N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Moeten universiteiten de banden met Shell en andere fossiele bedrijven verbreken?
Moet de Vrije Universiteit de banden met Shell verbreken? Daarover woedt binnen de universiteit een discussie. Hoe kom je bij zoiets tot een verantwoorde beslissing?
Op het eerste gezicht lijkt het simpel. Wij willen warmte, elektriciteit, autorijden, vliegen en spullen kopen. Bij het produceren daarvan worden kolen, olie en gas omgezet in CO2, die gaat de lucht in, daardoor warmt de aarde op en dat moet stoppen. Maar wie neemt het initiatief? Zolang wij autorijden zullen de oliemaatschappijen benzine produceren, of gas voor elektriciteitscentrales. Ze weten al ruim veertig jaar wat dat aanricht, maar ze hielden het onder de pet, ze probeerden klimaatverandering te ontkennen en de klimaatwetenschap te ondergraven. Dat is nu niet meer houdbaar. Shell vertelt tegenwoordig in jaarverslagen, nieuwsberichten en op sociale media aan een stuk door hoe belangrijk ze duurzame energie vinden. Alleen stellen hun investeringen daarin tot nu toe weinig voor.
Dat is allemaal geen reden om Shell in de ban te doen. Bedrijven kunnen niet anders, wie te braaf is gaat failliet. De vraag is wat Shell in de toekomst kan betekenen voor de energietransitie en of samenwerking met universiteiten daarbij kan helpen. Bij ‘energietransitie’ denken de meeste mensen aan het vervangen van fossiele door duurzame energie. Honderden start-ups en onderzoeksconsortia hebben daar ideeën over en zoemen rond de subsidiepotten. Hun plannen gaan vaak over waterstof. Op dagen dat er een overschot aan elektriciteit uit zon en wind is kan daar groene waterstof uit worden gemaakt. Dat kan de gasleidingen in als vervanger van aardgas.
Vrachtwagens, bussen en schepen
Shell heeft daarmee grote plannen. Ze gaan op de Maasvlakte een van de grootste fabrieken ter wereld bouwen voor de productie van waterstof uit windenergie. Die kost een miljard euro, krijgt een vermogen van tweehonderd megawatt en gaat waterstof produceren voor industrie, vrachtwagens, bussen en schepen. Dat klinkt indrukwekkend, maar als je het narekent blijkt die Rotterdamse waterstof nog geen 0,2 procent van ons jaarlijkse verbruik van aardgas te leveren. Maar Shell heeft nog meer in petto. In 2040 gaan ze een nog vijftig keer grotere installatie bouwen in Groningen; die moet gaan draaien op stroom uit nieuwe windparken op zee. Zo kan Groningen het Europees centrum voor groene waterstof worden.
Is dat realistisch? Zelfs als onze huidige windparken op zee worden vertienvoudigd zou alle Noordzeestroom opgaan aan Groningse waterstof en blijft er niets over voor elektrische auto’s, warmtepompen of de industrie. De plannen van Shell staan dan ook vol voorbehouden. Maar stel dat het doorgaat. Dan levert in 2040 al die Groningse waterstof nog steeds maar 3 procent van de huidige Nederlandse energievraag. Het zou anderhalf procent kunnen vervangen wat Shell momenteel produceert aan olie en gas. Nog zo’n berekening: als we vanaf 2040 al die groene waterstof opslaan in de lege Groningse gasbel duurt het bijna duizend jaar voor die vol is; dan kunnen we weer zestig jaar lang lekker stoken. Groene waterstof gaat dus slechts een fractie leveren van wat wij nu aan brandstof verbruiken.
Er zijn allerlei hoopvolle scenario’s voor duurzame energie en universitaire wetenschappers willen graag steun van Shell om daaraan te werken. Shell heeft inderdaad veel geld en veel kennis. Het zou mooi zijn als ze hun winsten volledig investeren in het maken van bijvoorbeeld synthetische benzine uit zonlicht in de Sahara. Maar dan kelderen hun aandelen en worden ze opgekocht door Exxon. Ze moeten zoveel mogelijk olie en gas blijven oppompen en verkopen. Wat samenwerking met universiteiten ze vooral oplevert is gunstige berichten over hun bedrijf, dus pr. Wetenschappers die samenwerken met fossiele bedrijven zijn in hun publicaties en tweets vaak positief over oliemaatschappijen.
Stok achter de deur
Of die duurzame energie er komt is dus onzeker. Meer onderzoek is altijd nuttig, maar we moeten er niet op rekenen dat het ons CO2-probleem gaat oplossen. Het enige wat werkt is minder autorijden, vliegen of je huis verwarmen. Het initiatief daartoe gaat niet van Shell komen, olie en gas is hun kernactiviteit en zal dat blijven. Het initiatief moet van ons komen, maar u en ik vinden dat moeilijk. Niet meer vliegen vind ik nog doenlijk en ik kan zonder centrale verwarming, maar om te stoppen met autorijden heb ik een stevige stok achter de deur nodig, bijvoorbeeld acht euro extra belasting op benzine.
Dat krijgt onze regering alleen voor elkaar als kiezers anders gaan denken over fossiele brandstof. Benzine moeten we gaan afwijzen net als sigaretten of landmijnen; die boodschap moeten we tussen de oren krijgen. Daarom ben ik ervoor dat de Vrije Universiteit de banden met Shell verbreekt. Niet om Shell een lesje te leren, maar om het duidelijk neer te zetten voor onszelf en onze medeburgers en aldus draagvlak te creëren voor benzine van tien euro per liter. Wetenschappers hebben daarin een speciale verantwoordelijkheid. Ik verwacht dat de Vrije Universiteit ook tot die conclusie komt.