Ik had een meeting in kamer 2.05, refinement voor de volgende ‘sprint’. Het grote scherm ging aan en ik keek ernaar en toen keek ik erlangs, naar de bouwputten achter het raam waar nog meer gebouwen werden neergezet; dit was een van de plekken waar de Zuidas aan het uitdijen was.
In de trein naar kantoor had ik een podcast geluisterd — ik volg een paar podcasts en dit was de vierde waar Rutger Bregman langskwam om over zijn nieuwe boek te praten, en ik hoorde hem voor de vierde keer zeggen dat hij zich niet richtte tot de mensen die al een essentieel beroep hadden, hij had het tegen de mensen die van zichzelf vinden dat ze een ‘bullshit job’ hebben.
Ik ben schrijver, maar schrijven betaalt de hypotheek niet, dus ik ben ook Salesforce Marketing Cloud Developer. Het bedrijf waar ik zit maakt pakken voor mannen. Mijn werk komt erop neer dat ik e-mails bouw die we naar de mannen sturen die die pakken kopen.
Ik heb een e-mail gebouwd met de boodschap dat je pak nu wordt gemaakt. Ik heb een e-mail gebouwd met de boodschap dat je pak klaar is en op reis gaat. Ik heb een email gebouwd met de boodschap dat je pak er bijna is.
Heb ik een bullshitbaan?
Die bouwputten in het uitzicht: dit moest braakliggend zijn geweest, hier had nooit iets gestaan; wellicht was het een rafelrand geweest, en toen viel me het gebouw op dat achter de bouwputten nog net zichtbaar was; ik dacht dat ik het herkende maar ik bracht het nog niet thuis. Ik registreerde het, zette het in de context van de omgeving en ik wist dat er bomen hadden gestaan aan de weg waar ik langs keek, een rij parkeerplaatsen, en dat gebouw — in dat gebouw zat ooit het Sandberg Instituut.
Ik had daar een middag gezeten bij een Studium Generale in het eerste jaar dat ik studeerde aan de Rietveld Academie. Het Sandberg Instituut was het heilige der heiligen voor studenten van de Rietveld, alleen de heel getalenteerden stroomden door naar het Sandberg en mochten daar de diepten van hun kunst ontdekken, en wij, dappere eerstejaars, jonge astronauten die alleen nog maar naar de sterren konden kijken met ver, ver weg de mogelijkheid ze ooit eens aan te raken, zaten er met ontzag, die middag.
Mijn ‘product owner’ deelde zijn scherm en opende de stories die we moesten refinen voor de volgende sprint. Ik zag dat ik pas met de vierde story iets zou moeten zeggen.
Ik deed mijn best terug te denken aan die middag, en alles wat ik me herinnerde was een allesoverheersende jaren-zeventig-vibe, met een soort grote zitkuil waar een groep kon samenkomen, waar wij naar die lezing hadden zitten luisteren — een lezing waar me niets van bij was gebleven.
Ik keek om me heen in het kantoor waar ik elke dinsdag zit. Het heeft bij elk keukenpunt een Quooker, zonder uitleg, alsof iedereen weet hoe een Quooker werkt, en er staan koffieautomaten waar op A4’tjes wordt aangegeven dat er havermelk in het reservoir voor de cappuccino zit.
Sorry hiervoor, zei ik in gedachten tegen het Sandberg, ik dacht ooit dat ik kunstenaar zou worden.
Mijn product owner vroeg hoeveel story points mijn story moest krijgen.
Drie, zei ik zonder nadenken, omdat ik over andere dingen nadacht.
Je pak wordt nu gemaakt. Je pak is klaar en gaat op reis. Je pak is er bijna hoor!
Heb ik een bullshitbaan?
Het is niet de eerste keer dat ik mezelf die vraag stel, en ik beantwoord ’m nooit; ik dek de vraag altijd af met de gedachte dat ik ook nog romans schrijf die gewaardeerd worden en dat kantoorwerk, dat is nodig, want van het schrijven alleen kan je de hypotheek niet betalen.
Maar nu liep ik er dus weer mee, onderweg van de trein naar kantoor. Fuck jou, Rutger Bregman. Weet je dat mijn vrouw regelmatig grappen tegen me maakt over ‘je vriend Rutger Bregman’? Ze weet hoe gevoelig zaken liggen waarvan ik vind dat ze de hele wereld aan zouden moeten gaan, maar ze overschat mijn daadwerkelijke betrokkenheid, want ik vind bijvoorbeeld dat we met die hypotheek niet veel meer dan een paar tientjes voor goede doelen over hebben.
Maar ik ontwijk die vraag. Heb ik een bullshitbaan?
Ik parkeer dit even, hoorde ik mijn product owner zeggen (maar dan in het Engels: „Let’s park this for now”) en ik dacht: goed idee, ik parkeer dit ook even.
Noeste arbeid
In die periode op de Rietveld zijn we met de klas naar Gent gegaan en onze docent kunstfilosofie stond met tranen die werkelijk over zijn wangen stroomden naar het Lam Gods te kijken, een middeleeuws schilderij – ik kon eigenlijk alleen naar die docent kijken, en ik heb geen herinnering aan het schilderij. Geen herinnering aan de kunst.
Ergens in een la ligt mijn propedeuse voor een prestigieuze kunstacademie en ik vond het alleen maar licht bizar dat die man stond te huilen bij dat schilderij; het oude gebouw van het Sandberg Instituut begon er steeds verdrietiger uit te zien.
Kunst. Tja. Troost in een jachtig leven, maar voor mezelf doe ik dan mijn best een serie op Netflix ook kunst te noemen.
Wilde ik echt ooit kunstenaar worden?
Ik had het laatst met mijn vrouw over ander werk, stel je voor dat je ander werk zou gaan doen, oké, maar noem dan eens wat voorbeelden van ander werk? We kwamen met bakker of kleermaker als eerste voorbeelden. Archetypen van werk, voorbeelden van noeste arbeid met een kinderlijk makkelijk aanwijsbaar nut voor de samenleving — waarbij het ons helemaal niet ging over nut, want mijn vrouw hééft al nut, die staat 27 kinderen les te geven in een wijk waar een flink percentage van de vaders afwezig is wegens in de bak zitten.
Mijn product owner noemde mijn naam nog een keer en vroeg of een ticket dat open stond op het grote scherm nog meer requirements had volgens mij. Ik zei dat het prima was, zo. Bakker, kleermaker, product owner.
Je pak wordt nu gemaakt.
Je pak is klaar en gaat op reis.
Je pak is er bijna hoor.
Verwachtingsmanagement. Of: troost in een jachtig leven, maar dan doe ik mijn best me daar mannen die op de Zuidas werken bij voor te stellen: fijn, mijn pak is er bijna.
Je pak is afgeleverd bij de buren, dat is ook een van de mailtjes die ik heb gebouwd.
Bakker, kleermaker, Salesforce Marketing Cloud Developer. Archetypen van werk hebben misschien bij voorbaat al nut omdat het oude beroepen zijn, van ver voor de tijd dat de bullshit job zou ontstaan. Hoe zijn we dan van die archetypen afgedreven?
In het dorpje woonden een bakker en een kleermaker. De bakker bakte meer broden dan hij in het dorpje kon verkopen en hij betaalde een buurjongen om het overtollige brood naar het nabij gelegen dorp te brengen met zijn hondenkar. De kleermaker kreeg nieuwe stoffen binnen uit een ver land en notabelen uit het hele koninkrijk kwamen zijn kleren te kopen. Hij nam een paar mensen aan die goed waren met naald en draad.
De bakker bouwde een broodfabriek en had een HR-manager nodig en iemand voor de loonadministratie. De kleermaker bouwde een kantoor dat hij nodig had om winkels in Amerika en China te openen. Hij huurde een marketing manager in en die zei dat hij een Salesforce Marketing Cloud Developer nodig had in om e-mails te bouwen (ook in het Engels en in het Chinees) om het verwachtingsmanagement een beetje te kunnen regelen.
Onvermijdelijk
In What Technology Wants (2010) vertelt Kevin Kelly, oprichter van tijdschrift Wired, over de uitvinding van de gloeilamp. Ja, Thomas Edison vond de gloeilamp uit, en met hem nog 32 mensen, min of meer op hetzelfde moment, op verschillende plekken op de wereld. De gloeilamp werd uitgevonden omdat het niet anders kon: alles wat er nodig was om de gloeilamp uit te vinden was beschikbaar, dus het was onvermijdelijk.
Salesforce Marketing Cloud Developers bestaan ook omdat het onvermijdelijk was. We leven in een maatschappij waar dat soort werk is ontstaan omdat het kon: alle elementen waren er: crm-systemen die bestaan omdat bedrijven bijhouden wie hun klanten zijn en martech (marketing-technology) bestaat omdat die bedrijven hun klanten lastig willen vallen (of tevreden willen houden: je pak is er nu echt bijna!); iemand hoefde er alleen maar een beroep van te maken.
Mijn product owner zei dat we nog tien minuten overhadden dus hij wilde nog even terug naar dat geparkeerde ticket. Ja, dacht ik, let’s. Nog tien minuten, zei ik tegen het uitzicht op het Sandberggebouw, honderd meter verder, maar het zei niets terug.
Oké, how about:
Misschien doet Rutger Bregman wat hij nu doet omdat het onvermijdelijk was. Omdat zijn vader dominee was. In een podcast hoorde ik hem vertellen dat het na zijn vorige boek over hoeveel mensen er wel niet deugden het hem duidelijk werd dat hij wel kon blijven schrijven, maar dat hij ook iets kon doen, en daarom roept hij nu dat de mannen op de Zuidas morele ambitie moeten hebben — zijn vader en dat vorige boek waren elementen die daarvoor zorgden. Het was onvermijdelijk. De elementen, bouwstenen, hefboompjes zorgden voor een mix die Rutger Bregman maken tot wat hij is. En het is goed dat Rutger Bregman is wat hij is, het is goed dat er mensen zijn die nu vinden dat ze morele ambitie moeten hebben en er daadwerkelijk iets mee gaan doen.
De tech lead maakte een grapje. Onze tech lead is een Braziliaan die op een grappige manier Engels spreekt dus zijn grapjes zijn per definitie al grappig. Ik lachte mee.
Die mensen doen nu wat ze doen omdat het onvermijdelijk was; misschien is de uitvinding van de term bullshit job wel het element waar een groep mensen op zat te wachten, samen met dat boek van Rutger Bregman, en was het onvermijdelijk dat die groep zijn leven om zou gooien. Stapelden zij langzaam ‘een beslissingsbouwwerk’ op, bestaande uit opvoeding, ervaringen uit de vroege jeugd, overtuigingen opgedaan tijdens een studie, bijzondere boeken die ze ooit lazen, een gesprek met een bekende, het getuige zijn van een bepaald onrecht, misschien is er sprake van een bepaalde verveling. Kwam eerst die term bullshit job voorbij, daarna hoorden ze een podcast met Rutger Bregman en besloten ze hun morele ambitie waar te maken.
Misschien doe ik wat ik doe omdat het onvermijdelijk was. Omdat alle elementen er waren om te worden wie ik ben en wat ik ben. Ik ben schrijver die zichzelf niet als kunstenaar ziet omdat ik te lang in een milieu heb gehangen waar kunstenaars raar werden gevonden, maar ik ben gaan schrijven omdat ik onveilig ben opgegroeid en (laten we het simpel houden) daar een uitlaatklep voor zocht. Ik ben Salesforce Marketing Cloud Developer omdat een vriend van me 25 jaar geleden (ver, ver voordat Salesforce Marketing Cloud bestond en ver, ver voordat iemand ook maar een gedachte had over bullshit jobs) me belde omdat zijn baas mensen zocht die een beetje snapten hoe je een website moest bouwen op dat gekke nieuwe ding dat internet heette, en ik bleek me veilig te voelen tussen de nerds.
Ik keek om me heen. Onze QA Engineer komt uit Moldavië en vraagt me iedere dag dat ik op kantoor ben iets over Nederland en ik antwoord altijd gretig. Ik ben dan aan het dutch-splainen maar het mag; ik mag de feitjesnerd zijn die ik ben.
Ik blijf het werk doen wat ik doe omdat het cement van mijn beslissingsbouwwerk bestaat uit veiligheid. Ik wil mijn kind en mijn vrouw en mezelf veiligheid bieden, en dat willen is langzaamaan onvermijdelijk geworden.
Misschien zitten er soms een paar stenen in zo’n beslissingsbouwwerk die de boel wat instabiel maken. Blijft bij mij dat element ‘bullshit job’ ergens zeuren onder een draagbalk, waardoor het idee naar boven kan komen dat de beslissing niet met volle overtuiging is gemaakt.
Misschien kan je besluiten die stenen op te sporen, eruit te bikken en je bouwwerk beter stutten, en misschien kan je accepteren dat een beetje piepen en kraken er nu eenmaal bij hoort.
Mijn product owner klapte zijn laptop dicht. Goeie meeting, grapte hij naar mij, omdat ik de enige andere Nederlander in het team ben.
Ik keek nog een laatste keer naar het oude Sandberg Instituut.
Goeie meeting, zeiden we tegen elkaar.