De Amerikaanse R&B en soulzangers Roberta Flack, bekend van de nummer 1-hits ‘Killing Me Softly With His Song’ en ‘The First Time Ever I Saw Your Face’, is maandag overleden op 88-jarige leeftijd. Dat maakte haar management bekend, zo melden internationale persbureaus en Amerikaanse media. Flack kondigde in 2022 aan dat ze stopte met zingen omdat ze de ziekte ALS had.
Flack was niet de eerste zangeres die het nummer ‘Killing Me Softly With His Song’ zong, maar wel de eerste die van het liedje een nummer 1-hit maakte. Het nummer werd oorspronkelijk begin jaren zeventig geschreven voor Lori Lieberman. Toen Roberta Flack het liedje echter in 1973 uitbracht, werd het een wereldwijde hit. Flack won met haar versie een Grammy. Later werd‘Killing Me Softly’ door veel artiesten nogmaals gecoverd, onder meer door Lauryn Hill van The Fugees in de jaren negentig.
De klassiek geschoolde zangeres en pianiste werd pas op late leeftijd bekend, toen haar versie van ‘The First Time Ever I Saw Your Face’ door Clint Eastwood werd gebruikt in de soundtrack van zijn film Play Misty for Me uit 1971.
Het nummer ‘Feel Like Makin’ Love’ werd in 1974 wel oorspronkelijk door Flack uitgebracht en later gecoverd door veel R&B en popartiesten, onder wie D’Angelo en Roy Ayers.
„Ze is vredig gestorven, omringd door haar familie”, aldus de verklaring van het management van Flack. „Roberta heeft grenzen en records verbroken.”
Minstens 148 mensen zijn om het leven gekomen in de Democratische Republiek Congo nadat een gemotoriseerde houten boot vlam vatte en kapseisde. Dat meldt persbureau Reuters op basis van lokale functionarissen. De boot vervoerde naar verluidt zo’n 500 passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, toen deze omsloeg op de Congorivier in het noordwesten van het land.
Volgens de berichten worden nog steeds honderden mensen vermist. Ongeveer 100 overlevenden werden ondergebracht in een geïmproviseerd opvangcentrum in het lokale gemeentehuis, terwijl mensen met brandwonden naar nabijgelegen ziekenhuizen zijn gebracht.
De boot, genaamd HB Kongolo, vatte vlam nabij de stad Mbandaka, nadat deze was vertrokken uit de haven van Matankumu met als bestemming het gebied Bolomba.
De brand zou zijn uitgebroken nadat een vrouw aan boord aan het koken was, verklaarde een ooggetuige tegenover persbureau AP. Verschillende passagiers, onder wie vrouwen en kinderen, kwamen om het leven nadat ze in paniek in het water sprongen zonder te kunnen zwemmen, aldus de ooggetuige.
Bootongelukken komen vaak voor in Congo, waar oude houten vaartuigen het belangrijkste vervoermiddel zijn tussen dorpen. Deze boten zijn vaak zwaar overbeladen.
Vorig jaar verdronken minstens 78 mensen toen een boot met 278 passagiers kapseisde op het Kivumeer in Oost-Congo. In een ander incident kwamen minstens 38 mensen om toen een rivierboot in december zonk in West-Congo.
Er is een meisje geboren. Ze ligt op de leeggelopen buik van haar moeder te wriemelen, haar mond gaat open en dicht. Ze is een roze molletje met een rug vol donshaar en de handen van haar vader. Ze drinkt, ze groeit, ze zit plots op een stoel, aan een tafel vol stralende gezichten. Ze ziet mama en reikt, haar tulen jurkje kruipt op en kriebelt, ze weet niet waar en hoe te krabben, ze begint te huilen. Er wordt voor haar gezongen. Ze groeit, klimt uit de stoel. Ze wordt naar bed gebracht. Morgen gaat ze naar groep vier. Haar moeder kamt d’r haren. Het doet pijn, ze kijkt naar haar broertje dat door de gang rent met een onderbroek op zijn hoofd. „Je bent stoer, je bent slim, je bent mooi”, hoort ze haar moeder zeggen. Ze slaapt en wordt wakker in de eerste klas. Ze pakt een spijkerbroek, een navelshirt. Ze doet haar vriendschapsarmbandjes om, alle tien. Ze grabbelt in een la, haalt een roze lipgloss tevoorschijn en propt die in haar zak. Op school zal ze met haar nieuwe vriendinnen de wc bezetten. Ze zullen elkaar ondersmeren. Ze hoort de hoge, dwingende stemmen, het harde lachen. Ze huivert, kijkt nog een keer in de spiegel, draait zich om en klost de trap af. „Til je voeten op”, hoort ze haar moeder uit de keuken.
Ze is vanaf het eindexamenfeest alleen naar huis gefietst. Haar vader zit nog in de keuken, onder de lamp de krant te lezen. Hij kijkt op, ze zwalkt naar binnen. Normaal doen nu. Ze stommelt de trap op, haar bed in, dan pas denkt ze aan haar klasgenoot die, tegen de muur van de aula. Een hand in haar broek.
„Zou dit nou mijn hele schooltijd verpest hebben?” zoemt het, terwijl ze in slaap valt.
Ze wordt wakker naast een heel lief vriendje. Hij ligt te slapen. Ze aait hem over zijn gladde wang. Ze verveelt zich dood. Die avond slaapt ze met een jongen van de werkgroep. Hij ademt op haar borsten uit en zucht: „Ook weleens leuk, zoveel vlees op de botten.”
Ze ondergaat een abortus. Ze gaat alleen. Ze komt weer thuis. Ze drinkt thee. Ze belt haar vader. Hij vindt het heel erg. Ze hangt op. Ze denkt aan zijn verdriet en aan haar mislukking.
Ze stopt met eten, vreet zich vol. Gaat uit. Stopt met uitgaan, spaart geld, geeft alles uit, elke dag een kater, elke dag groentesap. Ze weet niet wie ze is. Ja jong, en een soort van mooi.
Ze wordt verliefd, nu echt. Ze wil een kind. Te vroeg misschien, maar ze wil iets bestendigen.
Er komt een kind, een meisje. Ze voelt voorzichtig aan de haartjes op de rug, hoe de handjes in haar vel knijpen. Het mondje zuigt aan haar tepel, ze zakt weg in een put van hormonen, waarom heeft niemand haar dit vooraf verteld.
Ze staat aan de rand van een voetbalveld, haar dochter heeft groene, gebutste knieën. Ze scoort. De zon schijnt, haar moederhuid is onbarmhartig slap in dit licht, maar ze juicht en is heel gelukkig.
Ze is alleen in huis. Er is een krant, een poes en alles staat op de juiste plek. De bel gaat. Het kleinkind stort zich op haar, ze kan het niet meer tillen.
Ze is oud en ligt in een bed dat ze niet kent. Haar lichaam slaapt al. Er kriebelt iets, ze kan er niet bij. Maar daar is ze aan gewend.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.
Vandaag weer een ‘ouwe heks’- momentje: bij de kassa van de supermarkt houd ik mijn pinpas tegen het apparaat. Er gebeurt niks. Opeens zegt het kassameisje „Oh sorry, ik let niet op”, en ze tikt iets aan op de kassa. De pinpas doet het nu wel. „Gelukkig”, zeg ik, „want als zoiets gebeurt denk ik altijd dat het aan mij ligt.” Dan komt de kanonskogel: het vriendelijke kassameisje zegt meteen: „Nou mevrouw, deze ene keer dus niet”
Margriet Smeets
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]