N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Treinevacuatie Een vrouw zit al ruim een jaar ziek thuis door een val bij een evacuatie uit een defecte sprinter. De handelwijze van de NS en ProRail roept vragen op over de veiligheid van evacuaties.
‘Het was leuk bij TNO! Mijn trein vertrekt om 14:46. Ik kom om 15:50 aan bij Amsterdam CS”, appt Marie Anne Borst-van de Pas op 2 mei 2022 opgetogen aan haar man Jeroen Borst. „Hoe was jouw dag?”
Die ochtend vroeg is zij – interim HR-specialist, auteur van twee boeken over de arbeidsmarkt en verstokt automobilist – bij uitzondering in de trein gestapt. Ze moet vlak naast station Den Haag Centraal zijn, op het hoofdkantoor van onderzoeksorganisatie TNO. Het dagje openbaar vervoer voelt als een schoolreisje. „Lekker stress-loos”, appt ze haar man vanaf het perron en ze maakt een selfie. „Toerist in eigen stad.”
Die zonnige maandagmiddag boemelt Marie Anne (dan 48 jaar) terug naar de hoofdstad. De gesprekken in Den Haag verliepen rimpelloos en ze is blij dat ze haar vaste klant TNO uit de brand kan helpen. Ze voelt geen haast, ook niet als de stoptrein na een dik halfuur in de weilanden ter hoogte van Sassenheim tot stilstand komt. Het is rustig in de eerste klas, ze heeft haar laptop bij zich en genoeg te doen.
Om 15.32 uur appt ze haar man: „Trein is kapot, dan maar genieten van de landerijen.”
Lang duurt dat niet. De elektriciteit en de airco vallen uit en al snel lopen er ProRail-medewerkers door de gestrande stoptrein, ze hebben CO2-meters bij zich. De teamleider maakt een gehaaste indruk. „Ik zou vast gaan inpakken”, zegt hij tegen haar. Het andere treinstel doet het nog wel, daarmee gaan ze terug naar Leiden. Passagiers hoeven alleen maar over te stappen op het andere treinstel. „We gaan evacueren”, appt Marie Anne om 15.59 uur.
Dat blijkt ingewikkeld. De stroom in het treinstel (van het type ‘Sprinter Nieuwe Generatie’) is uitgevallen en de elektrische treeplanken onder de treindeuren werken niet. Daardoor kan de teamleider van ProRail de noodtrap die zijn ‘team incidentenbestrijding’ bij zich heeft, nergens aan vastklemmen.
Via de machinistenkamer
De alternatieven – het gebruik van de onder de trein gemonteerde evacuatietrap van NS, of het oproepen van een speciale materiaalwagen met een bordestrap – duren te lang, oordeelt hij. ProRail wil opschieten: de temperatuur in het treinstel loopt op en de CO2-meters slaan uit. Marie Anne merkt daar weinig van, de raampjes in de trein staan open en zo warm vindt ze het ook weer niet.
„We gaan via de machinistenkamer”, zegt de teamleider in het voorbijgaan. En omdat Marie Anne daar het dichtste bij zit, gaat zij voorop. De teamleider is hier niet bij, wel een ProRail-medewerker die de weg in de cabine slecht weet. „Wat is de bedoeling?,” vraagt Marie Anne haar. „Zal ik voor de machinistenstoel langsgaan en dan achterwaarts naar beneden klimmen?”
Duidelijke instructies blijven volgens haar uit, waarna ze zich uit de trein laat zakken. In de buitenwand van het treinstel, onder de deur van de machinist, zit een uitsparing die als trede kan fungeren. Daaronder zit een stalen beugel. Zo’n anderhalve meter onder haar op het talud ziet ze een andere ProRail-medewerker. Hij staat op een afstandje te kijken.
Haar benen zijn te kort om vanaf de trede onder de deur de grond te voelen. Ze strekt haar ene been, terwijl de knie van haar andere been bijna onder haar kin zit. Dan stapt ze naar beneden, in het niets. Ze valt achterover. Even is ze buiten bewustzijn.
Haar benen zijn te kort om vanaf de trede onder de deur de grond te voelen
Als ze bijkomt ligt ze half op de keien van het talud, half op het zand daarnaast. Ze vermoedt dat ze op haar rugzak is gevallen, waarna haar hoofd hard naar achteren is geklapt. De ProRail-medewerker staat geschrokken bij haar en vraagt: „Jeetje, gaat het?”
Haar jas is gescheurd, ze heeft een flinke snee in haar hand en schrammen op haar elleboog. Anderhalve meter boven haar ziet ze de deur van de machinistenkamer openstaan. „Het gaat wel”, zegt ze en ze strompelt naar het volgende treinstel, enkele meters verderop. De elektriciteit in dit treinstel doet het wel, ze ziet dat de ProRail-evacuatietrap keurig aan de uitgeklapte drempel onder de deuren vastzit. Gehavend klimt ze de trein in. Het duurt een paar minuten voordat ook de andere passagiers uit het kapotte treinstel instappen. Na haar val hebben personeelsleden van NS en ProRail deze mensen geholpen om rustig en veilig uit de machinistenkamer te klimmen.
Alles in slow motion
Tijdens de rit naar Leiden krijgt Marie Anne pijn in haar rug, hoofd, nek en heup. Ze appt foto’s van haar handen, elleboog en stoffige kleren naar Jeroen. Als ze uitstapt op station Leiden wordt ze overvallen door de drukte. Mensen snellen langs haar heen om de trein naar Schiphol te halen, anders missen ze hun vlucht. Maar bij haar gaat alles in slow motion. Licht en geluid komen vervormd binnen.
Ze belt Jeroen om te vertellen dat het niet gaat en sleept zich de trap af, naar de infobalie van de NS. Daar gaat ze duizelig en misselijk op de grond zitten. De vrouw van de infobalie belt een ambulance, die haar naar het LUMC brengt. Migraine, is de diagnose van de eerstehulparts. Jeroen, die haar vanuit Amsterdam komt ophalen, mag haar zo meenemen.
Maar thuis verergeren haar klachten. In Amsterdam zijn er te veel prikkels en Jeroen en Marie Anne besluiten een paar dagen naar hun stacaravan op de camping vlak bij safaripark Beekse Bergen te gaan. Een paar dagen later belanden ze via de lokale huisarts in het ziekenhuis in Tilburg, waar de diagnose ‘zware hersenschudding’ wordt gesteld. Rust houden, is het advies.
Ruim een jaar later bivakkeren Marie Anne en Jeroen nog steeds in hun stacaravan. En dat blijft voorlopig zo. Ze hebben besloten hun huis in Amsterdam te verkopen, sinds het ongeval hebben ze geldzorgen.
Met Marie Anne gaat het nog steeds niet goed. Ze is overgevoelig voor licht en geluid, slaapt veel en kan zich niet goed concentreren. Toen haar vader overleed, twee maanden na haar val, zat ze in een kamertje in het uitvaartcentrum met een koptelefoon en slaapmasker op. Zo kon ze er toch bij zijn. In een golfkarretje werd ze naar het graf gereden.
„Voor mijn ongeluk was ik energiek, had ik drie vaste opdrachtgevers en andere klussen, nam ik deel aan het leven”, zegt Marie Anne op een tuinbank bij de stacaravan – zonnebril op, hond aan haar voeten. „Nu kan ik nog niet eens fietsen. Wat me ook in de weg zit: NS en ProRail doen alsof er niets is gebeurd, alsof ik me aanstel. Ze bagatelliseren mijn ongeluk en lopen weg voor hun verantwoordelijkheid.”
Eén grote zoektocht
Het afgelopen jaar is één grote zoektocht geweest, vertelt Jeroen. „Marie Anne heeft geen precieze herinneringen aan haar val en wil weten wat er echt is gebeurd. Voor zichzelf, maar ook voor de verzekering. Ze heeft sinds het ongeval niet meer gewerkt. Gelukkig heeft ze een bescheiden arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar die dekt lang niet al het inkomensverlies.”
De zoektocht van Jeroen begint bij de klantenservice van de NS, waar hij na een aantal lange telefoontjes wordt doorverwezen naar de afdeling ‘complexe klachten’. Zo’n twee maanden na zijn eerste telefoontje komt hij terecht bij de verzekeringstak van de spoorwegen, die zeven weken later (in september 2022) aansprakelijkheid erkent voor het ongeval. NS maakt dat najaar in totaal 10.000 euro „factuurvoorschot” over, vooruitlopend op het vaststellen van de totale schade. Het bedrijf schuift de externe letselschade-expert Maarten van der Linden naar voren, die in november op de stoep staat bij de stacaravan.
Van der Linden stelt allerlei medische vragen en twijfelt volgens Marie Anne aan de ernst van haar klachten en aan het inkomensverlies dat zij opvoert. Hij wil „medische informatie” zien over „objectiveerbare afwijkingen”, jaarcijfers, opdrachtbevestigingen en andere stukken – dit om „meningen” te scheiden van „feiten”, zo staat in het verslag. .
Binnenskamers oplossen
Intussen is maatschappelijke ophef ontstaan over de NS. Het bedrijf blijkt te onderschatten hoeveel treinen er uitvallen door gebreken aan het materieel en het heeft te weinig zicht op gevaarlijke situaties op het spoor, meldt NRC in oktober na onderzoek van een klokkenluidersdossier. Eén van de problemen: de NS verzuimt technische mankementen te melden aan de toezichthouder, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). In plaats daarvan probeert het bedrijf de problemen binnenskamers op te lossen.
Lees ook: Gebreken aan het treinonderhoud? Niemand bij NS wilde het horen
Jeroen Borst stuit op eenzelfde dichte deur. Hij belt met de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de ILT en het Klachtenloket Openbaar Vervoer, maar komt nauwelijks verder. „Wie ik ook spreek: niemand weet iets over de evacuatie van de sprinter, over de noodtrap die niet werkte en de val van Marie Anne. Ik krijg telkens te horen dat de trein waar ze in zat ‘minder dan twee uur vertraging’ had en dus niet in de systemen voorkomt. Gelukkig heeft ze me foto’s gestuurd na haar val, anders had niemand me geloofd”, zegt hij.
Niemand onderzoekt de problemen met de evacuatietrappen, terwijl het iedereen kan overkomen dat zij snel uit een gestrande sprinter moeten ontsnappen.
Marie Anne ontvangt geen voorschotten meer van de NS, terwijl haar advocaat en schade-expert Van der Linden steggelen over medische bijstand en al dan niet ontbrekende stukken in het dossier. Ondertussen lopen de financiële problemen van de twee op.
Naar elkaar wijzen
De status quo duurt voort totdat NRC navraag doet en NS en ProRail naar elkaar beginnen te wijzen over de kwestie met de trappen. De NS antwoordt in eerste instantie: „Waardoor de evacuatieladder van de reguliere uitgangen niet gebruikt konden worden, is ons niet bekend.” ProRail antwoordt: „Bij een treinstel dat geen stroom heeft, werken de treeplanken niet, waardoor de evacuatietrappen niet geplaatst konden worden.”
Is het niet gevaarlijk dat die trappen niet passen? Lang niet iedereen klimt makkelijk uit een trein. Nee, zegt de NS, er is namelijk een alternatief – de noodtrappen van de NS zelf: „NS stelt bij de ontwikkeling en aanschaf van treinen als eis dat er evacuatietrappen aan boord zijn. Deze zijn er dus ook bij het betreffende sprintertype.”
Maar waarom zijn die dan niet gebruikt? ProRail: „Ik heb van NS begrepen dat het pakken van de trappen van NS geruime tijd duurt. Omdat de CO2-melders afgingen, is gekozen voor snelheid en een methode die door onze mensen ook vaak geoefend wordt.”
Is dit geen kwestie voor de inspectie? NS: „Of ProRail aanleiding heeft gezien om deze evacuatie bij ILT te melden of verder te onderzoeken, kan ProRail als verantwoordelijke partij wellicht beantwoorden.” ProRail: „Tijdens de afhandeling, in de logboeken en in de evaluatie van dit incident zijn geen bijzonderheden geconstateerd die aanleiding gaven voor verder intern onderzoek of een melding bij de inspectie.”
NS en ProRail verwijzen in hun antwoorden naar beelden van de evacuatie, gemaakt met de bodycam van de ProRail-teamleider. Die blijken geanonimiseerd verwerkt in een aflevering van de YouTube-serie ‘Incidentenbestrijders op het spoor’. In het filmpje is te zien hoe een aantal passagiers door verschillende NS- en ProRail-medewerkers begeleid worden als zij uit de machinistencabine van de gestrande trein klimmen. De val van Marie Anne ontbreekt in het filmpje, dat eindigt met een compliment van de teamleider aan zijn ondergeschikten: „Goed gewerkt, mannen en dame.”
Wel komt er schot in de letselzaak. Op de dag dat NS de eerste vragen van NRC beantwoordt, kijkt Jeroen op zijn bank-app. NS heeft uit het niets 20.000 euro voorschot overgemaakt.