Krap bij kas, én een onterechte huurverhoging: ‘Ik ben niet de enige’

Voetbalcontributie voor haar tienjarige zoontje, het koffiezetapparaat repareren of toch die fiets laten maken? Nadat Angela van Hees (42) al haar vaste lasten heeft afbetaald, houdt ze maandelijks zo’n 200 euro over. Dat bedrag besteedt zij heel bewust, vertelt ze terwijl ze voor haar zoon rijst met courgettes in een kerriesaus bereidt, met vegetarische balletjes. De Brabantse is net thuis van haar werk als planner bij een metaalbedrijf in Boxtel.

Haar zoontje van 10, wiens naam ze liever niet vermeldt, komt maar net boven de tafel uit als hij aanschuift aan tafel, en eet zijn avondeten terwijl hij tegen een hoge stapel studieboeken aankijkt. Want naast fulltime werken, studeert Van Hees rechten aan de Open Universiteit.

Op dinsdag 1 juli, de dag waarop verhuurders landelijk de huren mogen verhogen, zou haar huur stijgen met 31,15 euro – 4,5 procent van haar huidige huurprijs. Daar ziet ze tegen op, omdat de lonen in haar sector lang niet zijn gestegen. Van Hees: „Alles kost meer. De zorgverzekering, telefonie, de gemeentelijke belastingen. Dan gaat het hard.” Ze maakt aparte potjes voor de APK-keuring, kleding, de kapper en verjaardagen. „Dan houd je net wat over voor onverwachte uitgaven, als er bijvoorbeeld iets kapot gaat.”

Van Hees had zich verheugd op een huurbevriezing voor dit en volgend jaar, nadat de coalitie, die toen nog bestond uit PVV, VVD, NSC en BBB, aankondigde die in de Voorjaarsnota op te nemen. Dat plan bleek niet goed doordacht en stuitte op veel kritiek, vooral van woningcorporaties. Voor huurders ging het debat „alle kanten op”, zegt Van Hees. „Ik vroeg me af: gaat dit wel goed?”

Met de val van het kabinet ging de huurbevriezing definitief niet door. Ook werd een streep gezet door de ‘boodschappenbonus’, het PVV-plan om de huurtoeslagen te verhogen.

‘Ik val overal tussenin’

Omdat de inkomens gemiddeld met 5,2 procent zijn gestegen, is een huurverhoging van 4,5 procent over het algemeen te verdedigen, vindt het voorlichtingsinstituut Nibud. De meeste huishoudtypes zijn daardoor naar verhouding niet meer kwijt aan woonlasten dan een jaar geleden.

Maar bij sommige huishoudens komt de huurverhoging harder aan dan bij anderen, waarschuwt het Nibud. Vooral eenoudergezinnen op bijstandsniveau en gepensioneerden zien hun inkomen over het algemeen minder hard stijgen en zullen door een huurverhoging meer moeite hebben hun rekeningen te betalen.

Met een netto-inkomen van 2.765 euro per maand, „inclusief benzinekosten”, verdient Van Hees minder dan modaal, maar behoort ze „net niet tot die allerlaagste inkomens”, zegt ze. Grote schulden zijn inmiddels afgelost, behalve de terugbetaling van haar studielening. Haar zorgtoeslag is met veertig euro per jaar minimaal. En omdat haar bruto-inkomen net te hoog is, komt ze niet in aanmerking voor het sportfonds, dat contributies, lesgeld of sportkleren betaalt voor gezinnen die krap bij kas zitten, zegt ze. De huurtoeslag is hard nodig: als ze die niet had, zou ze minder geld opzij kunnen leggen voor noodgevallen. „Ik val overal precies tussenin.”

Bijna een kwart van de sociale huurders in een corporatiewoning, had in 2024 (veel) moeite de woonlasten te betalen, aldus cijfers van het WoonOnderzoek van het CBS van 2024. In de private huursector was dat zeker 22 procent.

De situatie van Van Hees is echter uniek. Zelf berekende ze dat zij vorig jaar eigenlijk een huurverlaging moest krijgen, in plaats van een verhoging. De gemiddelde salarisstijging was vorig jaar 5,2 procent. Maar de loonsverhoging van Van Hees – 3,25 procent in 2023, 0,6 procent vorig jaar – liep daarbij achter. Haar corporatie gaf haar na maanden aandringen gelijk: in plaats van 692,23 euro per maand, heeft Van Hees al 10 maanden recht op een kale huurprijs van 650,43 euro per maand. Wat ze te veel betaalde, zou ze terugkrijgen.

In de praktijk heeft haar woningcorporatie dat lagere bedrag nooit ingevoerd. Bovendien kreeg Van Hees dit jaar opnieuw bericht over een huurverhoging, gebaseerd op de oude, incorrecte huur van 692,23 euro. Daarom zou zij per 1 juli een kale huur van 723,80 euro per maand moeten betalen – stukken meer dan de beloofde 650 euro.

Deurwaarder

Van Hees weigerde het verschil te betalen, zelfs niet na tussenkomst van een deurwaarder. „Het vervelende is”, zegt ze, „dat ze nooit excuses hebben aangeboden.”

Na vragen van NRC heeft de desbetreffende woningcorporatie excuses gemaakt en de huur van Van Hees voor het komende jaar bevroren op 650 euro per maand. „We kwamen er te laat achter dat haar berekening klopte en die van ons niet. Dat hebben we niet goed gedaan”, erkent een woordvoerder. De corporatie zegt de situatie te „betreuren” en stelt dat het een uitzonderlijk geval betreft. „We zijn hulpvaardig en gaan altijd in gesprek over mogelijke oplossingen.”

De Woonbond herkent het beeld over afstandelijke behandeling van klachten door woningcorporaties. Door de groei die corporaties doormaakten, ziet de Woonbond dat huurders sneller in klantcontactsystemen terechtkomen en minder medewerkers te spreken krijgen. De verantwoordelijkheid om met een oplossing te komen ligt vaker bij de huurder dan bij de corporatie, aldus de woordvoerder.

Van Hees is blij met de uitkomst van haar „strijd”, maar was hier nooit achter gekomen als zij niet juridisch onderlegd was, denkt ze. Dat vindt ze kwalijk. „Ik geloof er heilig in dat ik niet de enige ben met zulke ervaringen en dat meer mensen worden ondergesneeuwd door grote corporaties.”