Celebration pace. Als die term u niets zegt, bent u waarschijnlijk geen lid van de NRC. De Nike Run Club welteverstaan. Op 9 januari kocht ik, in verband met een goed voornemen, een paar hardloopschoenen. De dag erop installeerde ik die NRC-app voor een trainingsprogramma voor stramme beginners.
Chris Bennett, ‘global headcoach’, praat je door de verschillende tempo’s heen terwijl je rent: 5k-, 10k-, mile-pace. De laatste paar honderd meter loop je altijd in die feesttred. Ook het begin van een work-out moest ik steeds vaker ‘vieren’ van coach Bennett: „Celebrate this moment! YOU’re the one that pressed start!”
Ik doorzag de truc. Door het mentale beloningssysteem te prikkelen, wilde hij deze krachtinspanning herprogrammeren tot iets plezierigs. ‘Tiny habits’, of ‘atomic habits’ noemen zelfhulpgoeroes deze lifehack. Want alleen op motivatie en wilskracht houd je je goede voornemens niet vol. Duurzame gedragsverandering moet het hebben van gewoontes. En die moet je pietepeuterig houden om dat arme zelfje van ons maar niet te ontmoedigen. Een truc is om gewoontes te stapelen (push-ups na het plassen, dat doet Brian Fogg, auteur van die Tiny Habits (2019)). Of de drempel laag te maken (hardloopkleren ’s avonds naast je bed leggen) ofwel te verhogen (de batterijen uit je afstandsbediening halen en onder in de ijskast leggen). Een ander foefje is het uitdelen van een dopamineshot. Eet een chocolaatje na het schoonmaken. Sluit af met een celebrationmomentje.
Coach Bennett wilde mij telkens zo’n biochemisch suikerklontje voeren op de start- en finishstreep, zodat ik daar de volgende dag weer kwispelend als Pavlovs hondje neerhurkte om mijn veters te strikken. „Let’s take some time to celebrate this run, YOUR run, because YOU are the athlete, YOU are…”
Laat die gast z’n bek houden, dacht ik na een paar van die sessies. En warempel: nog geen kilometer later werd mijn smeekbede verhoord. De app crashte. En dat was heerlijk.
Ik was gaan hardlopen om fitter te worden, maar het blijkt voor mij vooral een mentale oefening te zijn. Ik probeer mijn hoofd leeg te maken en merk hoe slecht mijn concentratie doorgaans is. Zodra ik me afvraag hoe ver het nog is, slaan vermoeidheid en kramp toe. Het gaat erom in het ritme te komen, ontspannen en tegelijkertijd krachtig, en zonder app kreeg ik een heerlijke glimp van hoe dat kon zijn, totaal ondergedompeld in die ervaring.
Mijn smeekbede werd verhoord. De app crashte. En dat was heerlijk
Totdat ik, uithijgend op de bank, mijn telefoon pakte en de vastgelopen app herstartte. Verrek! Mijn tijd, afstand en route waren niet opgeslagen, en nog rampzaliger: het vinkje was niet verschenen in mijn schema.
In de metafysica is er die filosofische vraag over die boom die omvalt in het bos. Als er niemand is die dat opmerkt, is hij dan wel gevallen? Hier werd dat: als de app mijn run niet savede, had ik die dan wel gelopen?
Was je zonder foto’s wel op reis? Ik las een advertentie die een ‘insta-waardige vakantie’ beloofde. Zelfs op reis gaan doen we voor anderen. Ervaringen tellen niet mee als ze niet worden gecertificeerd, gedeeld, of omgezet in data.
Ik was juist gaan hardlopen om te ontsnappen aan cijfers, deadlines en prestaties, maar coach Bennett had mij regelrecht de fuik in laten lopen van de zelfoptimalisatie.
Verwelkom je nukken
Voor de moderne zelfverbeteraar is het bestaan een reeks obstakels die je omzeilt met ‘lifehacks’, of door je oerbrein te ‘kapen’. Nog niet eens zo gek lang geleden liet alle levenskunst zich samenvatten als: zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder. Vandaag is dat: hack, boost, hijack, bypass, tweak en outsmart. Alles om de gebrekkige natuur de loef af te steken, met als heilig doel: ‘een betere versie van jezelf’ worden. Alsof je een ruw manuscript bent dat eindeloos wordt geredigeerd, maar nooit de drukpers haalt.
Want dat is de keerzijde. Zelfs als je beter presteert dan een paar weken eerder, blijft er nog altijd ruimte voor optimalisatie. Het vliegwiel van de zelfverbetering loopt altijd iets aan, met een licht piepje van zelfhaat. Waarom loop ik nog niet onder de vijf minuten per kilometer? Waarom ervaar ik nog geen runner’s high? Uiteindelijk is zelfverbetering vooral zelfafrichting om een efficiëntere roeier te worden in het galeischip van de samenleving. Voortdurende groei is het adagium, ook op het persoonlijke vlak.
Die vicieuze cirkel doorbreek je alleen door af te rekenen met het onderliggende mensbeeld. Er zijn geen verschillende ‘versies’ van zelven. Er is één zelf met meerdere kanten, waarvan het me heilzaam lijkt om ze niet tegen elkaar uit te spelen of weg te stoppen. Accepteer en verwelkom liever al je nukken, gebreken en talenten, zodat je op goede voet komt te staan met al die aspecten van jezelf.
Niettemin geloof ik in gewoontes. De afgelopen paar jaar heb ik een aantal nieuwe ontwikkeld. Wandelen, gitaarspelen, hardlopen, het bijhouden van een ‘beeldendagboek’ (waarover straks). En het valt niet te ontkennen dat daar allemaal een element van zelfverbetering in zit.
Ik merk zelfs wat allerlei wetenschappers ook al hebben aangetoond, namelijk dat het aanleren van nieuwe vaardigheden je ook beter maakt in datgene waar je al goed in was. Onderzoekers lieten professionele honkbal-pitchers trainen met de knuppel – waarmee ze juist een beduidend mindere versie van zichzelf waren – en verrassend genoeg stegen waren het juist hun pitch-prestaties die stegen.
Dit blijkt voor veel meer te gelden, schreef geluksprofessor Arthur C. Brooks onlangs in The Atlantic. Als je bij een nieuwe taak frustratie en falen overwint, maakt dat je beter en gemotiveerder in een oude. Mijn geploeter op de Spaanse gitaar heeft mij beter gemaakt op de piano, en misschien zelfs op het laptopklavier.
Hier zit een tegenstrijdigheid. Op mijn hardloopschoenen hol ik weg uit de prestatiemaatschappij, ik verwijder de dwingende app van coach Bennett, en dat doe ik om betere, diepere ervaringen te hebben, de leegte in te lopen die me uiteindelijk op andere terreinen gezonder en, tja, ‘beter’ maakt.
Misschien betreft dit een ‘beter’ van een andere orde. Ik plaatste uitroeptekens bij een passage in Haruki Murakami’s Waarover ik praat als ik over hardlopen praat (2007). Hij vergelijkt een roman schrijven met het lopen van een marathon, in de zin dat het gaat om uithoudingsvermogen en concentratie, maar ook dat het niet draait om winst of verlies. „Misschien gelden het aantal verkochte exemplaren, literaire prijzen of goede, dan wel slechte kritieken als criteria voor succes, maar essentiële kwesties kan ik het niet noemen. Het allerbelangrijkste is de vraag of wat je geschreven hebt het niveau haalt dat je je had voorgenomen.” Net als hardlopen gaat het voor de romanschrijver om het vinden van ‘een rustige stabiele motivatie in zichzelf’, in plaats van ‘externe maatstaven’.
Toen cellist Pablo Casals gevraagd werd waarom hij op zijn negentigste nog altijd doorging met oefenen, antwoordde hij: „Omdat ik geloof dat ik vooruitgang boek.” Daarmee doelde hij op een ander soort vooruitgang dan die naar ‘de beste versie van zichzelf’. Hij was er niet op uit om – nog zo’n plaag – ‘het verschil te maken’.
De ‘hack’ is etymologisch verwant aan ons ‘hakken’, en je kunt het inderdaad zien als het uithakken van een kanaal, efficiënt voor het snelle transport in vrachtschepen. Wat ik zoek is een meanderende omweg die zich uitslijt in eeuwen. Net als bij het aanleren van nieuwe vaardigheden gaat het juist om het erkennen van het obstakel, het ploeteren en de frustratie, in plaats van die uit de weg te gaan met slimme sluiproutes.
De lifehackers zien onze gebreken en schaduwzijden als mankementen. Maar wanhoop niet. Voor elke programmeerfout is er een bugfix. Wat ik zoek is juist het erkennen en toelaten van al die zwaktes.
Simpelweg lol
Een andere nieuwe gewoonte deel ik met een bevriende dichter. Wekelijks sturen we elkaar een of meerdere observaties die we noteren na wandelingen door de stadsstraten of over natuurpaden. Verbale fotografie, noem ik het voor mezelf. Met een notitieboekje op zak voel ik me als straatfotograaf Joel Meyerowitz en prevel ik zijn motto: ‘Once you have a camera in your hand, you have a license to see.’
Het werkt. Ineens zie ik stellen die elkaar begroeten bij een stiekeme afspraak, de rode daken van een rijtje huizen dommelend onder de mist, twinkelend bevroren wegdek, een doorweekte reiger onder de luifel van de viswinkel, een stralend bruidspaar dat langs fotopanelen schuift met de tekst ‘feminicide’.
Iedereen die het geluk heeft als werk iets te doen waar hij toch al plezier aan beleefde – schrijven in mijn geval – loopt het gevaar dat het een discipline wordt, een routine, een plicht. Ik geloof dat ik met deze nieuwe gewoonte contact wil maken met dat deel van mezelf dat simpelweg lol heeft in observeren en formuleren, op de manier waarop dat een kwart eeuw geleden ongeveer begonnen is.
Wat ik er eerlijkheidshalve wel bij moet zeggen, is dat ik hier wel degelijk wat ‘tiny habit’-trucs bij toepas. Vaste muziek (Pablo Casals! Gestaag vorderend in Bachs cellosuites), een warme mok koffie, vulpen en een luxe notitieboek maken er een dopamine opwekkend ritueel van. Die bevriende dichter injecteert het met een vleugje sociale uitwisseling, wat ook bewezen bijdraagt aan het succesvol inslijten van een gewoonte.
Toch is het beeldendagboek niet de zoveelste slimme lifehack. Ik durf te stellen dat het zelfs het exacte tegendeel is. Een anti-hack, noem ik het maar even, bij gebrek aan een beter woord. Het is niet gericht op een uitkomst of prestatie, maar op de activiteit in het moment zelf. De drijfveer is nieuwsgierigheid, geen optimaliseringsdrang. Het belooft geen instant resultaat, maar groeit in de tijd, onmerkbaar als druipsteen.
Een commerciëlere versie van mezelf zou blanco boeken op de markt brengen – Jouw Eigen Beelden Doe Boek – en dit verkopen met een TED Talk (‘De 7 Anti-Hacks Van Hogelijk Inefficiënte Stumperds’), maar nee. Dit is een aanpak zonder stappenplan, een beleving zonder app.
Al moet ik daar wel voor waken. Soms begint het vrijblijvende verzendmoment – het weekend, al mogen we gerust wat weken overslaan – toch te voelen als een deadline. Niet de bedoeling! En ik kan het soms niet laten om er toch weer een mooi, rond ‘stukje’ van te maken, dat niet zou misstaan in een blad.
Elke gewoonte heeft het gevaar gaandeweg te muteren in een discipline. Daarom geloof ik dat je ze van tijd tot tijd weer overboord moet kiepen.
De NRC-hardloopapp heb ik niet verwijderd. Ik heb coach Bennett alleen wat minder dwingend gemaakt. Af en toe laat ik hem nog in mijn oor tetteren, bij een intervaltraining, zodat ik niet op mijn telefoonscherm hoef te turen om die minuten op hogere snelheid af te tellen. Maar meestal loop ik zonder app.
Of ik experimenteer met muziek. Allegro’s van Vivaldi zijn mijn ‘celebration pace’. Al blijft het stoeien. Soms heb ik het even te pakken, het innerlijke ritme, het versmelten met de omgeving, leeg zijn. Het gevoel dat dan bovendrijft is niet die geforceerde ‘celebratie’, maar iets dat kalmer, stabieler en toch intenser is. Ik geloof dat je dat ‘vreugde’ kunt noemen, en het zal door die befaamde endorfine komen waarmee de hardloper zichzelf bedwelmt. Maar op het moment dat ik denk: ‘ah, dus zo moet het!’ is het weer verdampt.
Dan was ik het hardlopen toch weer gaan zien als zelfverbetering. Inmiddels moet ik toch weten dat daar twee problemen aan zitten: om te beginnen die ‘verbetering’, en daarnaast dat ‘zelf’. Het gaat niet om betere versies van dat zelf, maar om het opgaan in het lopen, ondergedompeld zijn in de ervaring die nergens wordt vastgelegd. Daarvoor moet je jezelf juist verliezen, wat me nog altijd niet goed afgaat. Toch ren ik door. Ik geloof namelijk dat ik vooruitgang boek.
