Langs de kant van de weg koop je melk, rode biet en jam

Reportage

Overijssel en Drenthe Te voet trekt NRC deze zomer door delen van Nederland, in het voetspoor van Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp. De derde en laatste etappe: van Steenwijk naar Hardenberg. „Monniken hebben het land hier ontgonnen. Dit was het beste stukje.”

Maïs, gras, aardappelen. Maïs, gras, aardappelen. Steenwijk naar Nijeveen is een aaneenschakeling van akkerbouw. En soms veeteelt: melkkoeien, af en toe schapen. Verhard pad wordt zandpad. De boerderijen staan steeds verder uit elkaar. Stille weidsheid in het veenland op de grens van Drenthe en Overijssel.

Als tweehonderd jaar geleden de studenten Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp te voet door Nederland trekken, beschrijft de eerste in zijn dagboek dat ze langs rogge- en korenvelden lopen. Van Lennep noemt de „grote twist” over markegronden, de gezamenlijke heidevelden, waarop iedereen vee kan laten grazen. Er is een plan om ze te verdelen in kavels. Daartegen is groot verzet gerezen.

In het voetspoor van Van Lennep en Van Hogendorp loopt NRC deze zomer door Nederland, om te zien hoe het land er nu uitziet en wat mensen bezighoudt. En in het voetspoor van journalist Gerard van Westerloo, die in 1993 te voet Nederland verkende.

      

Het verzet in deze streek uit zich nu met vlaggen. Met stickers op lantarenpalen en verkeersborden. Ergens staan, op ingepakte hooibalen, de letters TROT DE BO. Die met de andere letters zijn inmiddels weg, maar de boosheid niet. Boven de doorgaande weg bij Nijeveen hangt een omgekeerde vlag, met de tekst „Geen boer, geen voer”.

Een kruising eerder, tussen de dorpen Nijeveense Bovenboer en Kolderveense Bovenboer, is een zelfbedieningsboerensupermarktje gevestigd. Er staan zitjes buiten en er staat een bord van Rust, een netwerk van 650 pleisterplaatsen langs fiets- en wandelpaden, vaak in de schuur van een boerderij, of in tuinhuisjes van particulieren. Je mag er even zitten, tegen een kleine vergoeding voor een kopje koffie of thee, dat je zelf kunt zetten.

Melktap

Boerderij Koldermelk heeft ook een melktappunt. Een liter melk kost 1 euro, een beker 20 cent. Zo is het ‘supermarktje’ in 2019 begonnen, vertelt Albertine Ekkels. Steeds minder mensen hebben familie met een boerderij, maar ze willen wel verse rauwe melk drinken. „De tap liep aardig”, zegt ze. „Toen zijn we ook zelf ijs gaan maken. We zitten hier op een punt waar fietsers op weg naar Giethoorn langskomen.”

Intussen verkopen ze ook yoghurt, kaas, vlees van eigen koeien en scharreleieren. En er is een minibiebkastje, waaruit je gratis boeken kunt halen. „Mond-tot-mondreclame heeft vaste gasten opgeleverd”, zegt Ekkels.

Zij, haar echtgenoot en compagnons zijn trots op hun boerderij. Dat willen ze ook laten zien. Als je naar de wc wilt, loop je gewoon door de koeienstal. De koeien kijken nieuwsgierig op. „Zo zie je wie de melk maakt”, zegt Ekkels. Koldermelk heeft negentig koeien.

Op hun geldkistje zit een sticker: ‘Nederland in Nood’. Ook in deze regio demonstreerden boeren tegen de stikstofplannen van het kabinet. Ekkels zegt: „De toekomst, ons bestaansrecht, is onzeker.”

Aan de andere kant van Meppel, in Lankhorst, hetzelfde geluid van boer Albert, die liever niet met zijn achternaam in NRC wil. Hij heeft 120 koeien. „Veertig jaar geleden had iedere boerderij, van hier tot IJhorst, vee. Nu zijn er nog maar een paar melkveehouders.” Hobbyboeren zijn er wel. Je ziet geiten en schapen. Paarden. Eenden en een pauw. Een kunstgrasbedrijf, een trimsalon, een webdesigner.

Monniken

Het oudste deel van Alberts boerderij dateert uit 1750. Hij zegt: „Monniken hebben het land hier ontgonnen. Dit was het beste stukje.” Zijn land grenst aan de Reest, de grensrivier tussen Drenthe en Overijssel. Zodra je bij Meppel de snel- en spoorweg overloopt, begint het Reestdal – een natuurgebied. Opeens zoemt en tjilpt er van alles. Libellen warmen zich op de grond. Zwaluwen jagen op insecten. En overal zie je ooievaars.

„Verderop zit een ooievaarsstation”, verzucht boer Albert. Dat ze de vogels voor uitsterven wilden behouden, is volgens hem „prima”. Maar de herintroductie is succesvol en nu zijn het er wel veel, vindt hij. Verderop, in Halfweg, zit een enorm nest op de schoorsteen van een uitspanning. In De Wijk, nog een dorp verderop, hebben nieuwbouwhuizen een schoorsteen met dakje en een punt. Of helemaal geen schoorsteen, maar zonnepanelen. Vier ooievaars klepperen in de wei.

Bedankt voor het babbeltje

Gepensioneerde vrouw in Oude Avereest

Boer Albert zegt: „Ze willen hier ook natuurgebied van maken. Ze zeggen dat dit gebied anders akkerbouw moet worden, maar daar is het helemaal niet geschikt voor.” Hij is 59 en heeft geen opvolger.

Steek je de Reest over, terug Drenthe in, dan kom je inderdaad in natuurgebied. Niet aan de Overijsselse kant. Aan de telefoon vertelt directeur Michael Sijbom van Landschap Overijssel dat die provincie, in tegenstelling tot Drenthe, „de keuze” heeft gemaakt de landbouw te laten voortbestaan. „Het is niet aan een landschapsorganisatie die keuze zomaar te verwerpen.”

Stroomopwaarts, bij Oud Avereest, is het wel weer natuurgebied aan Overijsselse kant. Hij zegt: „Omdat de Reest tussen twee provincies valt, en tussen twee waterschappen, is er in de loop der jaren weinig veranderd. Elders zijn rivieren rechtgetrokken.” Het Reestdal is daardoor nog een beekdal, met bijzondere planten- en diersoorten. „Voor echte natuurliefhebbers is een bezoek een aanrader.”

Droneverbod

Op zijn voettocht signaleert journalist Gerard van Westerloo in 1993 dat ongerepte natuur in Nederland vaak is omgeven door een hek. En dat er bij de ingang van natuurgebieden bordjes met instructies staan – vooral verbodsbordjes. Dát is niet veranderd. Het nieuwste verbod, op borden gesignaleerd bij andere natuurgebieden dan het Reestdal, is er eentje op het vliegen met drones.

Tegelijk vertrouwen mensen elkaar wel. Sinds mijn voettocht in Amsterdam begon, staan er regelmatig kastjes langs de kant van de weg met zelfgemaakte jam, sla, bloemen. Te koop voor kleine bedragen, achter te laten in geldkistjes. De verkopers gaan uit van de goede trouw van de kopers. Eén keer stond vermeld dat er cameratoezicht was. Een gepensioneerd administratief medewerkster koopt bij Oude Avereest rode biet en courgettes voor 2,50 euro. Snel stapt ze weer op de fiets en zegt: „Bedankt voor het babbeltje.”

Bij Balkbrug verandert het landschap, van meanderend in kaarsrecht. Alles staat weer in het gelid: sporen van de turfwinning en de vaart van de baron van Dedem, die hier begin negentiende eeuw werd gegraven. Die is in de jaren zestig van de vorige eeuw gedempt en een provinciale weg geworden. Een groen kunstwerk moet de oude ophaalbrug voorstellen.

In 1823 was de net gegraven Dedemsvaart beroemd, zo schrijft Jacob van Lennep in zijn dagboek. Al praat „iedereen [er] afkeurend” over: „Meestal uit onwetendheid of uit jaloezie.” Vanaf een molen in de buurt ziet hij met Van Hogendorp dat langs het kanaal dorpen ontstaan. Op de kaart uit die tijd is het oostwaarts, naar Hardenberg, nog vooral woestenij.

Karbonaadjes

Van Lennep noteert: „Waar zes jaar geleden geen huis stond, zijn nu vele bakkers, slagers, timmerlui, smeden enz.” Dat zijn nu de Welkoop, de Jumbo en een Chin.Ind.Rest. En waar hij met Van Hogendorp op hun reis voortdurend op karbonaadjes kan rekenen, staan nu door heel Nederland de uitsmijter, de burger en de kipsaté op de menukaart. Of een salade geitenkaas, walnoot en honing.

De Dedemsvaart bestaat nog wel, bij het gelijknamige dorp. Twee platte boten, met grote bakken voor en achter, varen er langzaam doorheen. Het zijn ‘harkboten’, legt een van de mannen uit. Ze harken de bodem los om de exoot Cabomba weg te krijgen. Ooit is die gedumpt uit een aquarium, vertelt de man – de harkboten worden in heel Nederland ingezet. „Hij verstikt alles als je hem laat gaan.” Ze hebben in twee weken ook al 21 fietsen gevonden.

De natte geur van waterplanten maakt plaats voor die van pas gewassen was van een grote wasserette, waar de deur openstaat. Een medewerker die buiten staat, vertelt dat hotels uit het westen van het land hier hun lakens brengen. Daarna de geur van bloemen: niet alleen de huizen worden imposanter en groter, de tuinen ook. Wijlen Mien Ruys, de bekende tuinarchitect, had hier haar tuinen – ze zijn nog steeds te bezoeken.

Al snel volgt, richting de gehuchten Sluis 6 en Sluis 7 en verder, weer een aaneenschakeling van bedrijven. Eerst klein, in installatietechniek, caravanreparatie, of autobekleding. Dan steeds groter: je komt hier voor de bouwmarkt, badkamers of keukens. Bij Lubbers’ meubeloutlet is de „keuze reuze”.


Lees ook dit artikel: De Tuinen van Mien Ruys zijn een museum in het groen

Eikenbos

Een klein stukje eikenbos van Staatsbosbeheer biedt verandering. Maar dan, na een groot vakantiepark, is het weer: maïs, gras, aardappelen. In de herhaling. Tot aan de randen van Hardenberg, waar weer badkamers te koop zijn en keukens. Een grote M, van de bekende fastfoodketen, torent overal bovenuit.

Niets van de „mooie korenvelden” die Van Lennep tweehonderd jaar geleden zag rondom het „overzichtelijk gebouwde” dorp. In de zomer van 2023 valt vooral het gifgroene gemeentehuis op. Een dag eerder zijn boeren met trekkers hier nog naartoe gereden om de lokale CDA’ers te bewegen hun landelijke partijgenoten op te roepen uit de coalitie te stappen.

Ze zijn wandelaars gewend in Hardenberg. Het Pieterpad, de bekendste langeafstandswandeling door Nederland, gaat door de stad. Niemand kijkt op of om van een voetganger met rugzak. Niemand wil, zoals ik sinds mijn vertrek in Amsterdam steevast hoorde, weten hoe mijn voettocht verder gaat.


Lees ook dit artikel: Het populaire Pieterpad is als een levend organisme: het bloeit, groeit en verandert