Mannelijke wespspinnen hebben op al hun poten reukorgaantjes

Kijken met je neus, je neus in andermans zaken steken, het deksel op de neus krijgen: spreekwoorden waarin ons reukorgaan met andere werkwoorden wordt geassocieerd dan simpelweg ‘ruiken’ zijn meestal niet al te positief. Onze neus is er om geuren mee op te snuiven en daar is alles mee gezegd. Of niet?

Wie wat uitgebreider om zich heen kijkt in het dierenrijk ziet dat het zo simpel nog niet is. Andere diersoorten gebruiken soms heel andere organen om te ruiken. Mieren en andere insecten ruiken met hun antennes en slangen met hun tong. En spinnen gebruiken hun poten om chemische lokstoffen op te vangen.

Zo ook de mannelijke wespspin, blijkt uit onderzoek, maar hóé dat ruiken precies in z’n werk ging was nog niet bekend. Duitse en Zweedse biologen onthullen nu in tijdschrift PNAS dat de mannetjes van de soort op al hun poten speciale reukorganen hebben om de vluchtige feromonen van vrouwtjes te detecteren.

Met een elektronenmicroscoop zagen ze duizenden ‘zintuighaartjes’ met speciale poriën, vergelijkbaar met insectenantennes. Omdat de orgaantjes ontbreken bij vrouwelijke (en onvolgroeide mannelijke) wespspinnen, vermoedden de onderzoekers dat de mannen er een paringsbereide partner mee opspeuren. En inderdaad: hoe meer seksferomonen er in de lucht zweefden, des te sterker bleken de poriën te reageren.