Het coronavirus dwong Ernst Kuipers als landelijke ‘beddenbaas’ tot het uiterste om voldoende IC-bedden te regelen, maar toen hij minister werd, zat het epidemiologisch tij hem plotseling mee. Rutte IV werd op 10 januari beëdigd, midden in de laatste lockdown, Kuipers en zijn collega’s stonden nog met anderhalve meter afstand op het bordes. Toch kon Kuipers al diezelfde maand versoepelingen aankondigen en zou hij nooit meer omstreden vrijheidsbeperkende maatregelen hoeven nemen. Waar het virus alle aandacht opeiste van zijn voorganger Hugo de Jonge (CDA), kon Kuipers (D66) zich juist snel richten op zijn grote ambitie: het hervormen van het haperende Nederlandse zorgstelsel.
Het werd niet wat Kuipers ervan had gehoopt. Vorige zomer viel het kabinet-Rutte IV, slechts anderhalf jaar nadat het was aangetreden. Dat is relatief weinig tijd voor grootse daden. Kuipers kondigde woensdag aan dat hij per direct ontslag neemt als demissionair minister, vanwege een nog onbekende nieuwe baan in het buitenland.
Bij zijn aantreden waren de verwachtingen hooggespannen. Kuipers was de eerste arts die het ministerie van Volksgezondheid ging leiden sinds Els Borst. Als bestuursvoorzitter van het Erasmus MC een man met gezag en een vakman uit de praktijk met visie, werd overal gezegd. In hoeverre heeft hij in die korte tijd zijn stempel kunnen drukken?
Niet langer toonaangevend
Vanaf het begin van zijn ministerschap viel op dat Kuipers de problemen van de zorg eerlijk benoemde. In een interview met vakblad Medisch Contact zei hij vorig jaar dat de Nederlandse zorg niet langer toonaangevend is. „We hebben lang de boodschap overeind gehouden: onze zorg staat op topniveau, wij hebben de beste zorg van Europa. En daar ben ik het niet mee eens.”
Hij benoemde bijvoorbeeld het tekort aan huisartsen en tandartsen en de lange wachtlijsten in de ggz. Samen met collega Conny Helder (Langdurige Zorg, VVD), ook zelf afkomstig uit de sector, gaf hij consequent aan: om de zorg toekomstbestendig én op lange termijn betaalbaar te houden, moet deze anders en beter worden georganiseerd.
Kuipers’ oplossing was meer concentratie van (gespecialiseerde) zorg en meer samenwerking. Om dat te bereiken, durfde hij ook impopulaire keuzes te maken. Al snel na zijn aantreden besloot Kuipers dat van de vier kinderhartcentra in het land vanaf 2025 alleen het Rotterdamse Erasmus MC en het UMC Groningen open mochten blijven. Leiden en Amsterdam moesten sluiten. Er zijn te weinig patiënten voor vier centra en centralisatie verlaagt de werkdruk van het beperkte aantal specialisten en verpleegkundigen. De vier ziekenhuizen zijn het daar al langer over eens, maar konden het al jaren niet eens worden over de vraag welke centra zouden openblijven.
Lees ook
Lees ook: strijd over het sluiten van hartcentra: zijn kinderen de dupe?
Naar de rechter
Kuipers hakte de knoop door, tegen de zin van zijn oud-collega’s in Leiden en Amsterdam, die naar de rechter stapten. Die gaf de ziekenhuizen deze donderdag gelijk: het besluit van Kuipers werd vernietigd omdat hij zijn besluit „onvoldoende zorgvuldig gemotiveerd en feitelijk onderbouwd” heeft. De uitspraak is, nog geen dag na zijn vertrek, een lelijke streep door Kuipers’ erfenis en laat zien hoe moeizaam het met dwang concentreren van zorg kan gaan.
Kuipers was ook bezig meer centrale coördinatie in te voeren in de acute (spoed)zorg, maar die plannen stonden nog in de kinderschoenen en stuitten ook al op verzet van de vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA).
Een ander gevoelig besluit nam Kuipers dit jaar rond het nieuwe kankermedicijn Trodelvy. Hoewel het Zorginstituut het medisch gezien „zeker van toegevoegde waarde” achtte voor borstkankerpatiënten, besloot Kuipers het vanwege de torenhoge kosten toch niet te vergoeden. In een brief aan de Tweede Kamer schreef hij dat het „niet ondenkbaar” is dat werkende medicijnen in de toekomst vaker niet meer vergoed kunnen worden vanwege de rap stijgende zorgkosten.
Kuipers kreeg ook de kritiek dat hij long covid niet serieus nam, de aandoening waarbij patiënten langdurig klachten houden na een coronabesmetting. Artsen, patiëntenorganisaties en de Tweede Kamer pleiten al jaren voor aparte behandelcentra, maar Kuipers wilde daar niet aan, zoals hij het vanwege de administratielast ook niet nodig vond om het aantal longcovidpatiënten te registreren. De voorbeelden van het kankermedicijn en long covid laten zien dat Kuipers sterk wilde uitdragen dat in de zorg keuzes moeten worden gemaakt, en dat niet alles altijd meer kan.
Lees ook
Baan kwijt, relatie in de knel, maar voor patiënten met long covid zijn er nog geen speciale behandelcentra
‘Van concurrentie naar samenwerking’
Kuipers’ belangrijkste prestatie is het sluiten van het Integraal Zorgakkoord (IZA). In een verklaring op X noemde hij het akkoord, dat in september 2022 werd gesloten, „een broodnodige stap van concurrentie naar samenwerking”. Het bevat tal van afspraken voor de komende jaren over betere samenwerking en coördinatie tussen zorginstellingen en ademde ook Kuipers’ wens tot vergaande concentratie van zorg. Een akkoord als het IZA is tegelijk een papieren tijger en kreeg kritiek omdat het veel vage voornemens bevat. En de wijkverpleging en huisartsen waren ontevreden over de toegekende financiële middelen, terwijl deze zogeheten ‘eerste lijn’ in de zorg er wel al jaren veel extra zorgtaken bij krijgt.
Met de huisartsen had Kuipers een moeizame verstandhouding. Ze weigerden in eerste instantie het IZA te tekenen, omdat ze zich onvoldoende serieus genomen voelden als het ging om zaken als meer tijd voor de patiënt. Een illustratief incident was een betoging van huisartsen in Den Haag op 1 juli 2022. De huisartsen wilden op het Binnenhof met Kuipers in gesprek, maar werden door de politie naar het Malieveld gestuurd. Kuipers beloofde naar de manifestatie te komen, maar redde het niet omdat de ministerraad uitliep. Het was geen onwil, benadrukte hij, maar de teleurstelling bij de huisartsen was er niet minder om.
Kuipers liet afgelopen zomer in een interview met het tijdschrift EW weten het jammer te vinden dat hij niet de kans kreeg een ministerschap vol te maken. Wel gaf hij toen al een hint over zijn volgende stap richting het buitenland, namelijk de Verenigde Staten. „Ik heb eerder in Nashville gewerkt, dat vond ik ontzettend leuk. De kinderen zijn de deur uit, dus kom op, we gaan nog een keer.”
Voor de maanden die de demissionaire regering nog rest, wil D66 een opvolger van Kuipers aanwijzen. In Den Haag klinken de namen van voormalig Kamerleden Pia Dijkstra en Vera Bergkamp, voormalig senator (en IC-arts) Peter van der Voort en de huidige partijvoorzitter Victor Everhardt.
Lees ook
In het nieuwe zorgakkoord zullen zieke mensen vaker op zichzelf zijn aangewezen