Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘We kunnen onze handen niet van Mali aftrekken’

Luitenant-Generaal Kees Matthijssen, oud-commandant van de VN-missie in Mali.


Foto Merlin Daleman

Interview

Kees Matthijssen Kees Matthijssen gaf leiding aan de militairen van de VN-vredesmissie in Mali in misschien wel het roerigste jaar sinds de blauwhelmen er aantraden. Nu gaat hij met pensioen.

De Nederlandse luitenant-generaal Kees Matthijssen (61) is vertrokken na een jaar als commandant van zo’n dertienduizend blauwhelmen in Mali. Het was een roerig jaar, waarin Franse troepen uit het door geweld verscheurde land vertrokken en Russische huurlingen van de Wagner-groep er hun intrede deden.

Sinds de staatsgreep van 2021 wordt Mali bestuurd door militairen die weinig tegenspraak dulden. Dat ervoer ook de VN-vredesmissie Minusma, die sinds 2013 in het land aanwezig is. De machthebbers in de hoofdstad Bamako hielden het afgelopen jaar wisselingen van manschappen tegen en beperkten talloze vluchten en patrouilles door de VN. Ook werden onderzoeken naar mensenrechtenschendingen geblokkeerd. Het dieptepunt was de arrestatie van 49 Ivoriaanse soldaten die naar Mali waren gekomen ter ondersteuning van de VN-missie: Bamako noemde hen „huurlingen”.

Vlak na het vertrek van Matthijssen, begin februari, werd het hoofd van de mensenrechtenafdeling van Minusma tot persona non grata bestempeld. Hij kreeg 48 uur om het land te verlaten.

Wat dacht u toen u dat hoorde?

„Het is natuurlijk heel vervelend dat dit gebeurt. En het laat zien hoe moeizaam de samenwerking soms is. Toezien op mogelijke mensenrechtenschendingen maakt deel uit van ons mandaat. De Malinezen zeggen dat mensenrechten als politiek instrument worden gebruikt. En soms hebben ze daar wel een punt, vind ik. Maar dit helpt de verhoudingen niet.”

Het beschermen van burgers is een kerntaak van de missie. Hoe houdbaar is dat als de regering zich zo blijft opstellen?

„Ik denk dat die kerntaak behoorlijk naar behoren wordt uitgevoerd. Daarbij moeten we wel beseffen dat mensenrechtenschendingen pas mensenrechtenschendingen zijn als ze ook worden bewezen. De Malinezen vinden nog wel eens dat ze van dingen worden beschuldigd zonder bewijs. Ze maken het zelf ook niet altijd makkelijk, geef ik toe, omdat ze niet altijd meewerken aan onderzoeken. Dat spreekt niet in hun voordeel.”

Matthijssen was amper drie maanden hoofd van de militaire tak van de missie toen berichten naar buiten kwamen over mogelijk honderden burgerdoden bij een antiterreuroperatie van het Malinese leger en Wagner-huurlingen in Moura, in Centraal-Mali. Human Rights Watch noemde dit het „ergste bloedbad” dat zijn onderzoekers hadden gedocumenteerd sinds het land in 2012 wegzakte in een spiraal van jihadistisch en etnisch geweld.

Dat de regering niet altijd wil meewerken lijkt me een understatement. Nog steeds worden Minusma-onderzoekers uit Moura geweerd.

„Daar moest ik ook aan denken. De helikopters, alles stond klaar. Maar ondanks alle druk die werd uitgeoefend, ook vanuit de Veiligheidsraad, kregen we geen toestemming naar het gebied te gaan. Je wekt dan natuurlijk de schijn dat daar iets is wat de buitenwereld niet mag zien.”

Tegelijk vindt u dat ze soms best een punt hebben wat betreft het gehamer op mensenrechten.

„De Malinese commandant der strijdkrachten zegt tegen mij: ‘Ik heb een enorm moeilijke operatie uit te voeren om het jihadisme en het brute geweld tegen de bevolking te bestrijden, ik kan niet volledig uitsluiten dat daar weleens burgerslachtoffers vallen.’ In Afghanistan, waar ik heb gediend, waren er eindeloze procedures om de kans op burgerslachtoffers zo klein mogelijk te maken. En toch vielen die. In een oorlogachtige situatie kun je zoiets nooit volledig uitsluiten. Er is wel een verschil tussen slachtoffers die per ongeluk vallen en gerichte aanvallen op burgers.”

VN-rapporteurs riepen onlangs op tot een onafhankelijk onderzoek naar „mogelijke executies, martelingen en verkrachtingen” waaraan het Malinese leger zich schuldig zou maken. Dat klinkt niet als een ongeluk.

„Dat moet ook echt worden onderzocht. In het geval van Moura zijn de geruchten en aanwijzingen er. Maar gezien de opstelling van de Malinese autoriteiten acht ik de kans dat het zover komt niet groot.”

Matthijssen spreekt vanuit zijn huis in Herpen, Noord-Brabant, via een videoverbinding. Speciaal voor de fotograaf heeft hij zijn uniform aangetrokken, maar eigenlijk hoort die nu in de kast. Na een militaire carrière van ruim veertig jaar, waarin hij onder meer diende in Bosnië, Irak en Afghanistan, gaat hij met pensioen. Mali was zijn laatste missie.

De blauwhelmen kwamen naar het land in de Saharawoestijn om een vredesproces te begeleiden tussen de regering en separatistische Toeareg-rebellen, wier opstand in het noorden in 2012 de katalysator vormde voor de huidige chaos. Later kwam daar als taak bij om het lokaal bestuur te herstellen in Centraal-Mali, waar de bevolking overgeleverd raakte aan jihadisten, burgermilities en criminele bendes. Ruim 450.000 Malinezen zijn vandaag ontheemd.

Als je uitzoomt, zegt Matthijssen, kun je je afvragen wat de missie nou heeft opgeleverd. „Dat is heel moeilijk te duiden. Omdat de realiteit is dat we het moeten doen met de mankracht en middelen die in die eerste jaren zijn toebedeeld, terwijl de omstandigheden sindsdien enorm zijn veranderd.”


Lees ook: Met stille trom vertrekken laatste Franse militairen uit Mali

De VN-missie werd flink bemoeilijkt door het vertrek, afgelopen zomer, van de Franse troepenmacht Barkhane. De Fransen konden met hun gevechtsvliegtuigen en helikopters de blauwhelmen steunen. Maar na twee staatsgrepen, in 2020 en 2021, raakten de Fransen gebrouilleerd met de nieuwe machthebbers. Die ruilden de oud-kolonisator in voor Rusland.

Welke impact had de terugtrekking van de Fransen?

„Die was heel groot, want zij opereerden bij de grens met Niger en Burkina Faso, in het gebied waar Islamitische Staat (ISGS) erg actief is. Minusma kan hun aanwezigheid daar nooit geheel compenseren, het Malinese leger evenmin. Het gevolg is dat we zien dat IS er nu terrein wint.”

Hoe werkbaar is de relatie tussen Mali en Minusma nog?

„Er zit een groot verschil tussen de Fransen, die de kolonisator zijn geweest, en Minusma. De Malinezen zijn helemaal klaar met alles wat riekt naar het koloniale verleden. Ze zijn best bereid tot samenwerking, maar op gelijkwaardige basis. De werkrelatie tussen bijvoorbeeld mij en de Malinese commandant der strijdkrachten was best goed. De procedurele, bureaucratische kant is soms wat moeizaam.”

Vorig jaar werden bijna 240 verzoeken van de VN afgewezen om vliegtuigen en drones te laten vliegen.

„Stel dat wij een internationale troepenmacht op ons grondgebied hadden, dan zouden we ook graag willen dat die internationale partner met ons coördineert waar hij wel en niet opereert. Daar komt natuurlijk bij dat de Malinezen sinds vorig jaar een andere partner hebben ingehuurd, en dat is van de Wagner-groep. Ze doen er alles aan hen buiten het zicht van Minusma te houden.”

Kees Matthijsen: „Sinds 2013 is de situatie door het geweld van jihadistische groeperingen alleen maar verslechterd.”
Foto Merlin Daleman

Wat zegt dat?

„Ze weten donders goed dat Wagner politiek gevoelig ligt. Militair begrijp ik waarom ze een andere partner hebben gezocht. Alleen dat ze juist deze groep hebben gekozen, met haar reputatie van mensenrechtenschendingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek, is misschien niet zo handig geweest. Maar de Malinezen hebben behoefte aan een partner, een organisatie, een land of wie dan ook die hen adviseert, die hun krijgsmacht traint en meegaat het veld in. Dat is wat Wagner doet.”

VN-secretaris-generaal António Guterres noemde Minusma onlangs een „vredesoperatie waar geen vrede te bewaren is”. Dat klinkt behoorlijk defaitistisch.

„Sinds 2013 is de situatie door het geweld van jihadistische groeperingen alleen maar verslechterd. Een troepenmacht van dertienduizend man klinkt misschien veel, maar je hebt het over een gebied van ruim een miljoen vierkante kilometer. Als je dertienduizend militairen daarin verspreidt, zie je hen niet meer terug. Het is alsof je een brandweerman op pad stuurt om een brand te blussen en zegt: je mag maar met één hand de slang vasthouden.”

Matthijssen maakte dat al eens mee: in 1995 werd hij met de luchtmobiele brigade naar Srebrenica gestuurd. „De analyse was dat daar 30- tot 35.000 militairen nodig waren. Het werden er 7.500. We moesten maar hopen dat onze aanwezigheid genoeg was om de vijandigheden af te schermen.” De dramatische afloop is bekend.

Ook in Mali neemt de bereidheid van landen om bij te dragen aan de VN-missie in rap tempo af. Onder meer de Duitsers, Zweden en Britten hebben aangekondigd hun troepen terug te trekken, evenals Ivoorkust en Benin. Nederlandse militairen waren van 2014 tot 2019 in Mali gestationeerd. Afgelopen zomer wees het kabinet een verzoek af om gevechtshelikopters beschikbaar te stellen.


Lees ook: Rusland rukt op in Afrika – met hulp van huurlingen

De VN-Veiligheidsraad besluit in juni over de toekomst van de missie. Drie scenario’s liggen op tafel: meer blauwhelmen erbij, het sluiten van VN-kampen, of de militairen helemaal terugtrekken en blijven als politieke missie, met alleen een groep VN-medewerkers in Bamako.

Meer mankracht lijkt momenteel niet waarschijnlijk, toch?

„Dat denk ik ook niet, nee. Maar doorgaan als politieke missie zie ik ook niet snel gebeuren. Mali heeft een gespannen politieke situatie, ja, maar de veiligheids- en humanitaire problemen die daarmee samenvallen, treffen heel de Sahel. Daar kunnen we als internationale gemeenschap, als VN, onze handen niet van aftrekken.”

Vlak voor zijn vertrek uit Mali bracht Matthijssen een bezoek aan Timboektoe. Die stad in het noorden van het land, waar volgens de overlevering 333 islamitische heiligen begraven liggen, werd in 2012 door jihadisten ingenomen. Veilig werd het er daarna nooit meer, ook niet na de bevrijding door de Fransen. De imam van de bijna zeven eeuwen oude Djinguereber-moskee vertelde de luitenant-generaal hoe vóór het conflict jaarlijks tienduizenden toeristen naar de woestijnstad trokken. Zelfs Bono trad er op, amper een half jaar voor jihadisten er hun zwarte vlag hesen. Nu komt er niemand meer.

Uiteindelijk is Mali niet anders dan al die andere gebieden waar hij is geweest, zegt Matthijssen. „98 procent van de mensen wil maar één ding: veilig hun leven leiden, dat de kinderen veilig naar school kunnen, niet steeds bang moeten zijn. Het is pijnlijk te zien dat dat niet kan.”