De eerste dagen van Trumps tweede termijn was er paniek onder immigranten. Was de klopjacht begonnen? In Chicago bleven kinderen weg van school en kwam restaurantpersoneel niet opdagen. „Hij wil angst zaaien, zoveel is duidelijk.”
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken, NSC) reageert afwijzend op het pensioenvoorstel van NSC, BBB en PVV. Deze partijen willen pensioenfondsen verplichten om werknemers en gepensioneerden inspraak te geven bij het verhuizen van hun tot nu toe opgebouwde pensioengeld naar het nieuwe stelsel. Van Hijum concludeert dat de „veronderstelde voordelen niet opwegen tegen de nadelen”, zo zei hij na de wekelijkse ministerraad. Volgende week debatteert de Tweede Kamer over dit voorstel.
Dat Van Hijum het voorstel afwijst, is opvallend omdat het zo’n belangrijk standpunt is van zijn eigen NSC en in het bijzonder van partijleider Pieter Omtzigt. Bovendien keert Van Hijum zich hiermee, namens het hele kabinet, tegen een voorstel van drie van de vier coalitiepartijen. De VVD is wel een uitgesproken tegenstander van het NSC-voorstel.
Maar als minister heeft Van Hijum een „eigen rol en verantwoordelijkheid voor het stelsel en de uitvoerbaarheid”, zegt hij in een toelichting. Het voorstel van zijn partijgenoten leidt tot „grote gevolgen voor de uitvoering, vertraging en financiële gevolgen”, volgens Van Hijum. „Wij vinden dat bestuurlijk niet verstandig.”
De minister heeft geluisterd naar de brede kritiek die het voorstel kreeg vanuit de pensioensector, toezichthouders en werkgevers- en werknemersorganisaties. Pensioenfondsen schreven dat het voorstel „getuigt van onbehoorlijk bestuur”. Toezichthouder De Nederlandsche Bank waarschuwde voor „onnodig complexe uitvoering” en jarenlange vertragingen. En de Raad van State adviseerde Van Hijum om zich tegen het voorstel te keren omdat het zou leiden tot een „ernstige verstoring” van de overgang op de nieuwe regels, waar pensioenfondsen al jaren mee bezig zijn.
Van Hijum zegt dat hij ziet dat er „zorgen” leven over de overgang op nieuwe pensioenregels, en hoe die uitpakt voor mensen. Om daaraan tegemoet te komen wil hij dat pensioenfondsen „beter uitleggen” waarom hun keuze om het oude pensioengeld mee te verhuizen in hun geval voordelig is.
Nieuwe poging
NSC-leider Pieter Omtzigt probeerde al in 2022 om meer inspraak te regelen, toen de Tweede Kamer debatteerde over de nieuwe pensioenwet. Zijn voorstel de pensioenfondsen referenda te laten houden werd weggestemd en de wet trad in 2023 in werking. Pensioenfondsen hebben tot 2028 de tijd om over te stappen. Maar de partijen die het plan van Omtzigt toen steunden, hebben inmiddels een meerderheid in de Tweede Kamer. Vandaar dat hij nu een nieuwe poging doet, samen met coalitiepartners BBB en, sinds deze maand, PVV.
In hun voorstel moeten pensioenfondsen hun aangesloten werknemers en gepensioneerden vragen of ze hun tot nu toe opgebouwde pensioengeld mogen meeverhuizen naar het nieuwe stelsel. Ze moeten dan kiezen uit twee vormen van inspraak.
Fondsen kunnen mensen de kans geven om individueel bezwaar te maken. Dan wordt alleen het ‘oude’ pensioengeld van deze bezwaarmakers afgezonderd, waarvoor de oude regels blijven gelden. Een pensioenfonds mag ook een referendum organiseren. Dan moet minimaal 30 procent van de aangesloten werknemers en gepensioneerden komen stemmen én een meerderheid moet instemmen met overzetten van ‘oud’ pensioengeld. Anders geldt het nieuwe stelsel alleen voor nieuwe premies.
In de Tweede Kamer is het pensioenvoorstel kansrijk, maar in de Eerste Kamer lijkt er geen meerderheid voor te zijn. Toch is het voor de Eerste Kamer niet eenvoudig om er zomaar tegen te stemmen, want het NSC-plan is geen apart wetsvoorstel. Het is een voorgestelde aanpassing (‘amendement’) bij een technisch wetsvoorstel van minister Van Hijum dat pensioenfondsen een jaar langer geeft – tot januari 2028 – om over te stappen op het nieuwe stelsel. Dat uitstel heeft de sector hard nodig.
De Eerste Kamer kan de NSC-aanpassing alleen tegenhouden door tegen het volledige wetsvoorstel te stemmen. Of door dat wetsvoorstel terug te sturen naar de Tweede Kamer: dan dreigt er een patstelling.
Een andere mogelijkheid is dat Van Hijum zelf besluit om het wetsvoorstel, met de voor hem ongewenste aanpassing, niet door te zetten. Hij zal dan wel een andere manier willen zoeken om het uitstel tot 2028 te regelen.
In de Soedanese regio Darfur zijn woensdag minstens 57 burgers gedood bij gevechten tussen het regeringsleger en de paramilitaire groep Rapid Support Forces (RSF). Dat meldt persbureau AFP donderdag op basis van medische hulpverleners ter plaatse. De doden vielen bij gevechten om de stad Al-Fashir, provinciehoofdstad van de regio Noord-Darfur. Al-Fashir is de enige stad in de regio Darfur die nog in handen is van het regeringsleger.
Afgelopen weekend vond in dezelfde regio ook dodelijk geweld plaats. Bij aanvallen van RSF op Al-Fashir en twee vluchtelingenkampen vielen volgens de Verenigde Naties meer dan vierhonderd doden. Volgens de VN raakten 400.000 mensen opnieuw ontheemd door de aanvallen op de kampen.
De burgeroorlog in Soedan begon twee jaar geleden. De paramilitaire groep RSF onder leiding van Mohamed Hamdan Dagalo verzet zich tegen het regeringsleger onder leiding van Abdel Fattah al-Burhan. In twee jaar burgeroorlog kwamen volgens de VN tienduizenden mensen om het leven en raakten meer dan twaalf miljoen mensen ontheemd.
Etnische zuivering
Aanvallen van RSF in de regio Darfur, in het westen van Soedan, zijn door mensenrechterorganisatie Human Rights Watch omschreven als etnische zuivering. Het geweld richt zich regelmatig op de Masalit, een etnische minderheidsgroepering in Soedan en buurland Tsjaad. Ook is er in Soedan sprake van toenemende hongersnood. De situatie in het land geldt als een van de grootste humanitaire crises ter wereld.
Dinsdag, exact twee jaar na het begin van de burgeroorlog, maakte RSF bekend een alternatieve regering te willen vormen. In de nieuw te vormen regering wil RSF-leider Dagalo vijftien leden plaats laten nemen, een namens elke regio van het land. In feite heeft RSF alleen militaire controle over het westen en het zuiden van het land. Recent verloor RSF terrein ten opzichte van het regeringsleger, de paramilitaire groep werd onder meer verdreven uit de centraal gelegen hoofdstad Khartoem.
Lees ook
De oorlog in Soedan heeft desastreuze effecten: deze maand zijn conflicten en chaos overgeslagen op buurlanden
„Vandaag is in Genève wereldgeschiedenis geschreven”. Met die woorden sprak de directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Tedros Adhanom Ghebreyesus, afgelopen woensdag 191 lidstaten toe. Na drie jaar van zware onderhandelingen werd overeenstemming bereikt over een verdrag dat de wereld beter moet voorbereiden op toekomstige pandemieën.
Want hoewel wetenschappers al decennia waarschuwen voor de kans op een pandemie, werd de wereld tóch overvallen door de coronacrisis. Nog terwijl het virus over de wereld raasde, tekende zich een pijnlijke conclusie af: de internationale samenwerking die eigenlijk nodig is om zo’n pandemie in te dammen, mislukte.
China weigerde bijvoorbeeld eerlijke informatie te delen over de oorsprong van het virus – en testen, mondkapjes en vaccins werden zó oneerlijk over de wereld verdeeld dat deskundigen zelfs spraken van ‘apartheid’. Waar landen in het mondiale noorden genoeg vaccins in de koeling hadden om de hele bevolking vier keer in te enten, hadden armere landen op dat moment nog geen één prik tot hun beschikking.
Met het groeiende besef dat een ‘eigen-land-eerst-mentaliteit’ niet werkt bij een mondiale gezondheidscrisis, werd het zaadje gepland voor internationale, juridisch bindende afspraken om een volgende pandemie te bestrijden – en het liefst te voorkomen.
De concept-tekst van het zogeheten Pandemieverdrag kleurde woensdagnacht helemaal groen en kan nu naar de Wereldgezondheidsvergadering worden gestuurd. In mei zal daar het verdrag officieel aangenomen en geratificeerd worden. Vanaf dat moment is het Pandemieverdrag een juridisch bindend document.
1) Wat zijn de belangrijkste punten uit het verdrag?
Het eerste punt betreft afspraken over de inspanningen die alle individuele lidstaten zullen moeten doen om een volgende pandemie te voorkomen. „Alle deskundigen verwachten dat de volgende uitbraak uit de dierenwereld zal komen”, zegt Ellen ’t Hoen. Zij is jurist en deskundige op het gebied van intellectueel-eigendomsrecht en geneesmiddelenbeleid en was bij veel van de onderhandelingen aanwezig, vanuit een adviserende rol. „In dit verdrag erkennen de lidstaten wat de wetenschap al lang zegt: we kunnen geen pandemie voorkomen als we niet nú beter omgaan met dieren en het klimaat. De lidstaten spreken de bereidheid uit om te investeren in allerlei maatregelen in die preventieve hoek”.
Het tweede belangrijke punt behandelt de vraag hoe in een volgende pandemie vaccins eerlijk over de wereld kunnen worden verdeeld. Relatief armere landen moeten straks zelf vaccins kunnen maken. Dat kan alleen als daar genoeg fabrieken voor worden gebouwd én als farmaceuten de intellectuele eigendommen, kennis en kunde van het maken van hun vaccins bereid zijn te delen. Een gevoelige kwestie, en iets dat tijdens de coronapandemie nauwelijks gebeurde.
„Met dit verdrag hebben landen afgesproken dat ze maatregelen gaan nemen om farmaceuten die technologie, kennis en kunde te laten delen met ontwikkelingslanden met productiecapaciteit”, zegt ‘t Hoen. „Doen ze dat niet vrijwillig, dan kunnen landen nu ook dwingend optreden. Dat is een grote stap voorwaarts.”
2) Wat waren de hete hangijzers tijdens de onderhandelingen?
Voor het mondiale zuiden schept het preventie-element een hoop extra verplichtingen, met alle bijbehorende financiële consequenties. „En dat in een tijd waarin rijkere landen hun ontwikkelingsgelden aan het terughalen zijn”, aldus ’t Hoen.
De discussie over de zogenaamde ‘tech-transfer’ van vaccins hield de onderhandelingen tot op de laatste dag gegijzeld, met name vanuit het zwaar verdeelde Europa. Duitsland en Zwitserland, twee landen met een grote farmaceutische industrie, hebben tot in de állerlaatste uren gestreden om zo’n overdracht van intellectueel eigendom ‘vrijwillig’ te laten blijven. De onderhandelingen leken zelfs even te klappen op dat woord.
„Uiteindelijk zijn het landen als Brazilië, China en India geweest die deze onderhandelingen gered hebben”, zegt Remco van de Pas. Hij is als externe onderzoeker Global Governance en Public Health vebonden aan Instituut Clingendael. „Deze landen slaan de brug tussen het mondiale noorden en zuiden. Ze snappen de ergernis van altijd op de tweede rang zitten en afgepoeierd worden met geld in plaats van structurele afspraken. Maar ze hebben inmiddels ook de capaciteiten om te begrijpen wat de argumenten van Europese landen zijn.”
3) Hoe bindend is het verdrag?
Als de tekst eenmaal door de wereldgezondheidsvergadering is, zullen de lidstaten het verdrag ratificeren en is het document juridisch bindend. Maar zoals met meer internationale verdagen, zoals het klimaatakkoord, zijn er geen consequenties als de afspraken niet worden nageleefd.
„The proof of the pudding is in the eating”, zegt Van de Pas. „Dit verdrag is een normatief instrument, dat uitlegt hoe landen kúnnen samenwerken. Maar het is straks aan de lidstaten om de maatregelen die nodig zijn daadwerkelijk te implementeren, en daar hangt een prijskaartje aan.”
Net als met klimaatbeleid blijft volgens hem de vraag: willen we nú investeren in een bedreiging die nog niet tastbaar is – en dat betekent ook investeren in bijvoorbeeld productiecapaciteit búiten Europa – of schuiven we het opnieuw voor ons uit? En als het eenmaal tot een pandemie komt, gaan overheden dan daadwerkelijk druk zetten op hun vaccinontwikkelaars, of kiezen ze toch voor hun eigen economische belang?
4) De Verenigde Staten doen niet mee aan het verdrag, op de dag van Trumps inauguratie stapte het land uit de onderhandelingen. Wat betekent dat voor het gewicht van het document?
„We kunnen het niet mooier maken dan het is, de afwezigheid van de VS slaat een gapend gat in dit verdrag”, liet gezondheidsrecht-deskundige Lawrence Gostin van de Georgetown University optekenen in Nature. „Maar de wereld is niet ingestort door de aanval van Trump op de mondiale gezondheid. We kwamen juist samen”.
Betrokkenen zien dit verdrag dan ook vooral als een symbolische stap, een teken dat er nog behoefte is aan het bundelen van de wereldwijde krachten, in een tijd waarin het ‘ieder-voor-zich’ hoogtij lijkt te vieren. „Drie jaar is waanzinnig kort voor onderhandelingen over zo’n wezenlijk en moeilijk onderwerp”, zegt ’t Hoen, die samen met veel andere deskundigen erkent dat de afspraken in het verdrag een stuk minder ver gaan dan in de eerste versie werd beoogd. „Maar dat de 191 landen er samen uitgekomen zijn, en uit wílden komen, dat is geen klein bier. Het is een overwinning voor het multilateralisme.”