De vroege trein uit Den Haag naar Brussel van kort na zeven uur. Het was het afschrikwekkende voorbeeld dat ‘lobbyprofessor’ Rinus van Schendelen eindeloos gebruikte tegenover zijn gehoor. Hij doelde op het leger Haagse beleidsambtenaren dat voor Europees overleg de eerste trein naar Brussel pakte, daardoor net op tijd voor de vergadering in een van de vergaderkolossen kon aanschuiven, om vervolgens te ontdekken dat hun inbreng geen enkele zin had, omdat de zaak reeds vooraf door de belangrijkste gesprekspartners beklonken was.
„Je moet er op tijd bij zijn. Voor in de pijplijn zitten”, zei Van Schendelen altijd. Dus niet vlak voor de vergadering binnen komen zetten, maar een dag van tevoren wanneer de andere deelnemers ook al in Brussel aanwezig zijn en elkaar op de gangen tegenkomen. Dan werd volgens hem het echte werk gedaan.
Hij bracht zijn boodschap enthousiast. Een zaal boeien, zelfs met een niet sexy onderwerp als Europa, dat kon de afgelopen donderdag op 80-jarige leeftijd overleden Rotterdamse emeritus-hoogleraar politicologie als de beste. Van Schendelen was rond de eeuwwisseling, ten tijde van de snelle uitbreiding van de Europese Unie, een van de vaste docenten bij de ‘Europaklasjes’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Je moet er op tijd bij zijn. Voor in de pijplijn zitten
Dat NRC Handelsblad destijds een speciale Europaredactie vormde en een Europapagina introduceerde, was mede aan hem te danken. De toenmalige hoofdredactie viel voor zijn betoog dat hij op de redactie had gehouden. Haagse redacties deden er steeds minder toe, luidde zijn provocerende stelling. Het gebeurde meer en meer in Brussel, dus daar moesten de journalisten zijn. Wederom: voor in de pijplijn.
Met zijn forse postuur en onafscheidelijke dunne sigaar (toen roken in het openbaar nog kon) was Van Schendelen een vertrouwde verschijning. Op de Erasmus Universiteit, bij de Europese instellingen in Brussel, in Den Haag. Immer in voor een praatje hier, een praatje daar. De contacten in beweging houden, daar ging het hem om. Oftewel: het wezenskenmerk van effectief lobbyen. Hij adviseerde tal van bedrijven en instellingen.
In een portret dat in 2008 over hem in NRC Handelsblad verscheen, vielen termen als „speels”, „joviaal”, „gedreven”, „gepassioneerd”, maar ook „workaholic”, „bezeten” en „fanaat”. Zijn vrouw Hedy zei in datzelfde portret dat haar man nogal gericht was op „nuttige dingen doen”. Van Schendelen schreef zijn zienswijze over lobbyen op in talloze boeken. Zijn voor het eerst in 2002 uitgegeven Machiavelli in Brussels: The art of lobbying the EU groeide uit tot een internationaal standaardwerk.
‘Definitief ontzuild’
Van Schendelen werd in 1944 in Heemstede geboren als tweede kind in een gezin met acht meisjes en twee jongens. Zijn vader had een fabriekje in de kleinmetaalsector. De rooms-katholieke Van Schendelen trok in 1963 naar Amsterdam om politicologie te studeren waar hij naar eigen zeggen „definitief ontzuilde”. Hij begon in 1980 in Rotterdam als hoogleraar politicologie. In 1975 was hij bij de Rotterdamse socioloog Jacques van Doorn gepromoveerd met een proefschrift over parlementaire informatie en besluitvorming.
Hij hield zich in zijn beginperiode als hoogleraar veel bezig met het functioneren van het parlement. Het aantal Tweede Kamerleden moest volgens hem worden uitgebreid, net als hun ambtelijke ondersteuning. Bovendien bepleitte Van Schendelen een kiesdrempel van 5 procent. Hij was zo kritisch over het functioneren van de Tweede Kamer dat toenmalig Kamervoorzitter Dick Dolman weigerde met hem in debat te treden.
In zijn woonplaats Rotterdam maakte de partijloze Van Schendelen in 2002 naam door na de gemeenteraadsverkiezingen die Pim Fortuyn als lijsttrekker een daverende overwinning hadden bezorgd informateur te worden. Leefbaar Nederland, VVD en het CDA gingen er samen een college vormen in het voormalige PvdA-bolwerk. Zijn relativeringsvermogen speelde een belangrijke rol bij het slagen van die missie, merkten betrokkenen toen op.
Zelf heeft hij nooit de aanvechting gehad de politiek in te gaan. In een interview met het blad Management Scope zei Van Schendelen daarover in 2009: „Ik heb geen politieke ambitie. Laat mij maar doen waar ik goed in ben, en dat is informatie uit de maatschappij halen over hoe besluitvorming werkt, deze informatie systematiseren en dan als kennis weer teruggeven. Zo help ik organisaties om te scoren. En ik hou van scoren.”