Knokpartijen, omkoping, sterfgevallenen overlopende wc’s: de bewogen geschiedenis van het conclaaf

De paus is dood, leve de paus! Nu Franciscus begraven is, begint komende week het conclaaf waar 133 kardinalen gaan besluiten wie de nieuwe bisschop van Rome wordt. Pas als er witte rook kringelt uit de schoorsteen van de Sixtijnse Kapel, mogen zij het Vaticaan verlaten en hebben 1,4 miljard katholieken weer een leidsman.

De Oscarwinnende film Conclave schilderde het conclaaf af als een spannende strijd tussen heren op leeftijd die met lage streken proberen de macht in de katholieke kerk naar zich toe te trekken. Voor zover daar zicht op is, viel het met zulk gekonkel tijdens de meest recente pausverkiezingen best mee, maar een duik in de geschiedenis leert dat het gevecht om de Zetel van de apostel Petrus inderdaad regelmatig lelijk uit de hand is gelopen.

Meerdere doden

De benoeming van een nieuwe paus was in het eerste millennium van het bestaan van de kerk een onduidelijke toestand zonder regels, waarbij de Romeinse adel, het volk, de geestelijkheid en machtige Europese heersers allemaal een vinger in de pap duwden. Vaak liep de keuze van een nieuwe paus (dat woord werd vanaf het jaar 300 gangbaar) uit op een gewapend treffen tussen de aanhang van de verschillende kandidaten.

Zo ook bij de verkiezingsstrijd van 498, de eerste waarvan vaststaat dat er omkoping plaatsvond. De race ging tussen Symmachus en Laurentius: de een controleerde het gebied rond de Sint Pieter, de ander had zijn hoofdkwartier in de Sint-Jan van Lateranen, de oudste basiliek van Rome. Pleitbezorgers van beide kanshebbers gingen elkaar te lijf en er vielen meerdere doden.

Ondertussen probeerden de facties koning Theodorik van Italië en diens raadgevers om te kopen. De vorst koos uiteindelijk voor Symmachus, die prompt verbood dat er campagne werd gevoerd rond de verkiezing van een nieuwe paus. Het was aan de zittende paus om bij leven zijn opvolger aan te wijzen, vond hij.

Van dit plan kwam weinig terecht; paus Nicolaas II maakte pas in 1059 een einde aan de onduidelijke benoemingsregels. Hij besloot dat een paus gekozen moest worden door een college van kardinalen – zoals het nu nog steeds gebeurt. Deze verordening betekende echter niet dat vanaf dit moment alles op rolletjes liep, of dat mensen van buiten het college zich niet langer met de pauskeuze bemoeiden.

Por met een speer

Bijzonder onwelriekend was de pausverkiezing van 1241. Het was hoog zomer en er waren in Rome slechts tien kardinalen aanwezig, die onderling sterk verdeeld waren over de vraag hoe om te gaan met de Duitse keizer Frederik II, die op dat moment oorlog voerde in Italië. Geen enkele kandidaat kreeg de benodigde tweederde van de stemmen.

Matteo Orsini, de belangrijkste bestuurder van Rome, had op een gegeven moment genoeg van deze besluiteloosheid en sloot de kardinalen op in een oud gebouw – samen met een kist met daarin de dode paus. Wie overdag in slaap dreigde te vallen, kreeg van een wachter een por met een speer. Om de kardinalen verder onder druk te zetten, liet Orsini de overvolle toiletten niet legen. Dit alles leidde dankzij de hoge temperaturen tot ernstige stankoverlast.

Desondanks konden de kardinalen maar niet tot een keuze komen. Pas toen een van hen overleed door de erbarmelijke omstandigheden – er gingen ook geruchten over vergiftiging – viel de keuze op Goffredo Castiglione, die de naam Celestinus IV koos. Helaas was hij dermate verzwakt door de onhygiënische verkiezingsstrijd dat hij een paar weken na het aanvaarden van zijn ambt al het loodje legde.

In de letterlijke zin des woord was dit het eerste conclaaf, want de kardinalen waren cum clave (met een sleutel) opgesloten om hun besluit te bespoedigen. Dat gebeurde tegen hun wil, maar medio 1270 vroegen ze er zélf om te worden ingesloten. Ze waren namelijk al sinds december 1268 in overleg over de keuze van een nieuwe paus, zonder ook maar een centimeter op te schieten.

Langste verkiezing ooit

De omstandigheden waren dat jaar kennelijk beter dan in 1241, want ook achter slot en grendel lukte het niet om de knoop door te hakken. Geërgerd liet een Romeins bestuurder daarop het dak van het gebouw halen. De kardinalen waren nu blootgesteld aan de elementen– en ook de Heilige Geest kon er zo makkelijker bij, hoopte men.

Dat viel tegen, want pas na nóg een jaar kwam een commissie van zes kardinalen tot een keuze (van de oorspronkelijke negentien kiesmannen waren er inmiddels twee dood). Hun kandidaat: Teobaldo Visconti, géén kardinaal en als kruisvaarder in Syrië gestationeerd. Het duurde nog een half jaar voordat hij, op 27 maart 1272, arriveerde in Rome, als paus Gregorius X. Na veertig maanden – de langste sede vacante ooit – had de katholieke kerk weer een leider.

Gregorius besloot dat de chaos rondom zijn verkiezing niet voor herhaling vatbaar was. In 1274 publiceerde hij daarom de bul Ubi periculum, waarin werd vastgelegd dat de kardinalen vanaf de eerste dag van een pausverkiezing in een conclaaf moesten worden opgesloten.

Heldere regels of niet, ook na Gregorius’ ingrijpen liepen de verkiezingen nog regelmatig uit de hand – helemaal nadat het pausdom begin veertiende eeuw was gevlucht naar Avignon in Frankrijk . Toen paus Gregorius XI tijdens een reis in 1378 overleed in Rome, zag de plaatselijke bevolking haar kans schoon: zij eiste dat de nieuwe paus een Romein zou zijn. Op het moment dat de zestien met de paus meegereisde kardinalen in conclaaf gingen, klonk een stem uit de toegestroomde menigte: „Als jullie niet luisteren, maken we jullie hoofden net zo rood als jullie hoeden!”

Om het publiek te foppen, zetten de kardinalen een bejaarde Romeinse collega voor het raam en verklaarden dat hij tot paus gekozen was. Het grauw snelde hierop naar zijn huis om het te plunderen – een oude traditie. Het conclaaf koos nu vlug Bartolomeo Prignano tot paus Urbanus VI, in de veronderstelling dat hij die positie weer zou opgeven zodra ze de stad ontvlucht waren.

Prignano bleek echter meteen verknocht aan zijn nieuwe positie en weigerde – waarna de Franse kardinalen, eenmaal buiten Rome, een tegenpaus kozen: Clemens VII. De beide pausen excommuniceerden elkaar en het zogenoemde Westers Schisma – waarbij er veertig jaar lang tegelijk pausen zetelden in Avignon én Rome – was een feit.

Minnaressen

Tijdens de Renaissance nam het geweld rond de pausverkiezingen iets af, maar liep het met de corruptie de spuigaten uit. Voor het conclaaf van 1492 bijvoorbeeld zette de Franse koning Karel VIII 200.000 dukaten in om de kardinalen te bewegen tot de voor hem juiste keuze, Giuliano della Rovere. Deze Italiaan vond de Spanjaard Rodrigo Borgia tegenover zich, die op zijn beurt strooide met paleizen, steden en bisschopszetels. Uiteindelijk zouden 18 van de 23 kardinalen zich deze simonie – het uit winstbejag handelen in geestelijke ambten – laten welgevallen.

De hoge heren kozen voor Borgia, die als paus Alexander VI de rol van Jezus’ plaatsvervanger op aarde aanvaardde. Zijn pontificaat was van een grote liederlijkheid: hij grossierde in minnaressen en bezorgde zijn talrijke (onechte) kinderen baantjes in de kerk. Ook gingen er geruchten over moordaanslagen die hij had laten plegen.

Nadat hij in 1503 overleden was, liet zijn opvolger – de revanche van Giuliano della Rovere, die de naam Julius II koos omdat hij net als Julius Ceasar dol was op oorlogvoeren – Borgia’s appartementen verzegelen vanwege alle zonden die er waren begaan. Ze bleven tot de negentiende eeuw op slot.

Afluisterapparatuur

In de vroegmoderne tijd kwam het conclaaf in rustiger vaarwater – hoewel geopolitieke belangen een grote rol bleven spelen bij de verkiezingen. Zowel Frankrijk als Oostenrijk was er veel aan gelegen een hen gunstig gezinde paus op de troon te zien. Beide koningshuizen – de Bourbons en de Habsburgers – claimden een vetorecht voor als de keuze van het conclaaf niet beviel.

In 1740 leidde zulk getouwtrek tot een verkiezing van zes maanden, waarbij pas na 255 stemrondes Benedictus XIV als winnaar uit de bus kwam. (Vier kardinalen lieten het leven tijdens de beraadslagingen. Het dodelijkste conclaaf bleef dat van 1287-88, toen zes van zestien kiesmannen bezweken aan malaria.) Van omkoping was deze keer geen sprake geweest; de nieuwe paus had van zijn eerlijkheid zelfs het speerpunt van zijn campagne gemaakt.

Keizer Frans Jozef van Oostenrijk was de laatste wereldlijk heerser die in 1903 gebruik maakte van zijn vetrorecht. Paus Pius X – op wie nota bene dankzij deze interventie uiteindelijk de keuze was gevallen – maakte later een einde aan deze buitenkerkelijke inmenging. Wie zich in het vervolg nog met het conclaaf bemoeide, zou worden geëxcommuniceerd.

Omdat de paus een machtig man is, bleef die verleiding echter groot. In 1963 – in het heetst van de Koude Oorlog – wilde de Amerikaanse geheime dienst CIA zo snel mogelijk weten wie de nieuwe leider van de katholieke kerk zou worden. Een van de kardinalen smokkelde een radio mee naar binnen voor communicatie via de ether, die hij na gebruik door het toilet zou hebben gespoeld. Sindsdien worden de Sixtijnse kapel en de slaapvertrekken van de kardinalen gecontroleerd op elektronische (afluister)apparatuur.

In 2013 duurde het tot de vierde stemronde voordat Jorge Mario Bergoglio een duidelijke voorsprong nam. Toen deze Argentijnse kardinaal in de vijfde stemronde de 77 stemmen passeerde die hem de tweederde meerderheid gaven, klonk er applaus in de Sixtijnse Kapel.

Op de vraag of hij zijn nominatie accepteerde, antwoordde Fransicus I: „Ook al ben ik een zondaar, ik accepteer.”