Mag ik een gevlucht gezin opvoedadvies geven?

Buurvrouw: „Ik heb een buurjongetje van 5 dat tegen me praat alsof ik zijn gelijke ben. Als ik met zijn moeder praat, die slecht Nederlands spreekt, praat hij steeds door het gesprek heen. Laatst zei ik: ‘Ik heb net met jou gepraat, nu praat ik even met je moeder.’ Waarop moeder mij met grote ogen, stomverbaasd, aankeek. Zij corrigeert hem en zijn broertje van anderhalf jaar nooit, maar behandelt ze als prinsjes. Alsof het breekbare eieren zijn. Het gaat mij in dit geval niet om beleefdheid tegenover mij, maar om het aangeleerd krijgen van regels. Het gezin is gevlucht uit een land ver weg, en ik denk dat voor mijn buurjongetje de kansen op integratie veel groter worden als hij zich wat minder brutaal opstelt. Mag ik hem hierin corrigeren? En mag ik mijn buren in belang van de toekomst van hun kind zeggen dat het verstandig is als ze meer grenzen leren stellen aan zijn gedrag?”

Naam en woonplaats zijn bij de redactie bekend. De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Gelijkwaardigheid zoeken

Trees Pels: „U mag kinderen best op een aardige manier vertellen wat u niet leuk vindt aan hun gedrag. Maar pas op met daar een cultureel stempel op te plakken. Ten eerste omdat het niet klopt. Heel veel witte kinderen die hier geboren zijn, gedragen zich ook informeel tegenover volwassenen, dat is een kenmerk van onze egalitaire samenleving. Bovendien kan in de thuissituatie van uw buren van alles meespelen waarvan u geen weet heeft. Een moeder die gevlucht is, haar netwerk heeft moeten achterlaten, kan om allerlei redenen stress ervaren. Ook kan isolement meespelen, waardoor zij toegeeflijker is tegenover haar kinderen. Op een belerende manier met opvoedadvies komen werkt sowieso averechts, maar zeker als u zich opstelt vanuit een soort beschavingsmissie. De buren op die manier als ‘anders’ wegzetten kan krenkend zijn en afstand scheppen.

„Begin met luisteren. Probeer om op een gelijkwaardige manier contact te maken met uw buurvrouw, met als enig doel elkaar te leren kennen. Laat elke verdere missie varen. Misschien neemt zij u dan op den duur in vertrouwen over wat er speelt thuis, en kunt u ook bij haar terecht met uw eigen zorgen in het leven.”

Andere betrokkenheid

Judi Mesman: U kunt uw betrokkenheid beter vanuit een ander perspectief vormgeven. U denkt te weten ‘hoe het hoort’, maar we leven in een heel diverse samenleving met diverse opvattingen over hoe we met elkaar omgaan. U suggereert dat brutaal zijn bij de etnische afkomst van dit jongetje hoort, maar er zijn zoveel brutale kinderen in ons land, van welke afkomst dan ook. U bent bang dat uw buurjongetje in de problemen komt door zijn gedrag, maar misschien gedraagt hij zich op school of de sportclub wel heel anders dan tegen u.

„Kinderen worden ook gevormd door wie ze buiten het gezin ontmoeten. Dat noemen we in de wetenschap ‘socializing agents’, en dat kunt u voor hem zijn door zelf een begrenzende rol te spelen, en vriendelijk aan te geven hoe u behandeld wilt worden. Want uiteraard mag u uw eigen grenzen stellen. ‘Ik wil niet dat je zo tegen me praat.’

„Ongevraagd opvoedadvies is nooit de basis voor een constructief gesprek. Leer uw buurvrouw kennen, praat met haar van mens tot mens, en misschien geeft ze dan wel een ingang door met u haar zorgen te delen. Maar kijk erg uit met ‘zo hoort het hier in Nederland.’”

Trees Pels is senior onderzoeker aan het Verwey-Jonker Instituut en emeritus hoogleraar opvoeden in de multi-etnische stad (VU Amsterdam). Judi Mesman is hoogleraar op het gebied van jeugd en maatschappij aan de Universiteit Leiden. Ze schreef Opgroeien in kleur: opvoeden zonder vooroordelen.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.