Kritiek van KNAW op wet om wetenschappers van buiten de EU te screenen op ‘kennisveiligheid’

Kennismisbruik Het voornemen van minister Dijkgraaf is onuitvoerbaar, zegt de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Het gebouw van de KNAW in Amsterdam. De KNAW is, onder meer, een adviesorgaan voor de overheid.
Het gebouw van de KNAW in Amsterdam. De KNAW is, onder meer, een adviesorgaan voor de overheid. Foto Piet den Blanken/Hollandse Hoogte

Het is onwenselijk om wetenschappers die van buiten de EU in Nederland onderzoek komen doen op grond van hun vakgebied te screenen op mogelijke risico’s voor de ‘kennisveiligheid’.

Dat stelt een commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in een advies „met klem” over een voorgenomen Wet screening kennisveiligheid, die (nu demissionair) minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, D66) binnenkort wil publiceren.

De wet moet het mogelijk maken onderzoekers van buiten de Europese Unie te screenen op veiligheidsrisico’s en hen te weigeren als ze niet aan de veiligheidseisen voldoen. De minister hoopt daarmee te voorkomen dat gevoelige wetenschappelijke informatie ‘weglekt’ of staten door inmenging de academische vrijheid onder druk zetten.

Risico van discriminatie

Een dergelijke maatregel is volgens de Akademie te grof, zal in de praktijk onuitvoerbaar zijn en brengt bovendien het risico van discriminatie met zich mee. „Bewustwording van veiligheidsrisico’s is belangrijk, daar kan best een schepje bovenop”, zegt KNAW-president Marileen Dogterom in een toelichting. „Maar je moet zoeken naar de juiste balans tussen risico’s en het principe van open wetenschap. De commissie levert daar een genuanceerde bijdrage aan.”

In het advies prijst de KNAW wel de aanpak om universiteiten bewuster te maken van ‘kennisveiligheid’ in brede zin. Niet alleen risico’s van het lekken of misbruiken van kennis door derden horen daarbij, maar ook ethische dilemma’s in de academische praktijk. Vorig jaar kwam het ministerie al met een Leidraad Kennisveiligheid, opgesteld in samenspraak met de academische gemeenschap, instellingen gevaren te leren herkennen.

Een screening van ‘derdelanders’, onderzoekers van landen buiten de Europese Unie, gaat de KNAW echter te ver. Die zou „te weinig fijnmazig” zijn en kunnen leiden tot „schijnveiligheid” omdat kennis ook kan weglekken via andere vormen van academische uitwisseling en samenwerking waar de wet niet op van toepassing is. Ook betwijfelt de Akademie de haalbaarheid van screening door een nieuwe organisatie die grote aantallen aanvragen op tal van terreinen zou moeten verwerken.

In plaats daarvan bepleit de KNAW ‘maatwerk’ aan de universiteiten in vier academische domeinen met eigen expertise: techniek, bètawetenschappen, medische en gezondheidswetenschappen en sociale en geesteswetenschappen. „Het is belangrijk om deze afwegingen zo dicht mogelijk bij de werkvloer te houden, bij de expertise van de diverse vakgebieden zelf”, zegt Dogterom.

Militaire toepassingen

Ook plaatst de Akademie in het kritische advies kanttekeningen bij de algemene term ‘kennisveiligheid’, die tegelijk te smal en te breed is. Hij slaat in de praktijk met name op ‘dual use’-toepassingen van onderzoek, bijvoorbeeld militaire, en op economische belangen. Maar de term is ontoereikend voor ethische dilemma’s en integriteitskwesties. De commissie wijst op het risico van ‘securitisering’ van kennisvraagstukken.

Aandacht voor kennisveiligheid is de laatste jaren sterk toegenomen, met zorgen over samenwerking met onderzoekers en instellingen uit landen met autoritaire regimes. Landen als China en Saoedi-Arabië investeren grote sommen geld in het opstuwen van hun status in de wetenschappelijke wereld. De Vrije Universiteit in Amsterdam sloot vorig jaar een China-centrum toen bleek dat dit dreef op Chinese subsidie.

Minister Dijkgraaf wil het wetsvoorstel dit najaar publiceren voor internet-consultatie en hoopt dat de wet begin 2025 van kracht kan worden.