Kind van arbeidsmigrant kan opeens vertrokken zijn: ‘Voor een deel van de ouders is onderwijs niet heel belangrijk’

Verlegen staat de jongen in de klas. Hij is tien jaar en nieuw op deze basisschool, de Gelderlandschool in Den Haag. Zijn ouders hebben hem net aangemeld, het is midden in het schooljaar. De kinderen klappen en roepen ‘welkom’, maar de jongen kent nog geen Nederlands. Murie Halil slaat een arm om zijn schouders en loodst hem de klas weer uit. Ze is de ‘brugfunctionaris’ van de school, aangesteld om ouders en kinderen te helpen die nog niet lang in Nederland wonen. Ze spreekt Turks, Bulgaars, Duits en Nederlands. Haar kan de jongen wel verstaan.

In Den Haag wonen naar schatting vijftigduizend arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Soms zijn ze in hun eentje gekomen, tegenwoordig steeds vaker met hun partner of gezin. In sommige wijken vormen hun kinderen het merendeel van het leerlingenbestand op basisscholen.

Bijvoorbeeld op de Gelderlandschool. Daar spreken negen op de tien kinderen thuis geen Nederlands en bijna de helft van de leerlingen is korter dan vier jaar in Nederland. Hun ouders hebben vaak weinig opleiding gehad. Ze hebben een paspoort van een EU-land als Bulgarije, Roemenië of Griekenland, maar spreken vaak Turks.

Hoelang ze in Nederland blijven, is onzeker. Als het werk ophoudt, keren de gezinnen terug naar hun land van herkomst of reizen ze door naar een plek waar wel werk is. Zolang ze hier verblijven, probeert de school de kinderen zo goed mogelijk te onderwijzen. De school gaat daarbij uit van de veronderstelling dat ze in Nederland blijven en geeft daarom voorrang aan taalonderwijs.

We zien hier soms kinderen van tien die nooit naar school zijn geweest

Hilde van der Geest
schooldirecteur Gelderlandschool

De ouders op de Gelderlandschool werken in kassen in het Westland, in distributiecentra, slachterijen, de beveiliging, schoonmaak of bouw. Murie Halil: „’s Ochtends om vijf uur worden ze opgehaald met een busje, ’s avonds laat komen ze weer thuis. De kinderen blijven achter, soms met hun moeder, soms alleen. Dan komen ze naar school zonder gegeten te hebben. Er is thuis wel geld voor boterhammen, maar niemand zegt tegen ze: eet je wel even wat?” Van naschoolse opvang maken de ouders geen gebruik, ze regelen het liever onder elkaar.

Waar de school tegenaan loopt, is dat het voor deze arbeidsmigranten niet vanzelfsprekend is dat kinderen naar school gaan. „Voor een deel van de ouders is onderwijs niet heel belangrijk”, vertelt schooldirecteur Hilde van der Geest, „werken staat voorop. Ze denken: ik kan zelf ook niet lezen en schrijven en ik verdien toch ook mijn brood?”

De Gelderlandschool in Den Haag heeft veel Oost-Europese leerlingen.
Foto Bart Maat

Dakloos

De Gelderlandschool staat in Rustenburg-Oostbroek, een wijk die tussen 1920 en 1940 gebouwd werd voor de werkende middenklasse. Daar is het nu een komen en gaan van Oost-Europese arbeidsmigranten, vooral uit Bulgarije. De wijk is voor veel bewoners alleen een tijdelijke woonplek en dat is te zien. De lage portiekflats maken een verwaarloosde indruk. De schooldirecteur kent families die samen met een ander gezin in zo’n appartement wonen. „Of die in onderhuur op één kamer wonen en daar zomaar ineens uit gezet worden.”

Van der Geest maakte een tijdje geleden mee dat een gezin dakloos werd. „Ze hebben een nacht met de kinderen in de auto doorgebracht. Ze waren niet op het idee gekomen ons om hulp te vragen.” Ze had het gezin nog gebeld en gezegd: rijd naar een hotel, ik kom daar naartoe en betaal jullie kamer. „Maar dat wilden ze niet, de kinderen sliepen inmiddels.” De volgende dag was er hulp in gang gezet. De kinderen kwamen naar school. „De leerkrachten zeiden over het oudste jongetje: het viel ons al een tijdje op dat hij helemaal uit staat. Hij heeft de afgelopen maand geen één nieuwe letter opgepikt, zijn leerproces staat stil.”

Ze voelt zich soms meer maatschappelijk werker. Het helpt dat ze, voor ze schooldirecteur werd, jarenlang bij de gemeente werkte. „Daardoor ken ik goed de weg naar hulpverlenende instanties. Maar met onderwijs heeft dat natuurlijk allemaal niks te maken. Gelukkig heb ik een hele goede adjunct-directeur, die zich daar op focust.”

Analfabeet

De Turks-Bulgaarse Murie Halil (44), die nu twee jaar op de Gelderlandschool in Den Haag werkt, weet hoe het is om ineens in een vreemd land naar school te moeten zonder dat je de taal verstaat. Zelf verhuisde ze op haar zesde jaar vanuit Bulgarije met haar ouders naar Duitsland. Dat was eind jaren tachtig, ze verlieten hun land omdat de regering de Turkssprekende minderheid probeerde te ‘bulgariseren’. Een paar jaar later, toen de situatie verbeterde, keerden ze terug. Ze groeide op, deed in Bulgarije de lerarenopleiding Duits, trouwde en kreeg kinderen. Zes jaar geleden verliet ze haar land opnieuw, om met haar gezin in Nederland een beter bestaan op te bouwen.

Ze streken neer in Den Haag. Terwijl haar kinderen naar de Gelderlandschool gingen, volgde ze cursussen om Nederlands te leren. Het viel de schooldirectie op hoe snel deze moeder de taal oppikte. In de ouderraad nam zij de rol van tolk-vertaler op zich. Ze kreeg de vraag of ze niet méér wilde doen. Zo werd ze leraarondersteuner in de nieuwkomersklas, waar kinderen worden geplaatst die nog geen jaar in Nederland zijn.

Het kan zijn dat een ouder komt vragen: ik wil werken, waar kan ik naartoe?

Murie Halil
‘brugfunctionaris’

Sinds dit schooljaar is ze daarnaast een dag in de week brugfunctionaris. Ouders mogen haar al hun vragen stellen, ook als die niets met onderwijs te maken hebben, zegt ze. „Het kan zijn dat een ouder komt vragen: ik wil werken, waar kan ik naartoe?” Ze wijst hen ook de weg naar Nederlandse taalcursussen. Als zij de ouders met dit soort vragen kan helpen, heeft het schoolteam meer tijd om zich te richten op het lesgeven.

De brugfunctionaris helpt bij de aanmelding op school en functioneert als tolk bij overleg over kinderen die extra zorg nodig hebben, zoals logopedie of speciaal onderwijs. „Ik probeer aan de ouders de procedures uit te leggen. Dan houd ik het zo simpel mogelijk.” Wat het lastig maakt, is dat sommige ouders het belang van al die extra aandacht voor hun kind niet inzien. „We hebben hier een paar gezinnen waarbij de ouders analfabeet zijn, die hebben geen hoge ambitie, ook niet voor hun kinderen. Ze zijn gewend zijn om rond te trekken om werk te vinden. Als de baas zegt ‘ik heb je niet meer nodig’, vertrekken ze weer uit Nederland.”

Er is een grote in- en uitstroom van leerlingen op de Gelderlandschool.


De Gelderlandschool in Den Haag heeft veel Oost-Europese leerlingen.
Op de deur van een klaslokaal hangen stickers met de talen die gesproken worden door leerlingen.

Foto’s Bart Maat

Dat betekent voor de school veel in- en uitstroom van leerlingen, zegt schooldirecteur Van der Geest. De Gelderlandschool heeft rond de 260 leerlingen, en dat aantal fluctueert. „Na een zomervakantie komen kinderen soms niet terug, zonder uitschrijving. Dan zijn we ze ineens kwijt. Maar het gebeurt ook dat er zes, zeven gezinnen tegelijk voor de deur staan die hun kind willen inschrijven.”

Boeken

Leerlingen die nog maar kort in Nederland zijn, worden geplaatst in een van de twee nieuwkomersgroepen. „In Bulgarije zijn kinderen veel ouder als ze voor het eerst naar school gaan”, vertelt Van der Geest. „We zien hier soms kinderen van tien die nog nooit naar school zijn geweest. We doen ons uiterste best om deze kinderen op niveau te krijgen, maar we moeten ze wel tijd geven om eerst even te landen.”

Volgens Lowan, de organisatie die het onderwijs aan nieuwkomers ondersteunt, hebben kinderen die nog geen Nederlands spreken vier jaar nodig om goed mee te kunnen in het onderwijs. „Die tijd is er niet”, zegt Van der Geest. „Ze kunnen een jaar, maximaal anderhalf jaar in de nieuwkomersgroep blijven, daarna moeten ze doorstromen naar een gewone groep. Na zo’n korte periode is hun kennis van het Nederlands nog steeds heel beperkt.”

De financiering van de nieuwkomersgroepen bezorgt de schooldirectie hoofdbrekens. Voor een asielzoekerskind krijgt een school 12.000 euro per jaar extra, voor overige nieuwkomers alleen in het eerste jaar 9.000 euro. Van der Geest: „Wij hebben alleen die laatste groep, en dan krijg je de financiering niet rond. Per definitie leg je er dan geld op toe.”

Omdat de meeste leerlingen zonder kennis van het Nederlands of met een grote taalachterstand op school komen, wordt veel gedaan om het lezen te stimuleren. In alle klaslokalen zijn boeken aanwezig en op de bovenverdieping is een bibliotheek ingericht. In de klassen zijn gezellige leeshoeken, met een bankje, zitzakken, grote kussens en een dekentje. De boeken vormen ook het voornaamste lesmateriaal op school.

Een lijst met vertalingen van het woord ‘dierentuin’ in een klaslokaal in de Gelderlandschool in Den Haag.
Foto Bart Maat

Die nadruk op lezen werkt, zegt Van der Geest. „Vorig jaar haalde 100 procent van de kinderen bij de doorstroomtoets in groep 8 voor lezen niveau 1F, het basisniveau dat wordt verwacht aan het einde van de basisschool. En 75 procent haalde ook 2F, het niveau dat nodig is om mee te kunnen komen in de maatschappij.” Daarmee scoorde de school bovengemiddeld. Toch maakt de schooldirecteur zich zorgen. „De Onderwijsinspectie verwacht dit jaar nog betere resultaten, terwijl wij merken dat onze doelgroep steeds zwaarder wordt.”

Subsidie

Op papier lijkt de Gelderlandschool steeds meer een gemiddelde school te worden, terwijl het omgekeerde het geval is. Dat komt doordat veel gegevens over de gezinnen die in de wijk wonen niet bekend zijn bij de gemeente, want zij schrijven zich daar vaak niet in. Om die reden is de subsidie die de school krijgt om leerachterstanden weg te werken de afgelopen twee jaar gedaald, van ruim 3,5 ton in 2023 naar een kleine 2 ton dit jaar.

Wij hebben weinig last van het lerarentekort, dat zegt wel iets over de goede sfeer

Hilde van der Geest
schooldirecteur Gelderlandschool

Van der Geest wijst erop dat een school ook nog eens minder geld krijgt voor kinderen uit EU-lidstaten als Bulgarije en Roemenië dan voor kinderen uit Turkse of Marokkaanse gezinnen. De gedachte daarachter is dat kinderen uit een EU-land minder hulp nodig hebben om Nederlands te leren en te integreren. Maar het is juist omgekeerd, zegt de schooldirecteur. „Turkse en Marokkaanse families wonen hier vaak al een paar generaties en de kinderen spreken meestal Nederlands.”

Het ministerie van Onderwijs is op de hoogte dat de berekening van de achterstanden op scholen met veel Oost-Europese kinderen niet klopt met de realiteit. Staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD) laat onderzoeken of er een betere manier is, maar dat zal niet voor 2027 leiden tot een andere verdeling van de subsidie.


Lees ook

‘Westlandse methode’ zorgt voor grip op misstanden rond arbeidsmigranten. Waarom volgt de rest van Nederland niet?

Werknemers van House of Work aan het werk in een kas in Westland.

Van der Geest wil benadrukken dat – hoewel veel dingen lastig zijn op school– er ook veel goed gaat. Haar team zet zich met hart en ziel in voor de kinderen, zegt ze. De leerkrachten steken veel tijd in het maken van goede en leerzame lessen. En ze doen erg hun best om alle kinderen zich thuis te laten voelen. „Wij hebben weinig last van het lerarentekort, dat zegt wel iets over de goede sfeer.”

Een leerling en een leerkracht lezen samen in een boek.
Overal in de school liggen boeken, het is een belangrijke manier om de kinderen de taal te leren.

Foto’s Bart Maat