Klimaatverandering kan Australië honderden miljarden kosten, maar voortvarend klimaatbeleid blijft uit

Klimaatbeleid De regering van Australië kwam aan de macht door ambitieuze klimaatbeloften. Maar ze doet volgens critici te weinig om de uitstoot echt te verminderen. De belangen van de fossiele sector zijn groot.

Foto Dan Peled/Getty Images

Klimaatverandering gaat de Australische samenleving de komende decennia een astronomisch bedrag kosten. Volgens het onlangs gepresenteerde ‘intergenerationele rapport’ van de Australische overheid, dat vooruitblikt op de komende veertig jaar, kan het prijskaartje oplopen tot 423 miljard Australische dollar, ruim 250 miljard euro.

Het rapport brengt de gevolgen van klimaatverandering voor de Australische economie in kaart. Bij een wereldwijde temperatuurstijging van 2 graden is de verwachting dat de arbeidsproductiviteit tot 0,8 procent zal dalen, onder meer omdat klimaatverandering werken in bouw en landbouw moeilijker maakt door bijvoorbeeld hittestress. Toerisme was vorig jaar nog goed voor 26,5 procent van het Australische bruto binnenlands product, maar door de hogere temperaturen zal dit naar verwachting drastisch teruglopen. Ook wordt voorzien dat de samenleving in de toekomst drie tot vier keer zoveel geld kwijt is aan de gevolgen van natuurrampen als bosbranden en overstromingen. Dat bedrag is nu al enorm: in 2022 kwam het neer op 5 miljard Australische dollar, 2,9 miljard euro.

Lees ook: Klimaatbeleid duur? Het levert tienduizenden miljarden op, zegt het IMF

Sinds de zogenoemde Zwarte Zomer van 2019 en 2020, toen verwoestende bosbranden een groot deel van het land teisterden, is een groeiend aantal Australiërs zich bewust van de gevaren van klimaatverandering. Niet voor niets werden de landelijke verkiezingen van anderhalf jaar geleden omgedoopt tot de ‘klimaatverkiezingen’. Na ruim negen jaar conservatieve regeringen en uitblijven van actie om klimaatverandering tegen te gaan, koos een meerderheid van de bevolking voor partijen die klimaatactie voorop stelden. Meer dan de helft van de kiezers liet weten zich grote zorgen te maken over klimaatverandering en gaf de nieuwe Labor-regering van premier Anthony Albanese het mandaat om ambitieuzer klimaatbeleid te voeren.

De sociaal-democratische regering ging voortvarend aan de slag. In juni 2022 legde ze wettelijk vast dat in 2030 tot 43 procent minder CO2 moet worden uitgestoten ten opzichte van 2005. Dat was een forse bijstelling ten opzichte van voorgaande regeringen, die een CO2-vermindering van 26 tot 28 procent hadden beloofd. Maar ondanks het aangescherpte doel is de uitstoot sinds 2021 juist gestegen. Maatregelen om uitstoot te compenseren, ontvingen veel kritiek.

Bomen planten

Sinds juli zijn de 215 grootste uitstoters van Australië verplicht hun uitstoot jaarlijks met 5 procent te verminderen. De nieuwe wet werd onthaald als een grote stap in het klimaatbeleid van Australië. Maar bedrijven kregen ook mogelijkheden de uitstoot te compenseren door bijvoorbeeld bomen te planten – en dat systeem is omstreden. Volgens betrokkenen bij de opzet van dit systeem is het aantal bomen nauwelijks toegenomen. Een klokkenluider noemde het beleid „frauduleus” en „een verspilling van bijna 1 miljard Australische dollar [ruim 590 miljoen euro] belastinggeld”.

Zo’n anderhalf jaar na de verkiezingen is de hoop op baanbrekend klimaatbeleid bij veel deskundigen vervlogen. Polly Hemming, hoofd van het klimaat- en energieprogramma van de Australische denktank Australia Institute: „Er zijn steeds red flags geweest die erop wezen dat Labor niet oprecht was over zijn klimaatambitie. Al voor de verkiezingen zei Albanese dat hij voor opening van nieuwe steenkolenmijnen is. Als je fossiele brandstoffen blijft steunen en financieren, kun je mooie praatjes over klimaatambitie houden. Maar het maakt niet uit hoeveel suiker je toevoegt als je een cake maakt met rotte eieren.”

De fossiele industrie betaalt bijna geen belasting. De winst gaat naar het buitenland

Polly Hemming hoofd klimaat- en energie bij denktank Australia Institute

Hemming schreef diverse onderzoeksrapporten over klimaatbeleid in Australië voor de progressieve, politiek onafhankelijke denktank. „Het is duidelijk dat er weinig is veranderd in vergelijking met het beleid van de vorige, conservatieve regering. Alleen moet deze regering harder werken om het gebrekkige beleid te rechtvaardigen. Het is een politieke vorm van greenwashing.”

De Australische klimaatminister Chris Bowen noemt het „onverantwoord” om nieuwe steenkool- en aardgasprojecten te verbieden, omdat deze industrie cruciaal is voor de Australische economie. Maar volgens Hemming is aanhoudende steun voor fossiele projecten juist een economisch risico. „De fossiele industrie betaalt bijna geen belasting. De winst gaat naar het buitenland. En het levert weinig banen op. De aardgasindustrie heeft zo’n 20.000 mensen in dienst in Australië. Ter vergelijking; bij McDonald’s werken zo’n 100.000 mensen.”

Stilletjes goedgekeurd

Bij de presentatie van het overheidsrapport over klimaatverandering tot 2063 richtte minister van Financiën Jim Chalmers zich vooral op wat hij ziet als kansen voor zijn land een „duurzame-energie-supermacht” te worden. De vraag naar edelmetalen groeit naar schatting met 350 procent tot 2040. Australië is nu al ’s werelds de grootste producent van lithium en de vraag naar deze grondstof neemt de komende decennia alleen maar toe. Hemming: „Dat is mooi, maar hij zegt niet dat hij dat in plaats van fossiele brandstof wil. De regering wil een supermacht op het gebied van duurzame energie worden, én fossiele brandstoffen blijven exporteren.”

Kolenmijn met de naam Mount Thorley Warkworth in de Hunter Valley in het Australische New South Wales, 2019.
Foto David Gray/Getty Images

De fossiele industrie krijgt jaarlijks zo’n 11 miljard Australische dollar (ruim 6,5 miljard euro) aan subsidies van de federale en deelstaatregeringen. Australië is de op twee na grootste exporteur van fossiele brandstoffen, en de op één na grootste exporteur van steenkool ter wereld.

De regering verbood onlangs opening van een steenkoolmijn vlakbij het bedreigde Great Barrier Reef, maar volgens Hemming was dat verbod voor de bühne. „Blokkeren van die mijn was een no-brainer. Het is absurd om een steenkoolmijn goed te keuren zo dicht bij het rif.”

Het Great Barrier Reef, het grootste koraalrif ter wereld, voor de kust van Queensland in het noordoosten van Australië.
Foto Jumbo Aerial Photography/Great Barrier Reef Marine Park Authority via AP

Intussen worden andere, minder in het oog springende steenkool- en aardgasprojecten stilletjes goedgekeurd. Hemming: „Er zijn nog altijd meer dan honderd nieuwe steenkool- en aardgasprojecten in ontwikkeling. Als die doorgaan, betekent dat 4,8 miljard ton extra uitstoot in 2030.”

Lees ook: ECB: warmer klimaat betekent meer voedselinflatie

Op internationaal niveau doet de Australische regering van alles om haar klimaatbeleid serieus genomen te laten worden. Zo wil ze in 2026 de VN-klimaattop organiseren, samen met de Pacifische eilanden – die buitengewoon kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Klimaatminister Bowen reisde afgelopen week naar deze eilanden om hun leiders steun te vragen, maar hij werd met enige scepsis ontvangen. In een paginagrote advertentie in The Fiji Times vroeg een groep oud-bestuurders van de eilanden: „Australië heeft jarenlang onze smeekbedes om de klimaatcrisis aan te pakken genegeerd. Waarom moeten Pacifische leiders Australië dan nu steunen in zijn poging COP31 te organiseren?”

Hemming begrijpt de vraag: „Het is volstrekt hypocriet als Australië intussen niets doet om de gevolgen van klimaatverandering voor onze kwetsbare buren te beperken.”