Lezen of luisteren

Illustratie Dewi van der Meulen

De psychologie van het lezen Het beluisteren van een boek verschilt helemaal niet zo heel veel van het lezen ervan.

Daniel T. Willingham is een Amerikaanse cognitief psycholoog die gespecialiseerd is in de psychologie van lezen. Als hij mensen vertelt over zijn onderzoeksterrein, zo schreef hij in The New York Times, krijgt hij meestal als eerste vraag: „Als ik een boek heb geluisterd in plaats van gelezen, speel ik dan vals?”

Lezen staat nog altijd in veel hoger in aanzien dan luisteren. Boeken luisteren, dat telt eigenlijk niet echt mee. Maar Willingham kan zulke vragenstellers die worstelen met een onbestemd schuldgevoel geruststellen: uit zijn onderzoek is gebleken dat proefpersonen boeken ongeveer even goed begrijpen en ook ongeveer even goed onthouden, als ze een boek hebben gelezen of hebben geluisterd. Het beluisteren en lezen van een boek zijn activiteiten die meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze van elkaar verschillen.

Daarbij past wel een belangrijk voorbehoud. Willingham stelde vast dat bij lezen voor plezier de verschillen niet groot zijn. Maar dat ligt anders bij wie een boek oppakt met het doel er iets van te leren. De meer studieus ingestelde lezer haalt wél meer uit een boek dan de luisteraar – en behoudt die kennis ook beter.

Dat is geen onderscheid dat per se voor de eeuwigheid vastligt. Het kan best zijn dat de vaardigheid om door te luisteren naar een boek kennis te verweven zal toenemen, naarmate mensen daar meer bedreven in raken. Mondelinge communicatie speelt natuurlijk van oudsher al een enorm belangrijke rol bij kennisverwerving – waarom zouden scholen en universiteiten anders nog steeds zoveel lessen en colleges geven?

Geschreven en gesproken taal zijn niet volledig van elkaar te scheiden. Veel schrijvers van romans en verhalen maken gebruik van gestileerde vormen van spreektaal, om de lezer het gevoel te geven zo dicht mogelijk bij de personages te komen. We spreken niet voor niets van de ‘stem’ van een verteller. Veel lezers horen ook daadwerkelijk de stemmen van personages in hun hoofd bij het lezen van een boek. Luisteren en lezen liggen dichter bij elkaar dan de veel hogere maatschappelijke status van lezen in vergelijking met luisteren suggereert.

Voorkeur en smaak

Luisteren of lezen is dus in de eerste plaats een kwestie van voorkeur en smaak. De vraag is misschien niet zozeer of iemand beter kan luisteren of lezen, maar hoe iemand leest of luistert.

Een boek lezen kan immers op allerlei verschillende manieren. Het maakt nogal wat uit of een lezer volledig in de ban raakt van het verhaal en de ontwikkelingen van het plot en een boek in de hoogste versnelling verslindt – of dat een lezer een meer beschouwende houding aanneemt en zoveel mogelijk probeert mee te krijgen van de stijl, de opbouw en de thematiek van een verhaal.

Beide manieren van lezen kennen hun eigen genoegens – voor alles is een tijd en een plaats. Maar het verschil tussen aandachtig en minder aandachtig lezen en met meer of minder aandacht luisteren lijkt in ieder geval niet principieel van aard te zijn.

Als het gaat om aandachtig luisteren is het verschil tussen het gesproken woord en muziek misschien ook niet zo groot. Luistervaardigheid krijgt alleen zelden zoveel aandacht als leesvaardigheid.

Dirigent en pianist Daniel Barenboim wordt niet moe om bij zijn publiek te hameren op de noodzaak van ‘actief luisteren.’ Natuurlijk, je kunt je als luisteraar simpelweg aan de muziek overgeven. Maar er valt volgens Barenboim veel meer te halen uit een muzikale ervaring met een actievere houding, waarbij je vanaf de eerste tot de laatste noot zoveel mogelijk elementen van een muziekstuk bewust en geconcentreerd probeert waar te nemen.

Het oor wordt dan volgens Barenboim voor de luisteraar een soort gids in het museum. Zulke concentratie is niet altijd gemakkelijk op te brengen. Maar zo’n museumgids in het oor kan voortdurend wijzen op al het bijzondere dat er van moment tot moment valt waar te nemen.

Toonsoort

Barenboims aanbevelingen doen denken aan wat componist Aaron Copland schreef in zijn beroemde boek What to Listen For in Music. Ook Copland pleit ervoor om als luisteraar muziek niet als een golf over je heen te laten spoelen, maar om steeds te luisteren naar de betekenis van de verschillende elementen waaruit een muziekstuk is opgebouwd, van timbre tot toonsoort en harmonie.

Dat valt misschien wel te vertalen naar het beluisteren van een luisterboek, waarbij quasi-muzikale elementen als de toon, het tempo en de klank van een stem een voorname rol spelen. Het luisterboek is zo goed als de luisteraar.