Bijna elke ochtend als Gonneke Sargis (59) haar mailbox opent, vindt ze weer een nieuwe aanmelding. Soms twee. Af en toe drie. Ze leest ze een voor een door en zet de patiënten daarna op de wachtlijst. „Soms zijn er vier aanmeldingen tegelijk, daar word ik weleens moedeloos van.”
Sargis heeft al ruim dertig jaar een logopediepraktijk in Westwijk, een buitenwijk van Amstelveen. Ze richt zich op kinderen en jongeren, de meeste van haar patiënten zijn tussen de drie en vijf jaar. Ze heeft zo’n 55 kinderen in behandeling, veelal met hardnekkige spraak- en taalproblemen. En dan staan er nog eens bijna 160 op de wachtlijst. Die moeten gemiddeld een jaar geduld hebben. „Door zo’n lange wachtlijst heb je geen overzicht meer. Soms denk ik na driekwart jaar: shit, die had ik voorrang willen geven.” Recht tegenover haar praktijk, nu nog een grasveld, is al jarenlang woningbouw gepland. Veel nieuwe potentiële klanten dus. „Daar durf ik niet eens aan te denken.”
Sargis is niet de enige met een wachtlijst. In 2022 had 84 procent van de logopediepraktijken een wachtlijst, blijkt uit de meest recente cijfers van brancheorganisatie NVLF – en dat percentage groeit. Bij de helft van de bijna 1.400 praktijken was de wachttijd meer dan een jaar. Het gaat om ‘eerstelijns’ logopedie, praktijken ‘om de hoek’ die voor iedereen beschikbaar zouden moeten zijn.
Een praktijk uitbreiden lukt nauwelijks. „Het is steeds moeilijker om een logopedist te vinden. In sommige regio’s komt helemaal geen reacties op een vacature”, zegt Ellen Gerrits, hoogleraar logopediewetenschap bij de Universiteit Utrecht en lector logopedie aan de Hogeschool Utrecht. Dat klopt, bevestigt Gonneke Sargis. Twee jaar geleden vertrok haar directe collega, Sargis plaatste een vacature. „Ik wist dat het moeilijk was, maar ik had toch wel verwacht dat er binnen drie maanden iemand zou reageren.” Er kwamen geen reacties. „Nul. Gewoon nul.” Na een jaar liet ze de vacature maar verwijderen.
Toch werkt ze bewust niet met een patiëntenstop, zoals praktijken in de buurt. Er melden zich daardoor ook mensen van verder weg: uit Amsterdam, Uithoorn, Badhoevedorp. „Ik probeer me altijd te verplaatsen in die ouders – ik heb zelf twee kinderen – en denk dan: je belt voor hulp en dan is die hulp er niet. Je kunt je zelfs niet aanmelden. Dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen.” Elke ouder wil dat zijn kind gelijk geholpen wordt, zegt Sargis. „Als je je dan in ieder geval kunt inschrijven, en af en toe eens kan bellen hoelang het nog duurt, dan weet je dat er een keer hulp komt.”
Om te voorkomen dat haar wachtlijst nog verder oploopt, doet Sargis sommige dingen niet meer, zoals het behandelen van kinderen uit het speciaal onderwijs (die hebben vaak een eigen logopedist in dienst) en eenmalig onderzoeken om te kijken of een kind echt logopedie nodig heeft. Ze behandelt nu alleen patiënten van wie zeker is dat die logopedie nodig hebben. Ook stopt ze behandelingen soms eerder en maakt een controleafspraak voor zes maanden later. Dat deed ze voorheen minder. „Dat blijft lastig, voor mijn gevoel klopt het niet helemaal.”
‘School is alleen maar taal’
Nederland telt ruim 6.700 logopedisten, waarvan zo’n twee derde werken in de wijken. De rest is actief in bijvoorbeeld het speciaal onderwijs, in verpleeghuizen, revalidatiecentra en ziekenhuizen. De grootste groep patiënten, meer dan de helft, is tussen de vier en zeven jaar oud. Het gaat vooral om kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Bij hen verwerken de hersenen taal minder goed, wat onder meer een kleinere woordenschat veroorzaakt, onverstaanbaarheid, moeite hebben met lange zinnen en communicatieproblemen met volwassenen en andere kinderen.
Het zorgt vaak voor problemen op de basisschool. „Lezen, schrijven, grammatica, luisteren naar instructies van de leerkracht. School is alleen maar taal”, zegt hoogleraar Gerrits. Volgens haar kan een taalontwikkelingsstoornis leiden tot leerachterstanden, faalangst, introvertie en gedragsproblemen: sommige kinderen slaan, bijten of lopen weg omdat ze zich niet goed kunnen uiten. „Hun sociaal-economische ontwikkeling loopt vast.”
Een snelle behandeling – logopedie zit in het basispakket – is dan van groot belang, zegt beleidsadviseur Marliek Schulte van brancheorganisatie NVLF. „Als het langer duurt, neemt de taalontwikkelingsstoornis toe. Daar kunnen kinderen hun hele leven last van houden.” Oud-minister Ernst Kuipers (Zorg, D66) noemde in een Kamerbrief „de wachtlijstproblematiek die leidt tot onderwijsachterstanden een kwalijke zaak”. Een oplossing had hij niet. Deze woensdag spreekt de Tweede Kamer verder over de krapte op de arbeidsmarkt in de zorg.
Vraag groeit sneller dan aanbod
Wat is de oorzaak van de wachtlijsten? Het korte antwoord: de vraag naar logopedisten groeit sneller dan het aanbod. Tussen 2011 en 2022 is het aantal patiënten gestegen van 221.000 naar 287.000. Dat komt onder meer doordat kinderen sneller dan vroeger naar een logopedist worden gestuurd en vaker vanuit het speciaal onderwijs worden doorverwezen, maar ook doordat meer ouderen met de ziekte van Parkinson of na een beroerte bij een logopedist terechtkomen.
Tegelijkertijd verlaten logopedisten het vak door pensionering, hoge werkdruk en omdat ze vinden dat ze te weinig verdienen. De gemiddelde logopedist verdient tussen de 2.000 en 4.000 euro bruto per maand, blijkt uit NVLF-cijfers. Er is „enorme stress” bij praktijkhouders hoe ze het financieel moeten bolwerken, zegt Gerrits. Sommige eerstelijnslogopedisten kiezen daarom bijvoorbeeld voor het onderwijs of het ziekenhuis, waar ze meer kunnen verdienen.
Intussen neemt het aantal studenten af – in 2030 zijn dat er 10 procent minder dan nu. Gerrits: „Die horen al die negatieve verhalen over overspannenheid, hard werken en financiële stress, en haken af. Ze gaan liever iets anders doen. Daar heb ik veel zorgen over.”
Lees ook
Het gevreesde ‘zorginfarct’ is er al. Wie ermee te maken krijgt? Dat is een kwestie van toeval
Dat ze weinig verdienen, heeft volgens de logopedisten alles te maken met de tarieven die ze in rekening mogen brengen bij verzekeraars, die volgens hen al jaren te laag zijn. Verzekeraars bieden tussen de 35 en 41 euro per behandeling (van dertig minuten), volgens logopedisten moet dat minimaal 45 euro zijn om een financieel gezonde praktijk te kunnen draaien, stelt de NVLF. „Je kunt niet onderhandelen met ze, het is tekenen bij het kruisje”, zegt logopedist Sargis.
Volgens brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland hebben alle verzekeraars de afgelopen jaren verhogingen doorgevoerd op de tarieven logopedie. Een woordvoerder van CZ: „Wij zijn van mening dat we een kostendekkend tarief bieden.” Een rechtszaak begin dit jaar van zeven praktijken om verzekeraars te dwingen tot hogere tarieven werd verloren; eind van dit jaar is het hoger beroep.
Wachtlijstbemiddeling
Zorgverzekeraars hebben ook een rol bij het wegwerken van wachtlijsten. Formeel moet iemand maximaal een week na aanmelding een eerste gesprek hebben met een logopedist, zo hebben verzekeraars en zorgaanbieders afgesproken. Lukt dat niet, dan kunnen ouders bij verzekeraars om wachtlijstbemiddeling vragen. Maar dat doen ze vaak niet. Marliek Schulte: „Ze kunnen niet de urgentie van snel behandelen inschatten of wachten liever tot een logopedist in de buurt weer plek heeft.” Volgens de woordvoerder van CZ zijn er „praktisch geen verzekerden die onze zorgbemiddeling bellen omdat zij hulp nodig hebben bij het vinden van een logopedist”.
Een eenvoudige oplossing voor de wachtlijsten is er niet. De NVLF pleit in haar jaarplan voor 2024 voor het verhogen van het aantal studenten, voor meer uren werken, lagere administratieve lasten, beter loon en meer digitaal doen. Dat laatste scheelt bijvoorbeeld tijd die nu verloren gaat aan mensen ophalen uit de wachtkamer of wachten op patiënten die te laat zijn. Probleem is wel, zegt Schulte van de NVLF, „dat investeren in ict veel geld kost. Dat geld hebben logopedisten niet.” En het ligt gevoelig: „Online behandelen wordt niet door de beroepsgroep omarmd.”
Toch zijn er al logopedisten die al 100 procent online werken, bijvoorbeeld via het platform TinyEYE, dat veertien jaar geleden werd opgericht. Patiënten melden zich aan en worden gekoppeld aan een beschikbare logopedist ergens in Nederland, of zelfs in het buitenland. „We hebben een backpackende Nederlandse logopedist in Australië die tussendoor mensen behandelt”, zegt directeur en oprichter Elisa Gielen. ‘Telelogopedie’ past goed in deze tijd, zegt ze, klant en logopedist missen het fysieke contact niet.
De logopedisten zijn ook productiever, en iemand die bijvoorbeeld in Groningen woont en het rustiger heeft, kan in Den Haag de wachtlijst helpen verkleinen. Gielen: „Het overgrote deel van de behandelingen kan gewoon online. En wij hebben geen wachtlijst.”
Die wachtlijst heeft Gonneke Sargis nog wel, en ze maakt zich nu al zorgen over de jaren na 2030. Want dan gaat ze met pensioen. „Ik vrees voor mijn opvolging. Zijn er nog logopedisten die dat willen?”