Landbouwdebat staat bol van de newspeak

Woord Als politici over landbouw praten zijn ze opvallend creatief met taal. Camiel Hamans legt uit wat een piekbelaster wil als hij perspectief eist

Het parlementaire debat over het mislukte landbouwakkoord stond bol van de ‘newspeak’. De een na de andere politicus had het over doelsturingen, stoffenbalans, procesniveau, ketenpartners, pluspakketten, vang- en rustgewassen en voedselsystemen, alsof dit termen zijn uit het dagelijkse taalgebruik, die de niet-ingevoerde zo in het woordenboek kan vinden. Dat klopt niet, misschien dat een verwoed scrabbelaar weet te achterhalen wat een gebiedsplan is, maar bij een landschapsdienst zal hij toch wel in de problemen raken. Gaat het om zoiets als erediensten of nachtdiensten? En wat te denken van een piekbelaster. We kennen in het Nederlands piekhaar en uit het Engels hebben we de peak experience overgenomen en die tot piekervaring omgebouwd. Slaat ‘piekbelasting’ ook op een hoogtepunt?

Woekerende maisteelt

En dan is er de habitat mais. Habitat is een term uit de biologie en verwijst naar het natuurlijke leefgebied van een diersoort. Wordt hier wellicht gesuggereerd dat de alom woekerende maisteelt de natuurlijke bestemming is van ons platteland? Sommige volksvertegenwoordigers ontwaarden nog latente ruimtes waarmee de problemen opgelost konden worden, maar latent betekent toch verborgen? Waar zijn die onzichtbaar weggestopt in ons overbevolkte landje? Zwartkijkers in de Kamer vreesden planetaire grenzen. We leven in een planetair stelsel dat deel uitmaakt van een uitdijend heelal. Waar zijn dan die grenzen? Een andere woordvoerder repte van natuurinclusief, maar inclusief betekent juist dat het alles en iedereen omvat, dus veel meer dan alleen de natuur.

Iedereen bleek het goed voor te hebben met de boerensector, maar een sector is in wezen een deel van een cirkel. Daardoor wordt hier het beeld geïntroduceerd van een maatschappij als een taart, waarvan de boeren een smakelijke punt uitmaken. Dat klopt natuurlijk, maar spreekt er iemand ooit over een arbeiderssector of een werkgeverssector? De landbouwsector moet ondernemersperspectief geboden worden.

Perspectief is een term uit de tekenkunst en geeft aan hoe je een afbeelding in de juiste verhoudingen in het platte vlak moet weergeven

Perspectief is een term uit de tekenkunst en geeft aan hoe je een afbeelding in de juiste verhoudingen in het platte vlak moet weergeven. Geen wonder dus dat we de Engelse ontwikkeling gevolgd hebben waarin perspective al vrij snel ook kon staan voor vergezicht en vandaar in figuurlijke zin verwachting voor de toekomst. Maar met dat boerenperspectief blijkt niet anders bedoeld te zijn dan een ruimhartig inkomen. Platte poen dus.

Aan degenen die liever hun bedrijfsvoering stoppen wordt een „woest aantrekkelijke” regeling aangeboden. Woest aantrekkelijk lijkt enigszins op bloedmooi, knalgeel, doodziek, wildvreemd en stapelgek. Het enige verschil is dat ‘woest aantrekkelijk’ nog maar net is uitgevonden en dus nog niet wordt aaneengeschreven. Zo’n eerste deel betekent niets meer dan ‘heel erg’, zoals ‘bloed’, ‘knal’, ‘dood’, ‘wild’ en ‘stapel’ dat ook doen. Maar waarom woest en niet bijvoorbeeld super- of mega-aantrekkelijk? Moet het woord appelleren aan de veronderstelde wilde nog dichtbij de natuur staande inborst van de landbouwer?