Laat de belangrijke dialoog met China niet over aan gemeenten en provincies, kom met nationaal beleid

Commentaar

De stedenbanden met China zijn op hun retour. Zeker acht Nederlandse gemeenten en twee provincies beëindigden in de afgelopen twee jaar hun contacten met Chinese zustersteden, bleek deze week uit een inventarisatie van NRC. Bij andere gemeenten gaat het ook die kant op. Sommige banden worden bewust niet onderhouden, zodat ze doodbloeden, zonder dat ze formeel hoeven te worden doorgesneden. Het is symptomatisch voor de omslag in het denken over China. Nog niet zo lang geleden werd het vooral gezien in het licht van economische kansen. Net als met Rusland zou dialoog met China leiden tot een betere wereld. Inmiddels is er oog voor de geopolitieke dimensie van al te nauwe banden met een land waar fundamentele onvrijheid bestaat.

Dat is hoopgevend. Het betekent allereerst dat het geloof in universele mensenrechten nog niet alle glans heeft verloren. In het rijtje redenen dat gemeenten opgeven om de banden te verbreken wordt gewezen naar de onderdrukking van de Oeigoeren, maar ook naar de beginselen van democratie, rechtsstaat en persvrijheid en naar de vrijheid van meningsuiting. Het betekent bovendien dat ook de lagere Nederlandse bestuurslagen de naïviteit van zich aan het afschudden zijn. Eerder was er al het besef dat de op het oog gunstige energiecontracten met het Russische Gazprom op termijn verstikkend kunnen werken. Nu is daar het inzicht bij gekomen dat China niet alleen maar zuivere bedoelingen heeft. De belangstelling van Chinese autoriteiten ging vaak uit naar Nederlandse gemeenten en regio’s met door China „geprioriteerde industrieën”. De glastuinbouw. De chipindustrie.

Lees ook: ‘Ontkoppeling’ tussen China en het Westen ook lokaal: Nederlandse gemeenten beëindigen hun banden met Chinese zustersteden

Waren de motieven van Nederlandse gemeenten zoveel zuiverder dan? Vast niet. Ook in de relatie met Rusland is vanuit Nederland vaak gekozen voor de weg van de minste weerstand, omdat er geld te besparen viel of te verdienen, zo bleek eerder al uit een NRC-reconstructie van de jarenlange relatie met Rusland. In de banden met China zal zulke financiële kortzichtigheid ook een rol hebben gespeeld. Er is ook een groot, niet onbelangrijk verschil: terwijl gemeenten in Nederland de rode loper uitrolden, werden de stedenbanden in China zelf gecoördineerd door een aan de staat gelieerde organisatie, iets waarvan de Nederlanders zich vaak niet eens bewust waren. Het doet denken aan de manier waarop China zich jarenlang met gemak kon manifesteren in de open, Europese economie, terwijl EU-bedrijven in China zelf te maken kregen met de dwang van de staatseconomie. Of aan de manier waarop in Nederland jarenlang werd gedaan alsof Gazprom een ‘commercieel bedrijf’ was, en geen geopolitiek wapen.

Lees ook: Hoe Balkenende en Rutte de deuren openzetten voor Gazprom, en dus ook voor Russische spionage

Dat er nu lessen zijn geleerd is goed nieuws. Er zit echter een schaduwkant aan. Ook als het gaat om autoritaire staten is het belangrijk om de communicatiekanalen open te houden, zo veel als mogelijk. Dat Nederland zich begint af te wenden van China is zo bezien geen gunstige ontwikkeling. Aan de andere kant: moet je die belangrijke dialoog overlaten aan gemeenten? Kan een stad met 211.000 inwoners (Tilburg) een evenwichtige relatie ontwikkelen met eentje van 16 miljoen inwoners (Chengdu)? Nee, natuurlijk niet. Een gesprek met een extreem gecentraliseerd land werkt niet op gemeentelijk niveau, maar vereist nationale regie. Den Haag moet zelf veel beter gaan nadenken over de wijze waarop het gesprek met de wereld moet worden gevoerd. En misschien is de conclusie dan wel: alleen de EU heeft voldoende schaal en marktmacht om dat gesprek te voeren.