De door Rwanda gesteunde M23-rebellen hebben zich teruggetrokken uit de vredesonderhandelingen met Congo, die dinsdag zouden beginnen in de Angolese hoofdstad Luanda. Dat schrijft de organisatie maandag op haar X-account. De gesprekken zijn volgens M23 „onuitvoerbaar” geworden, onder meer vanwege opgelegde sancties tegen de groep.
De Europese ministers van Buitenlandse Zaken maakten maandagmiddag bekend sancties in de voeren tegen zowel de M23-rebellen als de Rwandese defensiemacht. Sancties – waaronder die maandag werden aangekondigd, „op de vooravond van de Luanda-gesprekken” – ondermijnen „de directe dialoog ernstig en maken elke vooruitgang onmogelijk”, aldus M23.
De gesprekken in Luanda zouden de eersten zijn sinds M23 in januari plotseling oprukte in Oost-Congo en de strategische steden Goma en Bukavu veroverde. Bij gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger van Congo vielen duizenden doden.
Eerder had Congo onderhandelingen met M23 steeds geweigerd – „een dialoog aangaan met een terroristische groep als M23 is een rode lijn die we niet overschrijden”, zei de Congolese president Félix Tshisekedi in januari. Maar afgelopen zondag zei het land plotseling toch toe.
Een woordvoerder van Tshisekedi zegt maandag dat zijn delegatie nog steeds zal deelnemen aan het gesprek dat Angola heeft georganiseerd. De delegatie was al naar Luanda afgereisd.
Lees ook
Politiek isolement dwingt Congolese president Tshisekedi tot dialoog met M23
Hamas laat weten dat Israël de wapenstilstand die sinds 19 januari gold, heeft beëindigd. Deze stap heeft gevolgen voor de gijzelaars die worden vastgehouden in het Palestijnse gebied, meldt Hamas. Israël laat weten met de luchtaanvallen te zijn begonnen omdat Hamas weigerde de gijzelaars vrij te laten. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft het leger daarom opdracht gegeven luchtaanvallen uit te voeren op verschillende doelen van Hamas. Het dodental is inmiddels opgelopen tot 44, meldt Al Jazeera.
De Amerikaanse president Donald Trump was vooraf op de hoogte gebracht van de luchtaanvallen, meldde een woordvoerder van het Witte Huis aan het Fox News-programma Hannity.
‘Poorten van de hel’
In een verklaring waarschuwt de Israëlische minister van Defensie, Israël Katz, dat „de poorten van de hel zullen opengaan in Gaza” en dat Hamas een „kracht zal voelen die het nog nooit eerder heeft gevoeld” als het niet de overgebleven 59 gijzelaars vrijlaat.
„Vanavond zijn we de strijd in Gaza opnieuw begonnen vanwege Hamas’ weigering om de gijzelaars vrij te laten en vanwege de dreiging om IDF-soldaten en Israëlische gemeenschappen schade toe te brengen” zegt Katz. „We zullen niet stoppen met vechten totdat alle gijzelaars naar huis terugkeren en alle oorlogsdoelen zijn bereikt”, voegt hij eraan toe.
Wapenstilstand
De eerste fase van de wapenstilstand tussen Hamas en Israël ging op 19 januari in en liep na zes weken af zonder dat de tweede fase inging. Hamas houdt vast aan de oorspronkelijke voorwaarden van de overeenkomst. In de tweede fase van het bestand zou Israël zich volledig uit Gaza terugtrekken en ermee instemmen de oorlog permanent te beëindigen in ruil voor de vrijlating van de overgebleven gijzelaars.
Hoewel Israël deze voorwaarden in januari ondertekende, heeft premier Netanyahu herhaaldelijk verklaard dat Israël de oorlog pas zal beëindigen als Hamas’ militaire en bestuurlijke macht volledig is vernietigd.
Hoewel Israël fase twee van de wapenstilstand niet wilde accepteren, bleef het staakt-het-vuren nog ongeveer tweeënhalve week van kracht na het einde van fase één, terwijl bemiddelaars probeerden nieuwe voorwaarden voor een verlenging te vinden.
Lees ook
Weigering over te gaan naar fase twee van Gaza-bestand en blokkade van hulp toont dat Israël zich niet committeert aan afspraken met Hamas
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) vergaarden vorig jaar meer informatie, meldt toezichthouder Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) in haar jaarverslag. In 2024 kreeg de toezichthouder 30 procent meer verzoeken om bijzondere bevoegdheden in te zetten dan het jaar daarvoor.
Het gaat hierbij om bijvoorbeeld internetverkeer en telefoons aftappen, of camera’s en microfoons in iemands huis plaatsen. In 2024 kregen de inlichtingendiensten 4.445 van dergelijke verzoeken. In 2023 waren dat er 3.383.
De toezichthouder ziet meerdere oorzaken voor de toename. Zo zouden internationale spanningen ervoor hebben gezorgd dat er meer verzoeken werden ingediend. „Geopolitiek gezien is in 2024 veel gebeurd”, staat in het jaarverslag. Het gaat dan om de oorlog in Oekraïne en het conflict tussen Israël en Hamas. Daarnaast was er „een toenemende dreiging” uit onder meer Rusland en China. Andere verzoeken voor het gebruik van bijzondere bevoegdheden gingen bijvoorbeeld over ondermijnende criminaliteit en terrorisme.
Volgens de TIB is ieder verzoek van de inlichtingendiensten om gebruik te maken van hun bijzondere bevoegdheden een inbreuk op de grondrechten. Per keer beoordeelt de waakhond van tevoren of de inbreuk rechtmatig is. Vorig jaar kregen de AIVD en de MIVD meestal toestemming om gebruik te maken van hun bevoegdheden, in slechts vier procent was dat niet het geval. Dat is vergelijkbaar met een jaar eerder.
Bezorgd
Vrijdag verstuurden de TIB en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) een brief aan minister Judith Uitermarkt (Binnenlandse Zaken, NSC) waarin zij hun bezorgdheid uitten over de werkwijze van de AIVD.
Volgens hen zou de inlichtingendienst vooral in langer durende onderzoeken personen onrechtmatig als doel aanmerken. Meerdere onderzochte personen zouden criminele activiteiten plegen die niet (langer) duidelijk een ernstige dreiging voor de nationale veiligheid of de democratische rechtsorde vormen. Dat de AIVD deze personen desondanks nauwlettend in de gaten blijft houden, noemen de toezichthouders „zorgelijk”.
Het is niet het meest kastelige kasteel van Europa en doet bescheiden aan bij de in de breedte gebouwde Heilige Brigidakerk, maar toch: het kasteel van Geldrop is wel het startpunt van de wandelingen ter ere van de beroemde literaire zoon van de plaats die we vereren met een kleine AFTh-bedevaart. Het mooiste boekenkastje bevindt zich dan weer aan de andere oever van de Kleine Dommel (en het naastgelegen ijsvogelpad): hier vinden we een kastje dat tjokvol bijzonders zit – alleen geen Van der Heijden.
Wel Aya Zikken (1919-2013), die volgens de achterflap van Dán misschien meteen bij haar debuut in 1954 werd erkend als „een van onze werkelijk belangrijke auteurs”. Dat debuut heette toen Als wij groot zijn, dán misschien. De titel werd voor deze tweede druk bijgepunt richting ongrijpbaarheid en meerduidigheid. Dat is terecht, zoals ook die flaptekst over een „werkelijk belangrijke auteur” voor de verandering eens helemaal waar is.
Dat weet je al na een paar pagina’s. In de openingsscène kijkt een man vanuit een lunchroom naar een vrouw op straat. „Ze stond een paar meter beneden hem, aan de overkant van de straat. Ze stond daar een beetje verlegen, kennelijk op iemand wachtend.” Ze zag er eigenlijk „verduiveld aardig uit”, mijmert de man. Dan speelt Zikken haar eerste kaart uit als blijkt dat deze man zich hier laat bekoren door de aanblik van zijn wettige echtgenote. Hij kijkt naar haar benen, vergeet even dat dit de vrouw is met wie hij al tien jaar is getrouwd. Hij ziet hoe zij het wachten opgeeft en vertrekt. Hij gaat achter haar aan.
De tweede troefkaart volgt, als blijkt dat de vrouw, Erle heet ze, drie kwartier op hem heeft staan wachten terwijl hij vanuit de lunchroom stond te spieken: „Moest ik daarvoor zo precies op tijd komen?”
Dan krijgen we de gebeurtenissen opnieuw voorgeschoteld, nu vanuit haar perspectief: het vruchteloos wachten op Bert, zijn aanmatigende gedrag als hij eenmaal opduikt „alsof hij had staan wachten en niet zij” en zijn bitse: „Zanik niet, we moeten opschieten, anders missen we de trein.” Waarom zou je eigenlijk op reis gaan met iemand aan wie je een hekel had, vraagt zij zich af. Maar ze gaat wel.
Dán misschien gaat over haat binnen het huwelijk, die door Zikken met wrede precisie wordt blootgelegd. Bert en Erle zijn op weg naar de bergen. „Ze waren zich nauwelijks van elkaars aanwezigheid bewust, maar ze zeiden af en toe iets tegen elkaar uit gewoonte.” Als de echtelieden eenmaal in een klein hotel zitten, stoort zij zich mateloos aan zijn geweeklaag over de watervoorziening terwijl hij tandenknarst als zij vriendelijkheden uitwisselt met twee jonge mannelijke medegasten.
Ze kibbelen zich de berg op, de berg af. Hij is de sterkste, zij de intelligentste. In het vervolg van Dán misschien wordt deze haatrelatie knap verknoopt met episoden uit het eerdere leven van Bert en Erle. Hun huwelijk heeft trekken van een poging om iets goed te maken wat eerder misging in de liefde, maar heeft ook alle trekken van een verlate wraakoefening met de volgende partner als slachtoffer. Erle overdenkt: „Als men niet kan liefhebben moet men haten en gehaat worden, verachten en veracht worden. Dat is tenslotte ook bestaan”. De uitwerking van deze gedachte is vlijmscherp en keihard in Dán misschien, terwijl Zikken ook subtiel laat zien wat er aan kwetsbaarheden door het pantser beschermd dienen te worden.
Wilt u het besproken exemplaar van Dán misschien hebben? Mail naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.