Tijdens de coronacrisis zat het kabinet in een bijna geluidsdichte cockpit. Verhalen van buiten – over ellende in verpleeghuizen, mentale problemen van jongeren, leerachterstanden, vereenzaming – drongen wel door, maar er werd nauwelijks iets mee gedaan. Het kabinet had maar één doel: voldoende IC-bedden beschikbaar hebben voor ernstig zieke patiënten.
Dat beeld schetst de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in het woensdag gepresenteerde derde – tevens laatste – deelrapport over de overheidsaanpak van de coronacrisis, waarin wordt teruggeblikt op de hele crisis. Het is een uiterst kritisch rapport. Onder meer wordt duidelijk dat het kabinet daadkrachtig wilde overkomen. De communicatie, onder meer tijdens de bekende persconferenties, was „stoer en stevig”, zei OVV-voorzitter Chris van Dam in een toelichting.
Op 27 februari 2020 werd de eerste besmetting in Nederland geconstateerd. Het leidde tot „de grootste crisis in ons land sinds de Tweede Wereldoorlog”, aldus Van Dam. Een crisis die officieel ophield toen minister Kuipers (Zorg, D66) het virus in maart 2023 „endemisch” verklaarde en de laatste maatregelen ophief.
Van Dam zei woensdag dat het kabinet „te lang vasthield aan de beginstrategie”. De prognoses van het RIVM keken maximaal drie weken vooruit, wat als vanzelf tot dit „kortetermijnperspectief” leidde. De nadruk op IC-capaciteit werd versterkt doordat juist het ministerie van Volksgezondheid, onder leiding van minister Hugo de Jonge (CDA), een centrale rol speelde. De Jonge wilde geen „verbreding van het perspectief” omdat dat de crisisaanpak zou compliceren.
Langdurige crisis
Zo’n strategie past goed bij een korte gezondheidscrisis, stelt de OVV, maar de coronacrisis was juist niet kort. Hoe langer het virus rondging, hoe meer die strategie ging knellen. „Ondanks de stijgende vaccinatiegraad, de groeiende maatschappelijke problemen en de toenemende gezondheidsproblemen door uitgestelde zorg wordt de aanpak niet wezenlijk veranderd. Zodra het virus tot overbelasting van de IC dreigt te leiden, neemt het kabinet drastische maatregelen”, schrijft de OVV. Zo koos het kabinet er eind 2021 voor, als een van de weinige landen in Europa, opnieuw een lockdown af te kondigen wegens de dreiging van de besmettelijke Omikronvariant.
Het kabinet luisterde ook niet naar gedragswetenschappers bij het bedenken van coronamaatregelen en de effecten daarvan voor de samenleving. Rapporten over bijvoorbeeld eenzaamheid – in tegenstelling tot besmettings- en IC-cijfers werden die cijfers niet dagelijks of wekelijks geactualiseerd – werden door het kabinet als „traag en niet-actueel” ervaren. De in maart 2020 opgerichte ‘corona gedragsunit’, bedoeld om het kabinet te adviseren, is nooit opgenomen in de crisisstructuur Het advies uit oktober 2020 van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid om communicatie- en gedragswetenschappers te laten meepraten over de maatregelen is door het kabinet nooit opgevolgd. Uit het rapport: „Uit interviews en ambtelijke documenten blijkt dat adviseurs en besluitvormers soms van hun eigen mensbeeld uitgingen en onderschatten wat gedragsexpertise kon toevoegen.”
Het ontbreken van gedragswetenschappers bleek ook uit de „stoere en stevige communicatie”, zegt Van Dam, bijvoorbeeld tijdens de persconferenties. „Terwijl thuis op de bank iedereen zich vooral afvroeg: waarom deze maatregelen? Het kabinet had de dilemma’s en keuzes explicieter moeten benoemen en uitleggen.” Gevolg was „onbegrip en afnemend draagvlak” in de samenleving, schrijft de OVV.
Het kabinet heeft weinig gedaan met de bezorgde geluiden (onder meer over de arbeidskrapte) uit de zorgsector. In periodes met minder besmettingen en lagere IC-bezetting is nauwelijks de tijd genomen zorgpersoneel op adem te laten komen of uitgestelde zorg in te laten halen.
Ook de risico’s op long covid werden onvoldoende onder de aandacht gebracht. „Gezondheidsschade die niet leidde tot druk op de IC nam het kabinet niet mee als onderdeel van de crisisaanpak”, staat in het rapport. „De burger werd niet toegerust om goed geïnformeerd afwegingen voor zichzelf en zijn naasten te maken.”
Niet goed voorbereid
Twee eerdere deelrapporten van de OVV waren ook al bijzonder kritisch. In februari vorig jaar concludeerde de OVV dat Nederland minder goed was voorbereid op een pandemie dan gedacht. Toen de pandemie zich begin 2020 aandiende onderschatten kabinet en de medische adviseurs de ernst daarvan. In het tweede deelrapport, oktober vorig jaar, stelde de OVV dat het effect van belangrijke coronamaatregelen als de mondkapjesplicht, scholensluiting en avondklok „niet of nauwelijks gemonitord” werd. Daarmee liet het kabinet een kans liggen „om bij een volgende opleving van het virus een meer geïnformeerde afweging te maken”. Verder had het RIVM „de omvang en complexiteit van het vaccinatieprogramma onderschat”.
Nu het laatste onderzoek van de OVV is verschenen, moet duidelijk worden of de Tweede Kamer nog een parlementaire enquête naar de coronacrisis gaat houden. Het besluit daarover werd eind juni uitgesteld in afwachting van dit rapport. Of er genoeg animo voor de enquête is, blijft de vraag. Al sinds de voorbereidende commissie met haar werkzaamheden begon, is er gedoe. Partijen bleken het oneens over welke vragen en onderwerpen onderzocht moesten worden. Commissieleden beschuldigden hun collega’s Pepijn van Houwelingen (FVD) en Wybren van Haga van vooringenomenheid. De nieuwe Tweede Kamer moet na de verkiezingen een definitief besluit nemen.
Lees ook
OVV: Nederland was niet goed voorbereid op een lange gezondheidscrisis