Laat fotografen toe bij het ruimen van pluimvee

Vogelgriep Van het vergassen van kippen, kuikens en kalkoenen bestaan geen beelden, en dat is in strijd met de persvrijheid, stelt .


Illustratie Hajo

Er zijn de afgelopen jaren miljoenen kippen, kuikens en kalkoenen op pluimveehouderijen in Nederland door de overheid vergast vanwege uitbraken van vogelgriep. Daar zal het niet bij blijven, het vogelgriepvirus grijpt nog steeds om zich heen.

Maar wie weet hoe dat vergassen eruit ziet, hoe dat wordt uitgevoerd? Alleen de mensen die dat doen, verder niemand. Want beelden zijn er niet van. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), een agentschap van het ministerie van Landbouw, geeft fotojournalisten geen toestemming om er bij te zijn. We worden op grote afstand gehouden. En dus is er alleen summier beeld van buitenaf: wat mannen in pakken die op een terrein lopen, wat dode kippen die in een bak worden gegooid. Hoe verder weg je staat, hoe minder je ziet – en voelt.

De plek waar het gebeurt is afgeschermd door de muren van de stal. Alsof je van veraf naar een huis kijkt met gesloten gordijnen. Je ziet de voortuin en de gevel, maar niet wat erbinnen gebeurt, in de woonkamer of de keuken, laat staan in het achterhuis. Alsof je een explosie vanuit het vliegtuig ziet in plaats van het beeld van het ‘napalmmeisje’ Kim Phuc, de beroemde foto uit de Vietnamoorlog.

Pers niet welkom

En dus blijft het ruimen van pluimvee abstract. De vogelgriep is een berg aan cijfers en grafieken en steeds weer een nieuwe mededeling over een uitbraak. Als fotograaf heb ik al vaak het verzoek ingediend om bij zo’n ruiming te zijn. Steeds weer wordt dat afgewezen met een beroep op de Wet dieren. Daarin staat een bezoekverbod aan het besmette bedrijf voor iedereen die er niet is voor de diergezondheid, het dierenwelzijn of de volksgezondheid. De pers, die de macht controleert en burgers informeert, hoort niet bij het groepje dat er bij mag zijn. De cateraar wel. Die krijgt dus kennelijk ontheffing van de minister.

Samen met een advocaat van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) heb ik een ontheffing aangevraagd om toch tot een ruiming toegelaten te worden – en kwam terecht in een bureaucratische wirwar. Het verzoek werd afgewezen, met een weinig verhelderende motivatie, pas nadat de termijn die ervoor staat verstreken was en na veel aandringen van mijn kant. Ik heb bezwaar ingediend, op tijd, en kreeg een gesprek met een vriendelijke ambtenaar. Maar weer kreeg ik een afwijzing. Daarna heb ik in oktober 2022 beroep aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het is onduidelijk wanneer dit behandeld kan worden. En de situatie is acuut. De overheid lijkt de verspreiding van de vogelgriep op geen enkele manier in de hand te kunnen houden.

De overheid lijkt te zeggen: dode dieren laten we maar liever niet zien

Wat zou het risico zijn als ik op een pluimveehouderij rondloop? Als ik allerlei extra beschermingsmaatregelen in acht neem, nog bovenop de gewone maatregelen, zoals ik meermaals heb aangeboden? De afgelopen jaren zijn honderden mensen duizenden uren bezig geweest met het ruimen van al die miljoenen dieren. Ik heb nagevraagd hoeveel besmettingen er daardoor bij die mensen zijn geweest en het antwoord was: nul. Je zou zeggen: laat de controleur van onze democratie dan gewoon zijn werk doen.

Of zou dat kunnen betekenen dat het verzet tegen de ruimingen en de intensieve veehouderij groeit? Dat steeds minder mensen kip willen eten, of alleen duurdere kip, die een beter leven heeft gehad, zelfs als dat de BV Nederland geld kost? Of dat de minister van Landbouw, die al onder druk staat door het stikstofdossier, lastige vragen krijgt in de Tweede Kamer?

In de coronapandemie waren er, volkomen terecht, geen bezoekverboden voor journalisten op de Covid-afdelingen van ziekenhuizen. De overheid vond het overduidelijk belangrijk dat mensen zouden beseffen hoe ernstig deze ziekte was, wat er op het spel stond voor kwetsbare mensen. Journalisten mochten in die tijd ook, wat logisch was, met een ‘eigen verklaring’ na de avondklok de straat op.


Lees ook dit opiniestuk: Volgende maand keren overwinterende vogels terug, en Nederland is niet klaar voor de besmettingen

Wij regelen het wel?

Zou het aan de dieren liggen? Reportages over ganzenvergassingen rond Schiphol of het afschieten van herten in de Waterleidingduinen kwamen er alleen met hulp van een advocaat. Bij het doden van miljoenen nertsen, kippen, kuikens en kalkoenen lukt het niet, ook niet met de hulp een advocaat. De boodschap van de overheid lijkt te zijn: dode dieren laten we maar liever niet zien, wij regelen het verder wel, brave burgers. Maar we moeten onze ethiek en moraal kunnen toetsen, de wetten, regels en overheidshandelingen die voor ons in het leven zijn geroepen beoordelen, meningen kunnen vormen. De kans wordt anders groot dat we verkeerde keuzes maken of zelfs niet weten wat er speelt. Dat het ruimen gebeurt met belastinggeld, en uit onze naam, doet er kennelijk niet toe.

Mocht de privacy van de ruimers in het geding zijn: die kunnen onherkenbaar in beeld worden gebracht. Ook de bedrijven waar de ruimingen zich afspelen hoeven niet herkenbaar te zijn. Daar kun je afspraken over maken, zo is gebleken.

Een echt open overheid doet over zo’n verzoek niet moeilijk. Aan George Orwell, de Britse auteur van 1984 en Animal Farm, wordt wel het citaat toegeschreven: „Journalism is printing something that someone else does not want printed. Everything else is public relations.” Dat bedrijven goede pr het allerbelangrijkste vinden, is bekend. Als de overheid zich hieraan schuldig maakt, moeten we opletten. Daar is onze samenleving te belangrijk voor, onze democratie te kwetsbaar.

Correctie (10 mei 2023): In een eerdere versie werd gesteld dat George Orwell het citaat over journalistiek en pr heeft geschreven. De zin wordt vaak aan hem toegeschreven maar het is onwaarschijnlijk dat die van hem afkomstig is. De zin is aangepast.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.