Op die ene renner na was Joris Nieuwenhuis bij het WK veldrijden de beste geweest van allemaal. Zelfs een lekke band kon hem niet stoppen. Solo reed de Nederlander in het Tsjechische Tabor de hele cross, bijna een uur lang, in vlekkeloze stijl voor de wereldtop uit. Maar zilver was en bleef het hoogst haalbare. Want ver voor hem en nog veel verder voor de rest reed Mathieu van der Poel. Letterlijk met één been trappend kwam hij over de eindstreep. Zesde wereldtitel veldrijden. In zijn eigen klasse.
„Het is net alsof hij in een speeltuin rondrijdt”, had vader Adrie van der Poel gezegd toen zijn zoon in 2015 op hetzelfde parcours als debutant bij de profs meteen voor het eerst wereldkampioen werd. Een speeltuin is het veldrijden negen jaar later nog steeds. Van der Poel won dit seizoen tien van de elf crossen waar hij aan de start verscheen, meestal op weergaloze wijze. Alleen in het Spaanse Benidorm moest hij twee weken geleden na een val de winst laten aan Wout van Aert. Maar zonder zijn Belgische rivaal en de Brit Tom Pidcock, die het WK niet in hun voorbereiding op het wegseizoen vonden passen, reed Van der Poel in Tabor met speels gemak naar de winst.
Gerichter trainen en pieken
„Dit was voor mij de belangrijkste wedstrijd van het cross-seizoen”, zei Van der Poel na afloop. Meer dan voorheen plande hij deze winter zijn wedstrijden met het oog op het naderende wegseizoen. Een mislukte Tour en WK in 2022, gevolgd door wat blessureleed, leerde hem dat wielrennen niet altijd en overal een speeltuin is. Gerichter trainen en pieken leidde vorig jaar tot grote zeges: WK veldrijden, Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix en het WK op de weg. Dus reed hij deze winter alleen die crossen die pasten in zijn trainingsschema. Uurtje intensief ‘spelen’ in het veld. En ook ‘even’ het WK winnen.
Van der Poel hoefde zichzelf niet extra te bewijzen in Tabor, waar de omstandigheden in tegenstelling tot veel andere jaren niet winters waren. „Ik deed geen onnodige dingen. Het ging om die trui. Het zou stom zijn om weer eens te vallen of lek te rijden, omdat je wilt laten zien hoe snel je door een bocht kunt.”
Na de huldiging – waarbij hij nadrukkelijk ook de afscheid nemende Tsjechische drievoudig wereldkampioen Zdenek Stybar betrok – ging het al snel over het wegseizoen, waarin Van der Poel bij de Olympische Spelen van Parijs het liefst wil meedoen op de mountainbike én op de weg. „Het kan alle kanten op, maar ik wil niet twee dingen half doen. Daarbij is de wegrace in Parijs voor mij een unieke kans op een parcours dat me zeker ligt.”
En zijn er nog uitdagingen als veldrijder? Met WK’s komende jaren in Liévin en Hulst kan hij de Belg Erik De Vlaeminck onttronen, recordhouder met zeven titels . „Dat record is wel iets unieks. Het moet mooi zijn om te kunnen zeggen dat je de meeste titels hebt. Maar toen ik begon, had ik nooit gedacht dat ik tot zes zou komen.”