Kinderen komen steeds vroeger in de puberteit en daar worstelen ze mee

Geneeskunde De puberteit van meisjes en jongens begint steeds vroeger. Terwijl wetenschappers speculeren over de oorzaken, doemt ook de vraag op of het kwaad kan.


Foto Getty Images

Kinderen komen steeds vroeger in de puberteit, de periode van grote lichamelijke en geestelijke veranderingen die de volwassenwording markeert. Tegenwoordig zijn meisjes in Nederland dertien bij hun eerste menstruatie. Dat is veel jonger dan een eeuw geleden. Eind negentiende eeuw waren Europese meiden gemiddeld nog zestien en een half bij hun eerste menstruatie. Wat heeft die verschuiving in gang gezet? En kan het kwaad?

Over het vervroegen van de puberteit weten onderzoekers vooral veel bij meisjes. Bij hen is dit moment door de eeuwen heen af te lezen aan allerlei sociale normen die meisjes kregen opgelegd zodra ze begonnen te menstrueren. „Van oudsher lag de nadruk op de eerste menstruatie als indicatie van geslachtsrijpheid”, zegt kinderarts Anne-Lise Goddings, die hersenveranderingen in de puberteit onderzoekt bij University College London. „Vanaf dat moment perkten ouders of werkgevers vaak de bewegingsvrijheid van meisjes in om zwangerschap te voorkomen. Daarnaast vinden we het blijkbaar acceptabel om meisjes te vragen of ze al menstrueren, terwijl er schroom hangt rond de vraag naar de eerste zaadlozing bij jongens.”

Voor Nederland zijn de gegevens bekend vanaf 1955, toen TNO de eerste groeistudie uitvoerde naar de lichamelijke ontwikkeling van kinderen. In 1955 werden meiden met 13 jaar en 8 maanden voor het eerst ongesteld. Bij de meest recente groeistudie, in 2009, lag die leeftijd 7 maanden lager. Hoe de ontwikkeling sindsdien is verlopen, is niet bekend. In de VS wordt de gemiddelde menstruatieleeftijd nu op 12,3 jaar geschat.

Welvarende landen

In veel welvarende landen lijkt de vervroeging van de eerste menstruatie wel wat af te vlakken. De leeftijd waarop meisjes borsten krijgen daarentegen, het beginstadium van de puberteit, loopt wel verder terug: met zo’n drie maanden per decennium tussen 1977 en 2013, zo blijkt uit een recente analyse van dertig studies van over de hele wereld. In de VS begint bij een op de drie meiden de borstgroei voor hun achtste verjaardag.

Er zijn aanwijzingen dat de puberteit ook bij jongens vervroegt. TNO registreerde dat de leeftijd waarop de teelballen gaan groeien – het moment waarop de puberteit bij jongens begint – daalde van 12 jaar in 1965 naar 11,5 in 1997.

En het verschil met langer geleden is mogelijk nog groter. Internist-endocrinoloog Max Nieuwdorp haalt in zijn boek Wij zijn onze hormonen onderzoek aan naar het moment waarop jongens een zwaardere stem kregen. In de koorboeken van componist Johann Sebastian Bach staat wanneer jongens de overstap maakten van sopraan naar alt, een indicatie dat ze de baard in de keel kregen. Bij Bachs koorknapen (tussen 1723 en 1750) gebeurde dat rond hun 18de, tegenwoordig gebeurt dat met een jaar of 13.


Lees een interview met Max Nieuwdorp: Van de wieg tot het graf wordt de mens bestierd door hormonen

Hoe kan het dat de puberteit vervroegt? Daarvoor zijn diverse verklaringen bedacht, zegt Goddings: „Twee daarvan zijn min of meer onomstreden. Allereerst de toename in beschikbaarheid van voedzaam eten en daarnaast de verbeteringen van de medische zorg.” Kinderen krijgen meer energie binnen en verliezen minder energie door ziektes en dus is het lichaam eerder klaar voor de overgang naar geslachtsrijpheid.

Het gemiddelde lag in Zuid-Korea lang boven de 16 jaar, maar is in de decennia na de Tweede Wereldoorlog gedaald naar 12,7 jaar

Dat een westerse leefstijl de leeftijd van menstruatie kan vervroegen blijkt ook uit een studie in Zuid-Korea. Het gemiddelde lag in dat land lang boven de 16 jaar, maar is in de decennia na de Tweede Wereldoorlog gedaald naar 12,7 jaar, vermoedelijk door betere en andere voeding en minder intensieve lichaamsbeweging. Noord-Koreaanse vluchtelingen zijn nog steeds gemiddeld 16 bij hun eerste menstruatie.

In Saoedi-Arabië komen meisjes van lagere sociaal-economische status eerder in de puberteit. De onderzoekers wijten dat eveneens aan voeding (frisdrank en fastfood) en gebrek aan lichaamsbeweging.

„Overgewicht en lage sociaal-economische status zijn in westerse landen onlosmakelijk met elkaar verbonden”, aldus onderzoeker Paula van Dommelen, die bij TNO meewerkt aan de groeistudies. „In de VS is het percentage kinderen met overgewicht niet alleen hoger, maar in de afgelopen decennia ook sneller gestegen dan in Nederland.”

Landbouw, veeteelt en industrie

Maar overgewicht is mogelijk niet de enige aanstichter. Endocrinologen wijzen naar hormoonverstorende stoffen uit landbouw, veeteelt en industrie. Zo’n 800 stoffen kunnen de hormoonhuishouding uit balans brengen: onder meer de (inmiddels in de EU verboden) insecticide DDT, en ftalaten en bisfenolen uit plastic.

De sterkste aanwijzingen voor de invloed van hormoonverstoorders op de timing van de puberteit komen uit onderzoek bij knaagdieren, zoals Anne-Simone Parent van de universiteit van Luik deed. Zij ontdekte dat vrouwelijke ratten vroeger geslachtsrijp werden bij blootstelling aan hoge doses bisfenol A. Blootstelling aan een lage dosis vertraagde de aanvang van de rattenpuberteit juist. Parent: „Ik wil op basis van deze ene studie niet claimen dat bisfenol A verantwoordelijk is voor de vervroeging van de puberteit, maar het onderzoek laat wél zien dat hormoonverstorende stoffen de timing van de puberteit kunnen beïnvloeden.”

De mentale en de fysieke ontwikkeling lopen uit de pas bij vroege pubers

Robert Vermeiren LUMC

In een andere studie met zwangere ratten toonden Parent en haar collega’s aan dat hormoonverstorende stoffen hun invloed op de geslachtrijping al bij foetussen kunnen doen gelden. Blootstelling in de baarmoeder geeft later veranderingen in de activiteit van het gen dat de puberteit op gang brengt.

Overigens valt de huidige timing van de puberteit binnen de bandbreedte die historisch bekend is bij de mens. Aristoteles en Hippocrates beschreven bijvoorbeeld in de vijfde en vierde eeuw voor Christus dat de eerste menstruatie tussen de 13 en 14 jaar plaatsvindt, vergelijkbaar met wat Romeinse auteurs een paar eeuwen later noemden.

Emotionele infrastructuur

Is de vervroeging van de puberteit een probleem? Dat is de vraag. Hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie Robert Vermeiren van het Leids Universitair Medisch Centrum denkt van wel: „De mentale en de fysieke ontwikkeling lopen uit de pas bij vroege pubers. Jongere kinderen zijn minder in staat de hevige emoties te reguleren die met de veranderende hormoonhuishouding gepaard gaan, dat kan tot allerlei problemen leiden. Van angst, anorexia en depressie tot opstandig en destructief gedrag.”

Dat wordt bevestigd door recent onderzoek van de Duitse endocrinoloog Raphael Hirtz. Hij bestudeerde de puberteitsontwikkeling bij 184 meiden die met een depressie waren opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in Essen. Hij vergeleek ze met een groep van 1.674 leeftijdsgenoten zonder psychische klachten. Meiden die relatief jong waren bij hun eerste menstruatie bleken 61 procent meer kans te hebben met een depressie te worden opgenomen, dan meiden die zich gemiddeld ontwikkelden. Binnen de groep depressieve meiden in het ziekenhuis bleek vroege puberteit ook een voorspeller voor zwaardere psychische klachten.

Meiden die jonger puberden, bleken vaker te piekeren, waren gevoeliger voor afwijzing en reageerden impulsiever in negatieve situaties

Ook uit Amerikaans onderzoek onder meiden tussen de 9 en 14 blijkt die kwetsbaarheid. Meiden die jonger puberden, bleken vaker te piekeren, waren gevoeliger voor afwijzing en reageerden impulsiever in negatieve situaties.

Onderzoekers zoeken de verklaring voor strubbelingen met vroege puberteit in de hersenontwikkeling. Onder invloed van hormonen komt de ontwikkeling van de emotionele infrastructuur van het brein, het limbisch systeem, tijdens de puberteit in een stroomversnelling. De ontwikkeling van de prefrontale hersenschors daarentegen – dat helpt met plannen, relativeren en bijsturen – zou niet onder invloed van puberteitshormonen staan en zich dus niets aantrekken van een vroege puberteit.

Niet allesbepalend

„Maar dat is te simplistisch”, zegt Barbara Braams, die risicogedrag bij pubers onderzoekt bij de Vrije Universiteit Amsterdam. „Ook in die ‘verstandelijke’ gebieden zitten receptoren voor puberteitshormonen. Het is dus niet uitgesloten dat rijping van de prefrontale hersenschors óók versnelt bij een vroeger intredende puberteit.”

Daarnaast zijn hormonen niet allesbepalend voor de hersenontwikkeling; ook de ervaringen die kinderen opdoen spelen mee, zegt Braams. Samen met haar Londense collega Goddings probeerde ze aan de hand van eerdere hersenscanstudies zicht te krijgen op de invloed van puberteitshormonen en -ervaringen op hersenontwikkeling. Een finale conclusie ontbreekt nog. „Zulke studies zijn zeldzaam en leveren geen eenduidige resultaten op.”

Dat soort ervaringen kunnen een heel leven doorwerken

Jane Mendle onderzoeker

De meeste studies naar psyche en puberteit richten zich op kinderen die vroeg puberen. Ze meten dus twee processen ineen, merkt onderzoeker Jane Mendle op: zowel de interne strubbelingen als de worsteling die ontstaat als je vroeger pubert dan de kinderen om je heen.

Mendle ontdekte dat jongeren anderen opzoeken die ongeveer even ver zijn in hun ontwikkeling. Kinderen die vroeg in de puberteit komen, sluiten vriendschappen met andere vroege pubers of met oudere tieners die even ver zijn in hun ontwikkeling. Daarnaast blijken vroege pubers vaker het mikpunt van geroddel en seksueel ongewenst gedrag en stoppen ze vaker vroegtijdig met school. Mendle: „Dat soort ervaringen kunnen een heel leven doorwerken als het gaat om zelfbeeld, psychisch welzijn, opleidingsniveau en sociaal-economische status.”

Een vroege puberteit valt in Nederland ongelukkig samen met de overgang naar de middelbare school, zegt de Leidse hoogleraar jeugdpsychiatrie Vermeiren. „Een nieuwe sociale omgeving die minder geborgenheid biedt, vaak verder van huis is en waar de samenstelling van de klas wisselt bij verschillende vakken. Kinderen kunnen zich daar verloren voelen, zeker als ze zelf in disbalans zijn.”