Laurent Cantet: bevlogen voorman van het nieuwe Franse sociaal-realisme

Op 24 april overleed de Franse filmmaker Laurent Cantet aan de gevolgen van kanker. Hij werd 63 jaar. De intelligente, sociaal betrokken en empathische Cantet maakte de afgelopen 25 jaar enkele zeer geslaagde sociaal-realistische films die uitblonken door hun politieke inslag, humanisme en complexiteit. Zijn opkomst viel samen met een terugkeer van een nieuw, vaak quasi-documentair realisme in de Franse cinema eind jaren negentig en een verschuiving van het portretteren van de bourgeoisie naar de arbeidersklasse – zie ook de vroege films van Bruno Dumont en het oeuvre van de Waalse Dardenne-broers.

Cantets interesse in ongelijke machtsstructuren, de fnuikende werking van het neoliberalisme en de gevolgen ervan voor mensen typeert zijn belangrijkste speelfilms. Hij studeerde aan de befaamde Parijse filmschool IDHEC, waar hij Robin Campillo ontmoette, met wie hij veel samenwerkte.

Gouden Palm-winnaar Entre les murs (2008) behoort tot de beste films over het onderwijs ooit; Cantets beide ouders waren leraren. Een ongekunstelde, genuanceerde en waarachtige film over hoe lastig het is les te geven op een multiculturele school. De leerlingen bevragen alles – waarom moet het onderwerp van een zin Bill heten en niet Rachid? – en spreken de leraar stelselmatig tegen. Entre les murs is de verfilming van een boek van François Bégaudeau over zijn ervaringen als leraar op een overwegend zwarte school, hij speelt in de film een versie van zichzelf. De scholieren zijn echte leerlingen die voor de filmopnames in wekelijkse workshops leerden acteren en improviseren.

https://www.youtube.com/watch?v=4P4HGJ4q0EY

Cantets eerste speelfilm, Ressources humaines (1999), gaat over een bedrijfskundestudent die tijdens zijn stage de fabriek van zijn vader moet voorbereiden op de invoering van de 35-urige werkweek. Aanvankelijk staan vader en zoon tegenover elkaar, maar als blijkt dat de directie de zoon gebruikt om een ontslagronde voor te bereiden kiest hij partij voor zijn vader en de vakbond. In dit opmerkelijke debuut zien we al Cantets kenmerkende onopgesmukte stijl, zijn voorkeur voor niet-professionele acteurs (alleen de bedrijfskunde-stagiair is een ‘echte’ acteur) en het filmen op locatie. Cantet analyseert haarscherp sociale ongelijkheid maar biedt ook een ontroerende blik op een vader-zoonverhouding.

L’emploi du temps (2001) gaat over (de waarde van) werk: de al enige tijd ontslagen Vincent houdt voor zijn vrouw en ouders de illusie in stand dat hij nog werkt. Hij slaapt in zijn auto en telefoneert zijn vrouw vanaf parkeerplaatsen dat hij nog een vergadering heeft. Zoals vrijwel al Cantets personages is Vincent complex. Hij liegt tegen zijn vrouw, maar zegt wel oprecht „ik hou van je” na elk telefoongesprek. Zonder geld geen leven, dus neemt hij op een gegeven moment het aanbod aan om te gaan smokkelen. Toch ook een soort baan, maar een die past bij een vrijbuiter.

Hoewel Vers le sud (2005) zich eind jaren zeventig afspeelt, werd het opnieuw een politiek actuele, sociaal bewogen film over armoede, consumentisme en uitbuiting. Twee witte vrouwen (onder wie Charlotte Rampling) wedijveren op Haïti om de seksuele gunsten van Legba, een zwarte jongen die ze bedelven onder cadeaus en geld. Het lot van Legba interesseert ze eigenlijk niet, ze zijn vooral met zichzelf en elkaar bezig. Met uitzondering van L’Atelier (2017) werden Laurent Cantets latere films door pers en publiek minder enthousiast ontvangen.