Maayke Tjin-A-Lim haalde de Spelen op eigen kracht vanuit Noord-Holland: ‘Dit is geen zielig verhaal’

Aan het einde van het Jaap Bootpad in Assendelft houdt de weg op. Er resteert niets dan een vrijwel verlaten parkeerplaats, weilanden en wat sportvelden. De atletiekbaan is leeg, de hal van atletiekvereniging Lycurgus lijkt gesloten. Binnen op de overdekte 60-meterbaan blijken toch wat lampen aangeknipt.

In dit decor sleept Maayke Tjin A-Lim een aantal horden naar de juiste plek. Ze bereidt zich voor op het grootste toernooi van haar carrière: de Olympische Spelen. Met een tijd van 12,66 op de 100 meter horden plaatste ze zich vorig jaar voor ‘Parijs’. Sindsdien stond haar leven in het teken van deze woensdag, als de voorrondes in het Stade de France beginnen.

De route van de 26-jarige Tjin A-Lim naar de Spelen is een ongewone geweest. Waar de meeste Nederlandse sprinters en hordelopers de atletiekbaan tussen de bossen van Papendal hun thuisbasis noemen, deed Tjin A-Lim het in Assendelft, Purmerend en Zaandam in haar eentje.

Nou ja, niet helemaal: haar coach Purcy Marte was er altijd bij sinds hij haar op haar zestiende onder zijn hoede nam. Op toernooien is het niet ongewoon om ze kibbelend als een echtpaar in de catacomben te zien staan. Tjin A-Lim noemt Marte ook wel haar „atletiekvader”, of „Papa Purcy”.

Haarscheurtje

Marte kent Tjin A-Lim via haar ouders. Die waren atleten, haar zus ging op ook atletiek, hordelopen natuurlijk. Dat wilde Maayke ook en omdat haar vader toch hordetraining gaf, mocht ze er al vroeg mee beginnen. Het gaf haar een voorsprong en maakte dat ze vaak de beste was van haar lichting.

Toch is ze in haar tienerjaren over het hoofd gezien door de Atletiekunie, zegt Marte. „Pas na de junioren wordt het beoefenen van je sport serieus en toen raakte Maayke geblesseerd.” Tjin A-Lim liep een haarscheurtje in het kraakbeen van haar voet op, een langslepende blessure. In haar gedrevenheid terug te komen op niveau ontwikkelde ze een eetstoornis. Lang wilde ze dat zelf niet inzien. „Ik was veel te koppig op dat moment en in zoveel strijd met mezelf. Het was een opluchting dat iemand anders aangaf dat er wat achter zat”, zegt Tjin A-Lim. Ze zocht professionele hulp en kwam erbovenop.

Marte bleef met haar werken. Ze waren samen met dit project begonnen, vindt hij, dus ze moeten het ook samen afmaken. Hij traint geen andere atleten, maar begeleidt als performance coach profvoetballers als Oussama Idrissi, Sem Steijn en Couhaib Driouech. Tjin A-Lim traint wel eens met ze in de duinen om uithoudingsvermogen op te bouwen.

Voor Tjin A-Lim was Martes vertrouwen de reden om samen te blijven werken, ook toen de resultaten beter werden en er vanuit Papendal interesse kwam. „Het is heel anders als een coach je talent ontdekt en je helpt dat te ontwikkelen, dan wanneer een coach je pas onder je hoede neemt als je de top al hebt bereikt.” Bovendien had ze inmiddels in Noord-Holland haar eigen „topsportomgeving” opgebouwd. „Ik heb alles hier, mijn huis, mijn vrienden, mijn familie. Dus het was maar de vraag wat de meerwaarde van Papendal zou zijn.”

Nieuw pasritme

In de hal in Assendelft, waar ook de olympische atleten Menno Vloon (polsstok), Tasa Jiya (sprint) en Pauline Hondema (verspringen) regelmatig trainen, begint Tjin A-Lim met haar oefeningen na haar warming-up met startoefeningen, een snelheidstraining met weerstandsmeter en een aantal starts gevolgd door drie horden. Via een app op zijn telefoon houdt Marte elke tussentijd bij.

Tjin A-Lim is afgelopen winter overgestapt op een ander pasritme tussen de horden. Van acht naar zeven passen. Marte hoopt dat ze de snelheid die ze in zich heeft, zo kan verzilveren. Ze hebben het al eens eerder geprobeerd, zonder succes. „Toen was ze er mentaal niet klaar voor. Nu wel.”

De grootste uitdaging voor Tjin A-Lim is om zich vrij te voelen, zegt Marte. „De enige manier om je volledige potentieel te ontsluiten, is om je te ontspannen.” Zijn pupil weet van zichzelf dat ze vaak te graag wil. „Dan wil ik alles in één keer goed doen, dan ga ik over alles tegelijkertijd nadenken. Terwijl ik juist op mijn best bent als ik niet teveel nadenk.”

Dat is niet altijd eenvoudig, zeker niet als je in je eentje traint. Tot begin vorig jaar werkte Tjin A-Lim parttime als hr-medewerker. „In dat opzicht zou het makkelijker zijn geweest als ze op Papendal zou zitten”, zegt Marte. Daar zou ze zonder extra kosten de beschikking hebben over een coach, een fysiotherapeut, alle faciliteiten die ze daar hebben.

Tjin A-Lim merkte dat het in haar hoofd te vol werd met de combinatie van werk en sport. Ze besloot het risico te nemen om fulltime atleet te worden. „Dit was wat ik het liefste wilde”, verklaart ze haar keuze. Daarna kwamen snel de goede resultaten en kwalificeerde ze zich voor de Spelen. Nu ontvangt ze als sporter met een A-status een maandelijks stipendium.

Zelf hotel regelen

Ze heeft zich verheugd op de Spelen, al hoeft dat teamgevoel dat NOC-NSF probeert te creëren met TeamNL van haar niet zo. „Ik ben daar niet echt mee bezig. Er is in mijn ogen meer nodig voor een teamgevoel dan alleen maar zeggen: ‘En nu hoor je bij het team.’”

Wat niet heeft geholpen, is dat voordat Tjin A-Lim zich voor de Spelen kwalificeerde, haar coach telkens moest aangeven bij de Atletiekunie dat hij meewilde naar internationale wedstrijden van zijn pupil. Een accreditatie kwam niet vanzelf. Soms moest Marte ook zelf vervoer en hotel zelf regelen, en dan kwam het voor dat hij op dertig minuten rijden zat van Tjin A-Lim – onhandig voor trainingen.

Vanaf het moment dat Tjin A-Lim de olympische limiet liep, was dat allemaal goed geregeld: Marte heeft in Parijs ook toegang tot het olympisch dorp en kon mee naar het trainingskamp van de Atletiekunie in het Franse Liévin.

Van enige wrok richting de Atletiekunie of Papendal is geen sprake, zeggen ze. „Ik snap de vraag, maar dat speelt niet. Dit is geen zielig verhaal”, zegt Marte. Tjin A-Lim noemt het zonde van haar energie. „Ik laat het los.”

Dat is die vrijheid die ze moet voelen, stelt de coach naast haar tevreden vast. Ze hebben samen iets te bewijzen, zegt Marte. „Zie het als een toneelstuk waarvoor we jaren hebben geoefend. Nu is de première en we willen laten zien hoe goed ze is. Dat zou een validatie zijn van dit project.”