‘Laten we eerlijk zijn, er is geen stikstofbeleid’

Hoogleraren Wim de Vries en Jan Willem Erisman (rechts) in Veenendaal, dat nabij een van de Natura 2000-gebieden ligt die het stikstofbeleid moet beschermen.


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Jan Willem Erisman en Wim de Vries | Stikstofexperts Het stikstofbeleid moet veel simpeler, zeggen de twee meest vooraanstaande stikstofprofessoren van Nederland. En waarom gebruikt de landbouw deze crisis niet om een voorschot te nemen op de klimaatdoelen van 2050? „De grootste opgave wordt het klimaat.”

‘Begin jij maar, Jan Willem.” Hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse Wim de Vries kijkt opzij naar zijn collega, Jan Willem Erisman, hoogleraar milieu en duurzaamheid. Die zegt lachend: „Meestal ben jij heel vlot met iets zeggen.”

Het tweetal wetenschappers is net gevraagd naar hun mening over het stikstofbeleid van de overheid. De Vries: „Ik wil jou de eer gunnen. Niet dat je denkt dat ik weer gelijk m’n klep opentrek.” Tegen zijn toehoorders: „Ja, we moeten nog een hele tijd met elkaar verder.”

Erisman (Universiteit Leiden) en De Vries (Wageningen University & Research) kennen elkaar goed. Ze promoveerden beiden op stikstofonderzoek, begin jaren negentig. In de dertig jaar die volgden hebben ze een groot deel van hun wetenschappelijke carrière onderzoek gedaan naar de effecten van stikstofbelasting op het milieu. Twee jaar geleden schreven ze samen een boek: Stikstof, de sluipende effecten op natuur en gezondheid.


Lees ook het nieuwsbericht: Stikstofprofessoren pleiten voor beleid waar boeren op kunnen sturen

Hoewel hun expertise veel verder reikt, treden ze in de media vaak op als ‘stikstofprofessors’: duiders van het complexe milieuprobleem waar Nederland al decennia mee worstelt. Stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) vroeg Erisman, De Vries en hoogleraar Omgevingsrecht Chris Backes (Universiteit Utrecht) afgelopen februari om een alternatief te vinden voor de huidige stikstofnorm, de zogenoemde kritische depositiewaarde, in de Wet natuurbescherming. Dat getal moet uitdrukken hoeveel stikstof er jaarlijks op een hectare natuurgebied kan neerslaan voordat de natuur erop achteruit kan gaan. Te veel stikstofbelasting leidt tot verdringing van bepaalde plantensoorten, verzuring van bodems en een rappe afname van de biodiversiteit. Nederland heeft Europese verdragen ondertekend die vereisen dat kwetsbare natuurgebieden worden beschermd.

2030 of 2035 – het zijn ingegraven stellingen geworden, en niemand wil toegeven

Wim de Vries hoogleraar stikstofanalyse

De stikstofruimte is op. Maar is dat wel zo? Van de lach en het aanvankelijke ongemak bijgekomen, is het dan toch Jan Willem Erisman die als eerste het woord neemt. „Iedereen roept dat het stikstofbeleid niet klopt of van tafel moet”, zegt hij ernstig. „Maar laten we eerlijk zijn, er is geen stikstofbeleid. Het beleid is momenteel om uitkoopregelingen in het leven te roepen waar piekbelasters vrijwillig op kunnen inschrijven. Als niemand dat doet, dan wordt gedreigd met ingrepen. Welke ingrepen dat zijn wordt niet gezegd, terwijl het wel of niet halen van de doelen daarmee samenhangt. Acht jaar is vrij kort, maar er kan ook best veel gebeuren. Of het lukt staat en valt met politieke wil en leiderschap.”

Hoe kijken jullie naar de discussies in Den Haag over 2030 of 2035?

De Vries: „Ik zal eerlijk zijn, ik kijk er een beetje met bevreemding naar. Het zijn ingegraven stellingen geworden, en niemand wil toegeven. Je moet, wetenschappelijk gezien, gewoon zo snel mogelijk beginnen. Er is eigenlijk al veel te lang gewacht, want er landt al veertig jaar te veel stikstof op de natuurgebieden. Dat is geen leuke erfenis. Alsjeblieft, begin nu. Laat dat niet frustreren, of dat proces nu acht of negen of tien jaar duurt.”


Lees ook dit onderzoeksstuk van de NRC-dataredactie: Stikstofaanpak kabinet onder druk: tientallen piekbelasters tegen uitkoop

Erisman: „Die jaartallen spelen natuurlijk wel een rol. Als je een tentamen hebt, wachten studenten tot de laatste dag met leren. Dat is hier ook: de politiek wacht tot de deadline heel dichtbij is en gaat dan pas aan de slag. Als je de deadline vijf jaar uitstelt, stel je ook het beleid vijf jaar uit. Je leert vanzelf hoe je kan doorpakken als je eenmaal begonnen bent. Dan haal je je doelstelling misschien wel gewoon. Maar je moet zo snel mogelijk beginnen. Dat kan alleen als je duidelijkheid geeft.”

Hoe komt het dat er geen duidelijkheid is?

De Vries: „Johan Remkes heeft op een gegeven moment gezegd: de stikstofuitstoot moet worden gehalveerd. Toen is uitgerekend hoeveel natuurgebied dan onder de kritische depositiewaarde zou komen. Dat was 74 procent. Dat is in de wet gezet: in 2035 moet 74 procent van de Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde zitten. Maar daar kun je een individuele boer niet aan houden, die wet is voor de overheid. Je had óók in de wet kunnen zetten dat de stikstofuitstoot overal gehalveerd moest worden. Ik zou daar wel voorstander van zijn.”

Je had óók de stikstofuitstoot overal kunnen halveren – ik zou daar wel voor zijn

Wim de Vries hoogleraar stikstofanalyse

„Voor individuele boeren is helemaal niet duidelijk waar zij nu op aangeslagen worden, terwijl zij maatregelen moeten nemen om hun uitstoot te reduceren. Er zijn doelen voor provincies, maar die gebieden zijn zo groot. Het is alsof je tegen een zaal van honderd mensen zegt dat ze een groot rapport moeten schrijven, maar je de taken niet verdeelt. Een boer zei laatst tegen me: wat moet ik doen, moet ik een nieuw stalsysteem aanschaffen dat de uitstoot reduceert? Ik heb toen gezegd: doe dat nou niet, het kost een hoop geld en het is nog niet duidelijk waar je op wordt afgerekend.”

Binnenkort publiceren jullie je bevindingen. Wat stellen jullie daarin voor?

De Vries: „Volgens mij kan het stikstofprobleem alleen opgelost worden door elke boer een duidelijk limiet te geven voor hoeveel hij mag uitstoten. De vraag is hoe je dat precies doet. Ik stel voor om een ‘randzone’ rond alle natuurgebieden van vijfhonderd meter te maken, daar kan dan niet of nauwelijks meer vee worden gehouden. De rest van het land krijgt één duidelijke norm.”

Foto Merlijn Doomernik

Erisman: „Ik ben er voorstander van om de rest van het land op te delen in gebieden, wat kleiner dan provincies. De uitstootnorm kan dan verschillen, omdat niet ieder gebied met veel veehouders ook dicht bij kwetsbare natuurgebieden ligt. In Zeeland hoeven boeren bijvoorbeeld minder te doen dan in Gelderland. Bij een uitstootplafond voor het hele land wordt de norm voor het hele land heel streng.”

Jullie zijn het dus niet eens over hoe je zo’n norm precies zou moeten invoeren.

De Vries: „De discussie die ik met Jan Willem heb, is: hoe vereenvoudigd doe je dat. Natuurlijk weten we dat een grote veehouder op 600 meter afstand het natuurgebied zwaarder kan belasten dan een kleinere veehouder op 400 meter, maar transparantie is óók een groot goed. Het is op een gegeven moment niet meer uit te leggen. Zelf denk ik dat je niet te veel subgebieden moet maken. Ik denk altijd aan dat kaartje van Van der Wal dat zoveel frustratie opleverde, je moet in elk geval niet krijgen dat in dit gebied 85 procent van de stikstofuitstoot gereduceerd moet worden en even verderop 35 procent.”


Lees ook: Hoe laat je een koe zo grazen dat ze minder uitstoot?

Erisman: „Wij wetenschappers kunnen alleen maar schetsen wat het gevolg is van die keuzes. Hoe die norm bepaald wordt, is uiteindelijk aan de politiek. Je zou idealiter met de sector aan tafel moeten gaan zitten en zeggen: wat wil je? Wil je een lage norm die voor iedereen gelijk is, of wil je een norm die per gebied verschilt? Het gevolg van dat laatste is dan wel – ja, sorry – dat er boeren zijn die harder achteruit moeten dan anderen. Zeg maar wat je wil.”

Sommige politieke partijen, zoals BBB, wil de kritische depositiewaarde uit de wet. Jullie zijn door het ministerie gevraagd daarover na te denken. Hoe denken jullie erover?

Erisman: „Je moet de koppeling met stikstofneerslag in natuurgebieden houden, dat kan niet anders: te veel stikstof kan immers schadelijk zijn voor de natuur. Wij stellen voor om de kritische depositiewaardes terug te rekenen naar een gemiddelde ammoniakuitstoot per hectare en zo uitstootplafonds per gebied te berekenen. Als de stikstofuitstoot in dat gebied onder het plafond blijft, weet je dat de stikstofneerslag van de natuurgebieden onder de kritische depositiewaarde blijft. In sommige gebieden zal het plafond in ordegrootte dertig kilogram stikstof per hectare zijn, in andere gebieden veertig. Hoe ze onder die grens komen, mogen ze zelf weten. Zo krijgen de boeren de vrijheid die ze zo graag willen hebben om zelf maatregelen te nemen.”

Wij wetenschappers kunnen alleen maar schetsen wat de gevolgen zijn. Hoe de norm bepaald wordt, is uiteindelijk aan de politiek.

Jan Willem Erisman hoogleraar milieu en duurzaamheid

De Vries: „Zo’n stuk helderheid is erg wenselijk voor boeren, denk ik zelf. Maar we praten nu alleen over stikstof en dat snap ik ook wel, want dat is helemaal gejuridiseerd door alle rechtszaken die er de afgelopen jaren over zijn gevoerd. Maar er is veel meer aan de hand. Als er morgen een rechtszaak is over de waterkwaliteit, zitten we over een nitraatcrisis te praten. En de grootste opgave wordt het klimaat, want de landbouw moet in 2050 naar klimaatneutraliteit.”

Wat zijn de gevolgen van de klimaatdoelen voor de landbouw dan?

De Vries: „Dat wordt bepalend voor wat er nog wel en niet kan in de landbouw. In 2050 moeten de broeikasgassen in die sector gehalveerd zijn. Overal zal de uitstoot naar beneden moeten. Dan is die hele discussie over ammoniak niet meer aan de orde.”

Erisman: „Het kabinet heeft 25 miljard vrijgemaakt voor de stikstofcrisis, die kun je ook gebruiken om die andere zaken aan te pakken. Ik snap niet dat de landbouwsector die kans niet grijpt. Straks is het geld weg, en dan? Dan moeten ze het zelf oplossen.”