Wereldwijd is het drie keer gebeurd dat een land of bedrijf op bevel van een rechter de CO2-uitstoot omlaag moest brengen.
Dat waren de Nederlandse overheid, de Belgische overheid en Shell. De advocaat die de zaken aanspande: Roger Cox. Zijn winnende argument: hun klimaatbeleid schendt de mensenrechten. In het kielzog van het vonnis tegen de Nederlandse staat volgden wereldwijd duizenden andere klimaatzaken.
In april dient het hoger beroep van Shell. Deze lunchafspraak, bijna twee maanden van tevoren gepland, is de een-na-laatste afleiding die tot die tijd in zijn agenda staat. Verder gaat elk wakker uur naar Shell.
Een week vóór deze lunch werd bekend dat ING de volgende is op zijn lijstje. De bank kreeg een aansprakelijkstelling opgestuurd met als eis: een klimaatplan met concrete maatregelen die de CO2-uitstoot van de bank halveren. Volgt er binnen acht weken geen toezegging voor zo’n plan, dan volgt een rechtszaak. Hier ging anderhalf jaar aan voorbereiding aan vooraf.
Hij koos voor het nieuwe, veganistische restaurant Avant Garden in Maastricht, een kwartier lopen van zijn kantoor. Tip van een collega, hij is er nog nooit geweest.
Hij hield van vlees. Hij hield ook van snelle auto’s die rijden op benzine of diesel. Nu eet hij veganistisch en rijdt hij elektrisch.
Roger Cox (56) is een Zuid-Limburger, en dat hoor je, maar je hoort ook zijn jaren bij het studentencorps in Leiden. Wordt het gesprek persoonlijk, dan zwiert het Limburgs nadrukkelijker door zijn zinnen.
Zijn keerpunt kwam in 2006, toen hij de film An Inconvenient Truth zag, van Al Gore. De impact van het menselijk handelen op de klimaatverandering, en de catastrofe die dat kan veroorzaken, lieten hem niet meer los. Zijn leven veranderde in een monnikenbestaan waarin hij zich, naast zijn werk als bouwrechtadvocaat, elke avond, elk weekend en elke vakantie verdiepte in de klimaatproblematiek. „Als je zó diep in deze materie zit, als je zo veel weet, dan wordt het steeds moeilijker om in je privéleven net te doen alsof je neus bloedt.”
Maar als hij met zijn vrienden uit zijn studententijd is en de bitterballen gaan rond terwijl de vliegvakanties worden besproken, dan is hij, „echt waar”, blij voor ze. „Ik kan niet mensen hun levensplezier ontnemen. Tenminste, niet één op één. Dan houd ik niemand meer over. Ik kan er wel iets van vinden in algemene termen, dat de middenklasse en iedereen daarboven veel meer voorbeeldstellend zouden moeten zijn, veel meer burgerzin zouden moeten ontwikkelen, maar het is niet mijn taak om het leven van een ander te veroordelen.”
Maken je vrienden grapjes over je?
„Ja, eh, als je in het Leids studentencorps hebt gezeten, wordt over alles grappen gemaakt. Maar ze nemen het ook serieus. Bij het vieren van het lustrum van mijn jaarclub in 2023 ging ik niet mee, omdat ze met een vliegtuig gingen. Nu zeggen sommigen: we kunnen bij het volgende lustrum ook met de trein naar Zuid-Frankrijk. Ieder zijn eigen keuzes hierin. In die eerste jaren was ik meer veroordelend en beoordelend. Ik haalde mijn energie uit boosheid. Ik kon daardoor enorm lange dagen, maanden, jaren maken. En puur om die reden heb ik daar een tijd aan vastgehouden. Sinds ik een team om me heen heb, hoef ik niet meer met die enorme individuele krachtsinspanning te werken die nodig was om deze stilstaande trein losgetrokken te krijgen.”
Pas na het winnen van de Shell-zaak in 2021 kon je mensen aannemen om je te ondersteunen. Dus je bent minstens tien jaar boos geweest.
„Ja. Maar ik wist wel dat het niet the best way forward is om dit heel lang vol te houden.”
Waarom niet?
„Ik verloor erdoor uit het oog dat veel anderen zich moesten aanpassen aan de dynamiek die ik creëerde. Doordat ik zo hard werkte, heb ik heel lang mijn vrienden en familie niet gezien, mijn neefjes en nichtjes niet zien opgroeien. Ik heb mijn twee kinderen veel te weinig meegemaakt. Ik heb jaren uitgekeken naar een energiebron die beter werkte dan boosheid. Zo heb ik eens gedacht: ik moet gaan mediteren.
„De opmaat naar een échte doorbraak vond plaats in 2018, ik stond aan de start van die Shell-zaak en vroeg me af of dit de beste manier was: een individuele partij eruit pakken en daar mijn pijlen op richten. Toen voelde ik de behoefte om na te gaan hoe de kerk daar tegenaan keek.”
Deze wending zag ik niet aankomen.
Hij lacht een beetje. „Ik ook niet, serieus niet. Maar ik twijfelde over hoe ik de meeste invloed op het systeem kon uitoefenen. En of het wel aan mij was om dit soort machtige bedrijven op hun rol aan te spreken. Ik ben katholiek opgevoed, maar het heeft bij mij nooit zo geresoneerd. Toch had ik op een of andere manier behoefte aan… ik weet niet. Het was zo’n individueel bestaan en ik zocht houvast om mijn beslissingen te kunnen nemen. Ik las de encycliek van paus Franciscus, Laudato Si’ (2015). Hij gebruikte nog veel boudere termen dan ik zou durven. Hij had het over de weigering van de machtigen en de onverschilligheid van de anderen waardoor dit soort grote milieuproblemen ontstonden. Hij sprak over obsessief consumentisme, over wreedheden tegen het milieu en tegen de armen. Ik vond daarin steun om door te gaan.”
Ging je de encycliek lezen vanuit een zakelijke benadering of zat er ook een religieus gevoel onder?
„Het begon vanuit een zakelijke benadering, maar het heeft me wel op weg geholpen om me meer te verdiepen in het spirituele pad.”
Kun je dat uitleggen?
„Hoe ga je dat uitleggen? Dat zijn geen dingen waar ik normaal over spreek. Uiteindelijk zoek je toch ook naar: waar draait het leven om? Het is mij wel duidelijk geworden dat dit leven om relaties gaat. De relatie met jezelf, de relatie met je naasten en de relatie met je leefomgeving. En ik denk ook: de relatie met God, of een hogere macht, het universele.
„Als kind zag ik de natuur als God. Daar voel je wat je in de samenleving niet voelt. Alsof je dichter bij de bron van het bestaan bent. In de natuur gedraagt alles zich precies zoals het bestemd is.
„Iedereen begrijpt inmiddels wel wat het probleem is, hoe de oplossing eruit moet zien en wie daarvoor de grootste verantwoordelijkheden draagt. Alleen: op het moment dat het tot uitvoering moet komen en de belangen van mensen geraakt worden, dan staat iedereen op z’n achterste poten. De politici die geen zin hebben om zich sterk te maken voor een moeilijk verhaal, de ceo van een groot oliebedrijf die geen zin heeft om zijn goed verdienende businessmodel te veranderen, maar ook: de burgers, de boeren, níémand is bereid om over zijn eigen schaduw heen te springen.”
Is het eenzaam als je je beslissingen nergens anders meer kunt toetsen dan in een pauselijke encycliek?
„Nu maak je er een karikatuur van.”
Zo bedoel ik het niet. Het lijkt me eenzaam, omdat je het zo alleen deed.
„Ja. En natuurlijk praat ik daar soms over met mijn naasten. Maar die staan niet op de battle fields. Zij hebben ook niet alle informatie. En sommige worstelingen zijn echt individuele worstelingen. Het heeft mij geholpen om in te zien dat dit het goede is om te doen. Ik wil niet uit een soort naïviteit iets aanrichten dat niet heilzaam is.”
We bekijken de menukaart. Hij wijst naar de pokébowl en zegt: „Dit is zo’n beetje wat wij ’s middags op kantoor vaak eten. Oké. Ja, ik ga gewoon voor zo’n pokébowl.”
Ik wil weten hoe die komende twee maanden er voor hem gaan uitzien. Er komen voortdurend nieuwe rapporten uit, zegt hij, en Shell heeft nieuwe bewijsstukken ingediend en komt met expert opinions die uitgeplozen moeten worden. Samen met zijn klimaatteam moet hij bedenken welke verhaallijnen ze gaan uitwerken „om de rechter comfortabel te maken met het idee dat die het vonnis in eerste aanleg gewoon kan bekrachtigen”.
Eén van de verweren van Shell is dat het zinloos is om het bedrijf te verplichten de CO2-uitstoot met 45 procent te verminderen in 2030 ten opzichte van 2019. Andere olieproducenten zouden in het gat springen en meer olie en gas gaan produceren. „Het vonnis zou geen effect hebben, en als er geen effect is, kan er ook geen verplichting zijn. Dat is hun argument.”
Hebben ze daar niet gewoon gelijk in?
Hij lacht even. Stellig: „Nee. Studies laten zien dat dat niet zo is. En als het wel zou gebeuren, dan komt er een vertraging. Elke vertraging in de verdere productie van olie en gas en uitstoot van CO2 is op zichzelf al winst. En dat is nog niet eens het belangrijkste. Het betekent zóveel meer als Shell zich aan het vonnis moet houden. Het zal het risicoprofiel van olie- en gasprojecten veranderen. Er komt nieuwe informatie op de markt, namelijk dat je aansprakelijk kunt worden gesteld voor de klimaatschade die jouw handelen veroorzaakt. Bovendien: als de burger ziet dat de grotere spelers het voortouw in de transformatie moeten nemen, neemt ook het draagvlak voor hun eigen verandering toe.”
Als het vonnis eenmaal onherroepelijk is en Shell voert het dan niet uit, dan kan een kort geding worden aanspannen. „Dan vraag je de rechter om een dwangsom van zoveel miljoen per dag dat het vonnis niet wordt uitgevoerd.”
Eerst geloofde niemand dat het je zou lukken om in de Urgenda-zaak de Nederlandse staat aan te klagen, vervolgens was er veel ongeloof toen je de rechtszaak tegen Shell aanspande.
„Er stonden niet veel mensen bij te applaudisseren, nee. Zeker niet bij de Urgenda-zaak. Het idee was, ook in mijn eigen omgeving, dat je zoiets niet dóét. Je gaat toch niet het gevecht aan met je eigen overheid? En degenen die het nog wel sympathiek vonden, dachten niet dat het haalbaar was.”
Je echtgenote Saskia [Steenbergh] vertelde dat je, toen jullie elkaar leerden kennen tijdens jullie advocatenopleiding, achter haar aan bleef jagen. Dat je „relentless” was – en nog steeds bent.
„Wat geestig, heeft ze je dat verteld? Ja, je moet je niet van je spoor laten afhalen, je niet laten ontmoedigen door anderen.”
Nog twee zaken, denkt hij, en dan is het genoeg. Nu eerst de financiële industrie, dat werd dus ING, volgens Milieudefensie de bank met de grootste CO2-voetafdruk. En daarna wil hij nog één laatste grote zaak doen. Hij zegt niet welke. Dat weet niemand.
Waarom is het daarna genoeg?
„Je hoeft niet honderd van deze zaken te winnen om het systeem te laten veranderen. Juristen, financiers en accountants gaan allemaal invloed uitoefenen op die bedrijven. Toezichthouders en aandeelhouders gaan meer druk uitoefenen. Wetgevers komen in een betere positie om door te pakken met nieuwe regelgeving. Een bank die tien jaar lang niks doet nadat een collega-bank onder dezelfde feiten en omstandigheden een vonnis heeft gekregen, kan in jaar elf een schadeclaim van 45 miljard om de oren krijgen. Omdat-ie tien jaar geleden al wist dat-ie moest veranderen. Ík zou dat risico niet durven lopen. Het systeem gaat zichzelf reorganiseren. Dat is mijn hoop.”
Saskia zei dat ze zich soms zorgen over je maakt.
„Ja, dat is ook terecht. Het is toch een beetje flirten met een burn-out. Maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten waar mijn grenzen liggen. En ik verlies geen energie aan weerstand thuis. Ik hoef me niet te verantwoorden voor het vele werk. Alle energie die ik heb kan ik heel gericht en gefocust inzetten.”
Ze zei ook dat ze je soms gewaarschuwd heeft dat je er spijt van zou krijgen als je niet meer aandacht zou besteden aan je vaderrol.
„We hebben steeds de afweging gemaakt of het belangrijk genoeg was om deze consequentie te accepteren. Onze conclusie was altijd: ja. De kinderen kwamen niks tekort, want ze hadden haar. Later ben ik er iets anders tegenaan gaan kijken. Dat was toen mijn oudste dochter opeens vijftien was. Ik dacht: straks is ze weg, het huis uit. De angst sloeg me om het hart. Gelukkig hadden we in die tijd een kantoor geopend in Heerlen, waar mijn dochters naar de middelbare school gingen. Ik ben toen met al mijn werk in Heerlen gaan zitten. Daardoor kon ik ze ’s ochtends naar school brengen. En om zes uur, na de studiebegeleiding, kwamen ze naar mijn kantoor en reden we samen naar huis. Vanaf die tijd hebben we voor het eerst bijna elke dag thuis samen gegeten.”
Je was dertien toen je vader overleed. Saskia suggereert dat je, door een gebrek aan een vadervoorbeeld, meer vrijheid hebt gevoeld om je leven op je eigen manier in te richten.
„Dat is een interessante opmerking.” Hij denkt lang na. „Nou… ja… Kijk, met mij is het ook goed gekomen, terwijl ik deels zonder vader ben opgegroeid. Misschien had ik in mijn achterhoofd: als je genoeg moederliefde krijgt, komt het ook wel goed.”
Roger Cox was vier jaar toen zijn vader een zware epileptische aanval kreeg. De oorzaak bleek een hersentumor. De epileptische aanvallen bleven terugkomen, hij kon niet meer werken en ging steeds verder achteruit. Na zijn overlijden bestond het gezinsinkomen uit een weduwe- en wezenpensioen. „Dat was echt centjes omdraaien.” Zodra het mocht, op zijn vijftiende, nam hij twee krantenwijken. Elke ochtend stond hij om vijf uur op, werkte twee uur en ging daarna naar school. Van de opbrengst kocht hij kleren. „En mijn basketbalschoenen. Die kostten in die tijd ook al wel honderd gulden, dat konden wij echt niet uitgeven aan sportschoenen.” Zo leerde hij, zegt hij, dat niets komt aanwaaien. „Overal moet voor gewerkt worden. Ik denk dat daar mijn arbeidsethos door gevormd is.”
In het dankwoord van je boek Revolutie met recht (2011) schrijf je dat je vader een onuitwisbare indruk op je heeft gemaakt.
„De tijd na zijn overlijden was een heel verdrietige periode. Totdat ik me een aantal dingen ging realiseren. Namelijk dat mijn vader nog steeds mijn vader is, ook al was hij er niet meer. Het is een band die blijft. En ook dat hij, juist door zijn afwezigheid, de belangrijkste persoon in mijn leven is geworden. Omdat ik sneller dan me lief was op eigen benen moest gaan staan, en omdat ik worstelde met de zin van het leven door wat me was overkomen. Dat alles leidde tot een enorme zelfontdekking die anders nooit gebeurd was.”
In 2009 verloor je opnieuw een dierbare: een goede vriend verongelukte tijdens het fietsen. Denk je dat je die klimaatzaken ook was begonnen als dat niet was gebeurd?
Hij staart langdurig naar zijn bord. Zwijgt. Kucht. Betraande ogen. „Pffff. Ja. Pffff. Wat zullen we daar eens op zeggen?”
Jullie gingen elk weekend mountainbiken.
„Het is wel zo dat de lol van het fietsen me daarna is vergaan. Misschien zou ik, als hij was blijven leven, ruimte zijn blijven inlassen voor dat fietsen. Maar ik schat in, gelet op de andere concessies die ik gemaakt heb, dat ik uiteindelijk ook dit opzijgeschoven zou hebben.”
Wat greep je daarnet zo aan?
„Ik heb nog nóóit om hem kunnen huilen. Je overvalt me er een beetje mee.”
Waarom heb je nooit om hem gehuild?
„Omdat het allemaal heel plots is geweest. Het heeft altijd iets onwerkelijks gehouden. En ik denk dat het voor mij ook, door dat verwerkingsproces om mijn vader, steeds moeilijker geworden is om die hele diepe emoties te kunnen toelaten. Ik denk dat het een manier is om ermee om te gaan. Dat ik mezelf ervoor heb afgeschermd.”
Je collega’s hoorden van de secretaresse dat je door Time Magazine was uitgeroepen tot een van de meest invloedrijke mensen ter wereld. In de maanden erna volgden de Dresden Vredesprijs en een juridische oeuvre-award. Je ging niet naar de uitreiking van die laatste, omdat je wilde doorwerken. Ervaar jij trots bij zulke eerbetuigingen?
„Nee…” Hij denkt na. „Nee… Niet echt. Het raakt mij niet zo.”
Terwijl Al Gore zelf degene was die je aandroeg voor de top-100 van Time.
„Ja. Ja. Ik weet het niet. Misschien is het gewoon mijn aard. Misschien komt het ook doordat het een proces is waarvan de uitkomst nog niet vaststaat. Het is niet als het winnen van een gouden medaille voor een behaalde prestatie. Het probleem is nog niet opgelost. Tegelijkertijd: als je hard moet werken en je krijgt géén erkenning, dan is het misschien moeilijker om door te gaan.”
Misschien is het ook vervreemdend als je zelf vindt dat je het vanzelfsprekende doet.
„Ja. Voor míj is het vanzelfsprekend. Het is toch alsof je een drenkeling achterna springt. Net als die student in Delft laatst, die in een gracht sprong om een vrouw te redden uit een te water geraakte auto. Er gaat natuurlijk net iets meer denkwerk aan vooraf bij wat ik heb gedaan. Maar de bron is hetzelfde. Dat is de adrenaline die door je lijf gaat door boosheid, bezorgdheid of doordat je ergens van schrikt.”
Die student sprong alleen. De andere omstanders bleven kijken.
„Dat is voor veel mensen een logische reactie. Zelfs in een noodsituatie is het idee afschrikwekkend dat je het koude water in moet. Dan wacht je toch liever even af om te kijken of het echt nodig is.”
En die ene gek die wel springt…
„…Die heeft een nat pak, haha. Dat is eigenlijk wat het is. Maar ergens moet een mens een keer zeggen: tot hier en niet verder en nu kun je het krijgen.”