behouden voor de sector.”

Het BBL-traject biedt ondernemingen al een variant waarbij ze iemand in dienst kunnen nemen én een opleiding laten volgen. Waarom zouden ze dat niet willen? De Vries: „Tja, ik denk dat bij sommige bedrijven de nood zo hoog is dat alle extra uurtjes meegenomen zijn. En soms heeft de student ook echt geen zin in school, ook al is het maar één dag.”

Toch een diploma

Jordy Grave vond uiteindelijk toch de motivatie om zijn diploma te halen. Na vier jaar productiewerk begon het stukadoren weer te kriebelen. Hij vindt het een mooi vak: als kind mocht hij al mee met zaterdagklussen van zijn vader, die ook stukadoor is. „Daarnaast speelde mee dat ik in mijn vriendengroep de enige was die op zijn 22ste nog geen diploma had. Dat begon toch een beetje te knagen.”

Dus meldde hij zich een jaar geleden bij het stukadoorsbedrijf waar zijn vader ook werkte. Hij kon er diezelfde dag op gesprek komen. „Ze boden me een baan aan, maar zeiden er duidelijk bij dat ze óók wilden dat ik er een opleiding bij ging doen. Dat wilde ik zelf ook graag, dus dat kwam goed uit.”

Intussen zit Grave weer één dag in de week in de schoolbanken voor de stukadoors-opleiding niveau 2. Daarna wil hij doorleren voor stukadoor niveau 3 en 4. „Dan wordt het werk interessanter en gedetailleerder. Bij niveau 4 leer je bijvoorbeeld een plafondornament uit de hand maken, of sierlijsten in herenhuizen restaureren. Daar komt veel techniek bij kijken. Dat spreekt mij heel erg aan.”