Kunnen we onze ongelukkige tweelingzoons helpen?

Opgevoed Elke week legt Annemiek Leclaire een lezersvraag voor aan deskundigen.

Illustratie Martien ter Veen

Vader: „Wij hebben twee zoons van 25, zij zijn een eeneiige tweeling. Omdat van tweelingen bekend is dat ze hun eigen, unieke plek moeten vinden, hebben we ze van jongs af in verschillende schoolklassen laten opgroeien en echt als individuen behandeld. Een van hen trok sterk naar zijn oudere broer. Beide tweelingzoons zijn een eigen weg ingeslagen, hebben gestudeerd, werken. Toch zijn ze allebei ongelukkig en tamelijk eenzaam. Ze hebben een laag zelfbeeld, kunnen blijven hangen in negatieve redeneringen en staan dan niet open voor perspectief van buitenaf. Ze hebben vaak ruzie waarbij het dan vooral gaat om wie nu eigenlijk het slechtst af is. Het lijkt wel een wedstrijdje slachtofferschap. Er komt dan zoveel emotie bij dat het drukt op het gezin. Een echt gesprek hierover met hen is onmogelijk. Mijn ex-vrouw en ik vragen ons af hoe we met deze situatie kunnen omgaan. Vraagt dit gezien hun dna en tweelingrelatie om een specifieke aanpak?”

Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.)
Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Contact goed houden

Meike Bartels: „Zelfvertrouwen, optimisme, het vermogen geluk te ervaren: veel karaktertrekken en gevoelens zijn deels erfelijk bepaald. Omdat deze zoons hetzelfde dna hebben, kan het zijn dat ze eenzelfde gevoeligheid voor bijvoorbeeld eenzaamheid hebben. Maar als mens zijn we het resultaat van een samenspel van onze genen en de omgeving, dat geldt ook voor tweelingen, en daarom hebben ze niet dezelfde identiteit. Ze kunnen voor hun negatieve gevoelens onafhankelijk van elkaar door elke goede psycholoog worden behandeld.

„Het concurrentie-element wordt wel door het tweelingschap beïnvloed. De grootste verschillen tussen broers en zussen ontstaan door verschil in leeftijd en geslacht. Als de oudste al drie jaar langer tennist dan de jongste is het niet gek dat hij beter is. Maar als je een identiek exemplaar naast je hebt, wordt die vergelijking sterker.

„Uw rol als ouders is echter beperkt. Dit zijn volwassen mannen die natuurlijk hun eigen leven leiden. Probeer met beide zoons het contact goed te houden en, wanneer gevraagd, echt hulp te bieden. U heeft het recht te zeggen dat u en de rest van het gezin gebukt gaan onder de onenigheid tussen de twee, en dat u het fijn zou vinden als ze hulp zoeken.”

Echt luisteren

Renée Uittenbogaard: „Het is niet per se waar dat een eeneiige tweeling jong uit elkaar moet worden gehaald voor een geslaagde persoonlijkheidsvorming. Deze kinderen zijn vanaf het prille begin zo verbonden geweest dat het soms juist steunend kan zijn de ander nog een tijd heel dichtbij te hebben. Vaak ontstaat het verlangen naar meer individualiteit zo rond het twaalfde jaar. Zou het kunnen dat door de nadruk op de individuele benadering voor uw zoons ook een verlies aan verbondenheid ontstond?

„Het moet voor u ingewikkeld zijn uw zoons tegenover elkaar te zien staan, dat wilt u vast wegnemen. Die neiging staat soms goed luisteren in de weg.

„Probeer als ouder niet tussen uw zoons te gaan staan, maar met elke zoon afzonderlijk een relatie te onderhouden. Door aan te sluiten bij wat uw kind op zo’n moment zegt, zonder van alles tegen te werpen, krijgt hij het gevoel dat zijn verdriet en eenzaamheid echt gehoord worden. Een goede studie of een mooie baan nemen de moeite die het leven kan kosten nu eenmaal niet weg.

„We blijven vaak iets benadrukken of herhalen als we het gevoel hebben dat er onvoldoende naar ons geluisterd wordt, en te weinig wordt erkend voor welke moeilijkheden we staan.”

Meike Bartels is hoogleraar genetica en welbevinden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en het Nederlands Tweelingen Register. Ze doet onderzoek naar geluk en tweelingen. Renée Uittenbogaard is GZ-psycholoog/psychotherapeut en directeur van zorgketen Basic Trust.