Makelaars: bouw meer ouderenwoningen om doorstroming te versnellen

Als er veel meer ouderenwoningen worden gebouwd, zal dat tot veel meer doorstroming leiden op de woningmarkt. Dat stelt de makelaarsvereniging NVM in een rapport dat deze vrijdag verschijnt. De huidige nieuwbouwplannen zijn nu nog te veel gericht op de bouw van kleine appartementen die vooral in trek zijn bij starters, aldus de vereniging.

In het rapport signaleert de NVM dat de doorstroming op de woningmarkt met name stokt doordat (alleenstaande) ouderen in te grote eengezinswoningen blijven wonen, ook nadat hun kinderen het huis uit zijn. Dit zal volgens het onderzoek voorlopig niet veranderen, ook als de generatie babyboomers is overleden.

„Bouwen voor ouderen zet verhuisketens in gang, waardoor veel meer mensen kunnen verhuizen naar een woning die beter bij hen past”, zegt Lana Gerssen, voorzitter van de vakgroep NVM Wonen. Het probleem, stelt Gerssen, is dat er voor ouderen onvoldoende aantrekkelijke alternatieven zijn. „Zolang zij niet verhuizen, blijven ook betaalbare woningen voor starters bezet.”

Ouderen willen groter wonen

Er is veel aandacht voor de positie van starters op de woningmarkt. Door gebrek aan passende of betaalbare woonruimte wonen veel jongvolwassenen tegen hun woonwensen in nog bij hun ouders of in een studentenkamer.

Voor die groep wordt daarom vol ingezet op de bouw van betaalbare starterswoningen, die door de hoge vierkantemeterprijzen in woonoppervlak doorgaans klein uitvallen.

Volgens de makelaars laten verkoopcijfers zien dat ouderen minder interesse hebben in kleine nieuwbouwappartementen, maar een wat groter appartement juist wel zien zitten. Zij willen de slaapkamer op de begane grond en een buitenruimte – en dat het liefst in de buurt van hun vertrouwde omgeving. Anders dan de meeste starters kunnen ouderen dit door hun betere financiële positie ook betalen.


Lees ook: serie over ouderenwoningen

Doorschuiven op de woningmarkt: ‘Je moet ouderen verleiden hun grote huis te verlaten’

Broers Fred en Peter van Hese wonen, apart van elkaar, op een zogenaamd Knarrenhof in Ridderkerk. Hier de centraal gelegen ontmoetingsplek.

Op dit moment zijn oudere Nederlanders nog weinig geneigd om te verhuizen. Uit cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) van vorig jaar blijkt dat slechts 2 procent van alle huishoudens met bewoners boven de 75 jaarlijks verhuist. Ter vergelijking: van de groep tussen 25 en 35 verhuist jaarlijks een op de vijf huishoudens.

Dit kan komen doordat veel ouderen in de loop der jaren gehecht zijn geraakt aan hun buurt, het praatje met de buren en de woning waarin ze al lange tijd wonen. De vraag blijft daarom: als het aanbod zou toenemen, gaan ouderen dan wel verhuizen?

Toch wordt op gemengde woonvormen, bijvoorbeeld in hofjes waarin nadrukkelijk naar elkaar wordt omgekeken, flink ingetekend. Het grote probleem is dat het aanbod sterk achter blijft bij de vraag. In het Woonakkoord is eind vorig jaar afgesproken dat er eind 2030 zeker 290.000 ouderenwoningen zijn bijgebouwd. Maar wegens gebrek aan ruimte, lange vergunningsprocedures en de stikstofproblematiek worden die aantallen volgens de Algemene Rekenkamer waarschijnlijk niet gehaald.

Verpleegzorgwoningen

Dat de bouw van meer ouderenwoningen automatisch leidt tot meer doorstroming wordt niet door iedereen onderschreven. Uit analyses van het Economisch Instituut voor de Bouw bleek vorig jaar dat de bouwplannen van 290.000 ouderenwoningen niet voor elk type woning tot meer doorstroming zullen leiden.

Naar de geplande 80.000 ‘geclusterde woningen’ (hofjes) en de 40.000 zelfstandige verpleegzorgwoningen is weliswaar vraag genoeg, maar de bouw van 170.000 ‘toegankelijke woningen’ zal in werkelijkheid weinig helpen bij de doorstroming. Door sterfte en ouderen die naar verpleeghuizen gaan, zullen er volgens het EIB juist 100.000 van deze woningen extra vrijkomen tot en met 2030.