Kirac liet Houellebecq voor het eerst zien ‘dat er in seksualiteit iets smerigs schuilt’

Recensie Boeken

Mémoir Al maanden verzet Houellebecq zich tegen het vertonen van seksscenes die hij filmde met kunstcollectief Kirac. Hij schreef er een getergd boekje over, dat zowel biecht als exorcisme wil zijn.

Op 27 mei is Houellebecq te gast op een evenement van ex-Kirac-lid Tarik Sadouma. De ongenode Kirac-voorman Stefan Ruitenbeek verstoorde het evenement verkleed als kakkerlak.
Op 27 mei is Houellebecq te gast op een evenement van ex-Kirac-lid Tarik Sadouma. De ongenode Kirac-voorman Stefan Ruitenbeek verstoorde het evenement verkleed als kakkerlak. Foto Teun Voeten/Sipa USA

Vaart minderen op de snelweg om een smeulend wrak te bekijken, het is een al te menselijke neiging. Zie je die deuk? Wat ligt daar in de berm? Echt huiveringwekkend wordt het als inzittenden van een wrak zelf uitgebreid over het ongeval beginnen te kibbelen, nog voor ze er door de hulpdiensten zijn uitgezaagd.

Dat bizarre schouwspel bieden al maanden het Amsterdamse kunstcollectief Kirac en de Franse schrijver Michel Houellebecq. Lang een van hun helden, is de romancier nu hun wraakzuchtige opponent in een juridische slijtageslag over seksscènes met hem in een ‘kunstfilm’ van het collectief, die hij wil tegenhouden. Volgens Kirac tekende hij zijn zeggenschap uit eigen beweging contractueel weg en heeft de schrijver door zijn verzet tegen het uitbrengen van de beelden misbruik gemaakt van de meisjes met wie hij in bed lag. Die zouden dat immers nooit hebben gedaan als er geen film van zou worden gemaakt. Houellebecq meent op zijn beurt dat hij er met bedrog is ingeluisd.

Sindsdien hebben de iconoclasten van Kirac in tal van media al uren volgepraat met onnavolgbaar artistiek-psychologische bespiegelingen, op YouTube thuis achterover geleund kauwend op een boterham en met de baby op schoot, in lange zinnen die vaak vergeefs naar een punt zoeken. Inmiddels lijkt de zaak, om de kunstschilder Churchill te parafraseren, een pastiche vermomd als komedie, verpakt in een opera buffa.

En nu praat ook de schrijver weer een stevig mondje mee. Hij doet dat in Quelques mois dans ma vie, gewijd aan de affaire en aan enkele van zijn oudere verbale botsingen over de islam. Van een paar stigmatiserende uitspraken over die godsdienst in een interview heeft hij nu spijt. Hij heeft helemaal niks tegen de islam, zolang imams de criminele jeugd maar een beetje in bedwang houden, daar komt het op neer.

Amateur-porno

Maar de hoofdmoot van het boekje vormt Houellebecqs verslag van zijn ervaringen met Kirac-oprichter en cameraman Stefan Ruitenbeek, na één naamsvermelding consequent aangeduid als ‘de Kakkerlak’. Met een gewillige studente, door de schrijver ‘de Zeug’ gedoopt, verleidde Ruitenbeek Houellebecq en diens vrouw tot een trio (‘een middelmatige coïtus met een bewegingsloze zeug, gefilmd door een gedegenereerde kakkerlak’). Pas na gedane zaken begrijpt de schrijver naar eigen zeggen dat het bedoeld was voor een betaalde site. Houellebecq sympathiseert met ‘amateur-porno’ en dacht te maken te hebben met een ‘nette exhibitioniste’, beweert hij, maar wil niet dat zijn geslacht te gelde wordt gemaakt.

Niettemin werd ook daarna nog gefilmd in Amsterdam, zij het niet met het beoogde resultaat. Waarom Houellebecq daaraan meewerkte en een contract tekende dat Ruitenbeek het recht geeft alle beelden te gebruiken, ook de eerdere uit Parijs, blijft mistig. De schrijver wijt het aan nonchalance, drank en ‘een bepaalde mentale toestand’. Mentale mist. Oh ja, en hij wilde ook graag een keer met de Thalys naar Amsterdam.

Het uitstapje had een verwoestend effect. Naderhand voelt de schrijver zich verkracht, belandt hij ‘in een hel’, drinkt nog meer dan normaal en, een novum, krijgt last van vraatzucht. Maar het ergste is dit: Kirac deed hem, de auteur van expliciet pornografische scènes (ook dit keer neemt hij de tijd om de geneugten van een triootje te beschrijven), beseffen dat seks ook lelijk kan zijn, vies. Na het zien van Kiracs eerdere rolprent Honeypot, met een zielige hoofdrol voor de incel-filosoof Sid Lukkassen, voelt hij voor het eerst dat er in seksualiteit ‘iets smerigs’ schuilt (zijn arcering). Hij schaamde zich ‘een pik te hebben en die te gebruiken’, klaagt hij (met iets teveel informatie). Gelukkig, noteert hij, verkopen zijn boeken gewoon door.

Maakt hij ‘de Kakkerlak’ met dit klaagschrift niet te groot, waarschuwden zijn vrienden Houellebecq. Ja maar, bekent hij – hier toont zich de romancier – ‘je komt maar zelden in het echt zo’n volmaakte klootzak tegen’. Het boekje eindigt, net als zijn fictie, in mineur: ‘Mijn kansen op succes zijn gering’, sombert de schrijver. Dat lijkt mee te vallen: in hoger beroep kreeg hij alsnog recht op inzage vooraf in de film. Dat belooft dus nog wat.

Houellebecq schrijft het allemaal op als een geslagen hond die blaft naar de maan, om in dierlijke metaforen te blijven. Wat is de wereld gemeen tegen hem! Om zijn wereldvreemdheid te onderstrepen meldt bij nog even dat het pas bij de annexatie van de Krim tot hem doordrong dat Oekraïne tegenwoordig een apart land is.

Natuurlijk is het lezen (en bespreken) van dit treurige boekje, dat tegelijk biecht en exorcisme wil zijn, ook een vorm van ramptoerisme. Je ziet de schrijver in het wrak zitten, hij ademt moeilijk en vraagt om water. Moeten we hem helpen En hem geloven? Waarom niet, eigenlijk? Alles wijst erop dat het hem menens is.

Dat blijkt als Houellebeq de culturele betekenis van Kirac probeert te duiden. Aanvankelijk houdt hij het er nog op dat de makers vooral ‘het artistieke milieu denigreren en beledigen om zich er zo een plek in te verwerven’. Roemzoekerij, dus. Maar aan het slot trekt hij de zaak breder: Kirac, dat seks lelijk maakt en gefixeerd is op ‘pijn’ in plaats van genot, past in ‘de beweging naar aseksualiteit die kenmerkend is voor het begin van de 21ste eeuw’, meent hij.

Cultuurkritiek

Dat strookt met een bekend motief in het werk van Houellebecq: zijn afkeer van de moderne, kapitalistische samenleving, die elke menselijkheid uitholt en verplat tot handelswaar. Achter de existentiële onmacht en priapische uitspattingen in zijn romans schemert steeds die cultuurkritiek en klinkt vaak in de verte een nooddruftig humanisme. Iets luider zelfs in het opmerkelijk on-ironische sentiment in Vernietigen, zijn jongste roman. In dat boek is seks eerder een desperate poging tot herstel van contact dan lust. En nu is de auteur van die aanklachten tegen de leegte van de moderne samenleving zelf het slachtoffer geworden, althans in zijn eigen ogen, van een geslepen kunstenmaker. Kortom, hij is een van zijn personages geworden.

Het zelfmedelijden illustreert tegelijk Houellebecqs ambivalente relatie met het libertinisme van de door hem verguisde jaren zestig. Ook de soixante-huitards zochten ‘echte’ menselijkheid onder het asfalt, weg van schijnheilige burgerlijkheid. In dit getergde boekje schrikt Houellebecq, met zijn halve hang naar Woodstock, ruw wakker in het vale ochtendlicht van Altamont, het hippie-festival waar nog datzelfde jaar een rauwe steekpartij een einde maakte aan de vrijgevochten frivoliteit.

Lees ook: Michel Houellebecq: ‘Het was heel dom dat contract te tekenen’