N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Sander van der Linden, gedragswetenschapper Als mensen het idee hebben dat ze collectief iets kunnen bereiken, gaan ze eerder over tot actie, zegt onderzoeker Van der Linden.
Bij het herhaaldelijk luiden van de noodklok, zoals vorige week door VN-klimaatbureau IPCC, rijst de vraag: in hoeverre leidt zulk nieuws tot klimaatvriendelijker gedrag?
Gedragswetenschapper en sociaal psycholoog Sander van der Linden is sinds 2016 professor aan Cambridge University en leidt er de onderzoeksgroep van het social decision making lab. Hij onderzoekt de „psychologische bouwstukken” die maken of iemand iets wel of niet gelooft, en of iemand wel of niet overgaat tot actie.
Zo krijgen deelnemers aan onderzoek in het lab klimaatrampen voorgespiegeld via virtualrealitysimulaties waarna wordt gekeken of ze eerder een klimaatverzekering afsluiten. Ook wordt gekeken naar het effect van (des)informatie op gedrag.
Wat doet een onheilstijding zoals het laatste IPCC-rapport met gedrag?
„Mensen raken bezorgd over klimaatverandering en dat is op zich goed, maar om iemand tot actie aan te zetten, gaat het erom dat diegene het juiste niveau van bezorgdheid krijgt. Je kunt vanuit gedragswetenschappelijk perspectief ook té bezorgd zijn. Mensen die zich angstig voelen distantiëren zich namelijk vaak psychologisch van het klimaatprobleem, omdat ze denken: ‘We gaan er toch allemaal aan’.
Slecht nieuws over het klimaat moet dus ook altijd een boodschap bevatten over wat er nog aan gedaan zou kunnen worden. Zoals dat ook gebeurt als mensen te horen krijgen dat ze kanker hebben. Bij klimaat mis je dat perspectief vaak omdat er niet zoveel stappen zijn die individuen kunnen nemen om risico’s te vermijden of te verkleinen. Door mensen toch te laten voelen dat ze collectief iets kunnen bereiken, groeit de bereidheid om actie te ondernemen. Daarvoor is het onder meer ook belangrijk om het idee te hebben dat de overheid meewerkt.”
Secretaris-generaal van de VN António Guterres noemde het IPCC-rapport bij de presentatie een „handleiding om de bom onschadelijk te maken”. Wat vond u van die communicatie?
„Metaforen zijn nuttig. Mensen weten hoe bommen werken en dat maakt concreet dat er nog wat aan gedaan kan worden, maar dat de tijd tikt. Het mentale model van mensen over klimaatverandering is namelijk vaak abstract. Als je mensen bijvoorbeeld vraagt of ze zich zorgen maken over het klimaat, dan zeggen de meesten ‘ja’. Maar als je doorvraagt, blijkt dat men bezorgd is over andere mensen, over de toekomst, over de ijsberen, maar niet over zichzelf. En dat terwijl bezorgdheid om de eigen persoon of de directe omgeving juist tot gedragsverandering aanzet.”
Wat voor gedragsverandering bedoelt u?
„Mensen denken vaak alleen maar aan recyclen en dat soort dingen, terwijl gedragsverandering met meer impact, zoals minder vlees eten of minder vliegen, of bijvoorbeeld stemgedrag, wordt onderschat. Dat is trouwens logisch, want het is erg lastig om die impact ‘uit te rekenen’. Wel is duidelijk dat de impact van gedragsverandering in huishoudens aanzienlijk kan zijn.”
Zijn bosbranden of overstromingen zoals die van afgelopen zomer voor mensen een reden om hun klimaatgedrag te veranderen?
„Hoe mensen over klimaatveranderingen denken, wordt maar weinig beïnvloed door objectieve factoren. Mensen associëren bosbranden en overstromingen vaak niet met klimaatverandering.
Belangrijker is wat iemands politieke voorkeur is, of wat iemand denkt over de sociale normen rondom klimaatverandering. Dus in hoeverre mensen denken dat anderen in hun directe omgeving klimaatverandering als een risico zien.
Er is onderzoek gedaan naar hoe men in Florida over klimaatverandering denkt, een van de hevigst getroffen gebieden van Amerika, onder meer door zeespiegelstijging en orkanen. Zelfs in de regio’s met de meeste overstromingen ontkent men dat die iets met klimaatverandering te maken hebben. Oftewel, de rampen an sich zijn niet genoeg.
De gedachte ‘klimaatverandering leidt vanzelf tot ander gedrag’ klopt niet, zo blijkt
Veel wetenschappers dachten dat als het klimaat eenmaal zou gaan veranderen, mensen vanzelf hun gedrag zouden aanpassen. Maar uit onderzoek blijkt dus dat dit niet zo is.”
Dan zijn mensen dus de spreekwoordelijke kikkers in de steeds heter wordende pan?
„In die zin wel, maar aan belangrijke factoren zoals sociale normen valt wel iets te doen. Hoe je denkt dat anderen over klimaatverandering denken, is een vorm van perceptie, en die valt te beïnvloeden door bepaalde objectieve informatie te verstrekken. Zo reageren mensen goed op berichten over wat voor acties mensen in hun wijk of postcodegebied ondernemen.
Ook is het van belang dat berichtgeving rond klimaatverandering door onder andere overheden wordt afgesteld op verschillende denkbeelden. Overheden kunnen die boodschap meer toesnijden op het publiek dat ze voor zich hebben: het ene deel wat meer sceptisch, het andere deel juist gemotiveerd.
Oudere mensen die denken dat klimaatverandering op hen geen impact zal hebben, komen bijvoorbeeld eerder in actie als hen duidelijk wordt gemaakt wat het effect op hun kleinkinderen zal zijn.”