Larry Siedentop zocht naar de ziel van het liberalisme

Kan het Westen zijn systeem van burgerlijke vrijheden en gelijke rechten overeind houden in gepolariseerde tijden? We bevinden ons op een historisch kruispunt: wordt het meer debat of meer geweld? Dat waren de vragen die politiek filosoof Larry Siedentop altijd bezig hielden. En over een goede afloop was hij steeds minder optimistisch. Donderdag is hij op 88-jarige leeftijd in Londen overleden.

Siedentop werd in 1936 in Chicago geboren en had Duits-Nederlandse voorouders. Hij studeerde onder meer aan Harvard en promoveerde in 1966 op een Marshall-beurs bij Sir Isaiah Berlin in Oxford, op een proefschrift over conservatieve denkers na de Franse Revolutie. Pas op zijn 64ste brak Siedentop, die toen al twintig jaar politieke geschiedenis doceerde in Oxford, door met Democracy in Europe (2000). In dat ambitieuze boek peilde hij de ‘politieke gezondheid’ van het continent, zoals zijn voorbeeld, de Franse edelman Alexis de Tocqueville, dat had gedaan vanaf 1835 in zijn reisverslag uit de jonge Verenigde Staten, De la démocratie en Amérique, waarnaar de titel verwijst.

Tocqueville meende dat daar de balans tussen centrale macht en lokale autonomie beter was getroffen en als voorbeeld kon dienen voor zijn post-napoleontische vaderland. Volgens Siedentop is het vinden van zo’n balans nog steeds het probleem van de Europese landen. „Waar zijn de Europese Madisons”, vraagt hij zich af met een verwijzing naar James Madison (1751-1836), ‘vader’ van de Amerikaanse constitutie.

Niet dat Amerikaans federalisme een panacee voor Europa is, zei hij in NRC, en het is bovendien onwaarschijnlijk dat „de Amerikanen het vandaag nóg een keer zouden kunnen […] maar Europa kan alleen een begin maken met de vraag waar het heen wil door serieus naar het Amerikaanse model te kijken.”

Onverschillig Europa

Dat is niet gebeurd. In Europa concurreren drie staatsmodellen met elkaar – het centralistische Franse, het federalistische Duitsland en het informelere Britse – maar op Europees niveau is er geen discussie over. Laat staan over de regio’s en culturen die „dwars door de natiestaten heen snijden”. In plaats daarvan is Europa onverschillig geworden over waar het voor staat en kijkt het vooral door een economische, materialistische bril. Sinds het eind van de Koude Oorlog en door de ongekende welvaart „heeft het bijna-marxistische idee postgevat dat alles zichzelf wel regelt”. Maar het consumentendenken – „Europa als een supermarkt” – jaagt de Europese Unie naar een bestuurlijke en democratische crisis, voorspelde hij.

Burgers voelen steeds minder een band met degenen die hen besturen. Het Europese Parlement heeft macht maar weinig gezag. Nationale regeringen hebben nog wel gezag maar steeds minder macht. En dat biedt een voedingsbodem aan populisten die pretenderen dat alle macht terug moet naar de nationale staten en die uit de Unie willen stappen, zei hij, wat in tijden van grensoverschrijdende problemen (en zegeningen) een illusie is.

Morele crisis

Daarnaast maakt Europa volgens Siedentop een tweede, morele crisis door: het probeert steeds minder te onderzoeken „waarom we geloven wat we geloven”. Na de terreuraanslagen door moslimextremisten in Londen (2005) was het steeds vaker ook raak in Frankrijk. Hoewel Siedentop zei „voornamelijk bewondering” te voelen voor Frankrijk, was hij uiterst kritisch op establishment dat te weinig deed om te voorkomen dat jonge Fransen, immigranten van de tweede of derde generatie, zich afgewezen voelen en ze dus in de steek laat. Dan is het „begrijpelijk dat de extreme islam bij die jongens een moreel vacuüm vult”, zei hij in 2015 tegen NRC.

„Als we niet langer begrijpen dat het liberalisme geen vanzelfsprekendheid is maar een moreel fundament heeft, vergeten we de waarde van onze verworven vrijheden. Dan lopen we het gevaar dat we het debat moeten voeren in de termen van de critici, die het Westen als leeg en amoreel beschouwen.”

Over de vraag wat die westerse waarden wel zijn, publiceerde Siedentop in 2014 Inventing the Individual. Van het liberalisme bestaan grofweg twee smaken: dat van de Schotse achttiende-eeuwer Adam Smith dat het vooral van de vrije markt moet hebben. En het liberalisme van Tocqueville, dat moreel geladen is met sociale verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Smith en zijn nakomelingen, zoals Thatcher en Reagan (en Mark Rutte met zijn lofzang op gebrek aan visie), hebben het liberalisme van zijn ziel beroofd.

Volgens Siedentop komt het liberalisme niet voort uit de Verlichting, als protest tegen de autoritaire kerk, maar met zijn nadruk op individuele vrijheid en persoonlijk geweten, dat ook de vrijheid van anderen wil waarborgen, reiken zijn wortels tot in het vroege christendom. De boodschap van Paulus dat alle mensen gelijk zijn voor God, groeide tijdens de Middeleeuwen uit tot het idee dat iedereen gelijk was voor de wet. Die „morele aardbeving” vormde volgens Siedentop de grondslag van de representatieve democratie gebaseerd op grondrechten voor elk ‘individu’ in plaats van „oude en onvrijwillige verbanden”, zoals geslacht, stam, kaste of klasse.


Lees ook

Een burgeroorlog over secularisme en religie

Een burgeroorlog over secularisme en religie

Het liberalisme is daarmee niet anti-christelijk, maar eerder een „seculier christendom”. Dat er in Europa een „burgeroorlog woedt” tussen religie en secularisme is dus „tragisch en onnodig”, zei hij. Zie opnieuw Frankrijk waar de laïcité – de afwezigheid van religie in het openbaar domein – heilig is verklaard. En het is volgens hem ook een misverstand om over „Joods-christelijke wortels” te spreken, want in veel opzichten zijn hun ideeën volkomen onverenigbaar.

Het werd zijn laatste boek, tenzij postuum nog een boek over Tocqueville verschijnt, waaraan Siedentop – Sir Larry intussen – nog werkte terwijl zijn gezondheid achteruit ging. Hij was ongetrouwd, maar „Tocqueville is good company”, zei hij.

„Als we in het Westen niet de morele diepte van onze eigen traditie begrijpen, hoe houden we dan hoop om de conversation of mankind te kunnen vormgeven?”, schrijft hij aan het slot van Inventing the Indivual. In zo’n ‘conversatie’ ligt volgens hem de enige hoop, ook als tegenwicht voor islam en China, waar het individu moet dimmen voor geloof of staat. Zijn ideaal was, zei hij, zo’n debat op Europees niveau te organiseren, liefst in het openbaar en op tv: een soort ‘Davos-conferentie voor Fundamentele Vragen’, bijvoorbeeld in het Vredespaleis in Den Haag. Die stad kende hij overigens goed; na zijn pensionering was hij verbonden aan het NIAS in Wassenaar.