Kunstenaar Eugenie Boon: ‘Ganzenbord gaat over het niet opgeven van de hoop’

‘Je muurschilderingen zijn monumentaal”, hoorde Eugenie Boon (1995) tijdens haar opleiding aan het Instituto Buena Bista (IBB) in de Curaçaose hoofdstad Willemstad. Ze was 18 jaar, ambitieus, zoekende en werd op dat moment begeleid door de Nederlandse schilder Hadassah Emmerich. Om de wereld beter te begrijpen en de menselijke drijfveren te onderzoeken en te duiden, had Boon nog geaarzeld of ze psychologie zou gaan studeren of kunstenaar zou worden. Haar zusje inspireerde haar om te gaan schilderen en op de middelbare school merkte ze ook al dat ze zich goed in beelden in kon uitdrukken. Dus ging ze naar het IBB. Die keuze bleek een gouden greep.

Emmerich was een van de docenten die er tijdens een residency lesgaf. Zij ging met studenten aan de slag om muurschilderingen te maken, en Boon was een van de uitverkoren studenten. „Ik wist niet eens wat monumentaal betekende. Maar toen ging ik googelen en begon ik een beetje inzicht te krijgen in mijn eigen beeldtaal. Het IBB was echt een leuk tweejarig traject, waar ik veel heb geleerd en waar ik me gezien en begrepen voelde”, vertelt Boon in haar grote studio in Den Haag.

Daarna ging het alleen maar bergopwaarts. Boon ging naar Nederland en vervolgde haar opleiding aan de HKU in Utrecht, waar ze in 2020 cum laude afstudeerde met het werk Reframing the Reference Frames of Reference en de prijs won voor Artistieke Prestatie. In 2022 deed ze een performance op de Biënnale in Venetië bij de afterparty van het Nederlandse paviljoen (waar dat jaar de werken van Melanie Bonajo werden gepresenteerd). Inmiddels kochten KMPG, VU Amsterdam en Stedelijk Museum Schiedam haar werk aan. Bij kunstbeurzen als Unfair en Art Rotterdam was ze eveneens te zien. „Dat was speciaal, particulieren kochten nu werk van me. Dat plaatste mijn werk buiten de trend van instellingen die na Black Lives Matter hun collectie een ander gezicht wilden geven. Gewone mensen wilden mijn werk in huis hebben omdat ze het mooi vonden.”

Dit voorjaar is er een expositie van haar werk in het AMC in Amsterdam en later in het jaar is ze een van de juryleden en curatoren van de derde editie van de Limburg Biënnale.

Foto Andreas Terlaak

Benen

Haar werk Krese par’i pia pa nabega den bida (Laat benen groeien om te navigeren in het leven) vormt een samenvatting van haar werk tot nu toe, dat bestaat uit grote, kleurrijke schilderijen, foto’s, installaties en performances. Als Curaçaose kunstenaar is haar werk vooral geïnspireerd door haar opvoeding. Er zitten veel referenties in naar Curaçao, zoals bewegingen die iemand van Curaçao onmiddellijk herkent. Wanneer ze op Curaçao is maakt ze foto’s van dagelijkse handelingen en werkt die later uit op haar schilderijen.

De rode draad in alle werken is hoe ze zich verhoudt tot de buitenwereld. „Ik wil dingen begrijpen tot in hun kern. Dus mijn vraag was altijd gericht op mijn directe omgeving en het effect op mijn realiteit. Waarom zijn er telkens worstelingen met identiteiten en waarom is er verzet tegen waar ik vandaan kom? Het gaat me om de vraag hoe ik die vraagstukken en pijnpunten kan vormgeven en in beeld kan brengen.”

De zoektocht heeft Boon veel opgeleverd, vooral een beter besef van welke patronen er zijn in het gedrag van de omgeving, en hoe die patronen je vormen. „Ik zie kunst als een middel om te communiceren. Mijn doel tijdens die zoektocht was om niet alleen mijn stem, maar ook die van anderen te versterken. In mijn werken wilde ik ruimte maken voor dialogen over mijn gemeenschap, het Caribische deel van het koninkrijk. En ik wilde laten zien hoe de complexiteit tussen de twee culturen kan veranderen in een creatieve kracht.”

Humor

Behalve dat Boon in haar werk veel te vertellen heeft, zit er ook humor in. Mooie voorbeelden zijn de spelletjes in haar beeldend werk en performances. Op klompen met vastgespijkerde isolatiebuizen eronder en met benen vol stekels als een cactus wandelt ze over een Monopolyspel waar geen straatnamen op staan, maar vakken met verwijzingen als ‘Binnenlandse Zaken’ en ‘Tax-Haven’.

Voor Unfair had ze hier een variant op gemaakt met een ganzenbord. „Vaak gebruik ik spellen waarmee ik ben opgegroeid, zoals Monopoly, Ganzenbord, Mens erger je niet! of het kaartspel Bon Kune als referentie. Het Ganzenbord gaat over het niet opgeven van de hoop wanneer je in de rabbit hole zit; het idee hebt dat je moeilijk vooruitkomt. Het werk heet Guera sin Chinchas (Ongewapend ten oorlog gaan).”

Het centrale thema van dit werk is de levensweg. Bij Boon draait het om het niet opgeven van de hoop wanneer je bijvoorbeeld in het vakje ‘dood’ zit. Dus gebruikte ze alle elementen van ‘pech’ uit het spel: zoals de put, de doornstruiken, de brug en herberg, maar dan door haar vormgegeven. „Ik wilde laten zien dat je soms moeilijke dingen meemaakt of op een plek komt waar je denkt ‘er is geen hoop’, en dat dan gekoppeld aan het besef dat dat alleen maar een fase is van groei op je reis.”

Beeld header Andreas Terlaak.