N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hoewel we aan het begin van het jaar bemoedigende verhalen lazen over positieve successen in de strijd tegen giftig gedoe op de werkvloer, lijken we inmiddels weer terug bij af. Dat wordt nu ook weer pijnlijk duidelijk met de affaire bij NOS Sport. De veel beschreven maatregelen, zoals het aanstellen van vertrouwenspersonen, het invoeren van klachtenregelingen, het verrichten van een karrenvracht aan cultuuronderzoeken en het en masse op training sturen van het personeel bleken minder effectief dan gedacht. De rust op het arbeidsfront is allerminst teruggekeerd.
Laten we een ding voorop stellen: afgaande op het aantal jaarlijkse gevallen van grensoverschrijdend gedrag verbaast het ons niets dat er geen einde komt aan de stroom van negatieve berichten hierover. Volgens cijfers van TNO/CBS vielen er in 2021 bijna 2,5 miljoen gevallen van (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesten en fysiek geweld te noteren. Van deze cijfers val je welhaast van je stoel. Het gaat om vijftig volle Arena’s in een jaar.
Voor het uitblijven van duurzame successen in de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag zijn ten minste twee redenen te geven. De eerste heeft betrekking op de bestaande wet- en regelgeving. Op het eerste gezicht is daar niets mis mee. In de uit 1994 stammende Wet Arbeidsomstandigheden (‘Arbowet’) staat het glashelder vermeld. De. Werkgever. Is. Verplicht. Voor. Een. Veilige. Werkomgeving. Te. Zorgen. Hoe duidelijk kun je zijn? Maar nu komt het. De wet geeft wel aan wat er moet gebeuren, maar zegt niets over wijze waarop dit dient plaats te vinden. Met een uitzondering: er moet periodiek een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) plaatsvinden. Maar dat wordt door ongeveer de helft van de organisaties en bedrijven aan de laars gelapt. Zonder enige consequentie. De conclusie: er is weliswaar een wet, maar omdat die niet concreet genoeg is en evenmin wordt gehandhaafd is die niet meer dan slappe hap.
Nodeloos gefragmenteerd
De tweede reden waarom de strijd tegen giftig gedoe vooralsnog al bij voorbaat verloren is: de aanpak is nodeloos gefragmenteerd en gebrekkig. Het accent ligt op het reageren op incidenten, niet op het aanpakken van problemen bij de bron. Laat staat op het voorkomen van problemen met giftig gedoe. Als slachtoffer (maar ook als dader) kom je terecht in een mistig doolhof van schimmige procedures en weinig toegankelijke systemen waarin je al gauw de weg kwijtraakt. Geen wonder dat maar weinigen de moeite nemen hun klacht te melden (het aantal meldingen is weliswaar licht stijgend, maar is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat).
Een derde reden waarom we machteloos staan in de strijd tegen giftig gedoe blijkt uit affaires die de laatste dagen de media haalden. RTL dat onderzoek laat doen naar sociale (on)veiligheid bij RTL Nieuws door hetzelfde expertbureau dat voor hen trainingen verzorgt om ‘het bewustzijn van inclusie’ te vergroten. Of de ‘eerste inventarisatie’ naar misstanden bij NOS Sport dat gebeurt door een extern vertrouwenspersoon die op de stoel van onderzoeker gaat zitten. Om nog maar te zwijgen van de interne vertrouwenspersoon van debatcentrum Pakhuis de Zwijger die als partner van de inmiddels in opspraak geraakte directeur doodleuk vertrouwensvol werk verrichtte.
Lees ook: ‘Goede klachtenprocedures zijn essentieel bij seksuele intimidatie in cultuursector’
Een ding is zeker: slappe wetgeving, mistige doolhoven en dubbele petten brengen het gevoel van sociale veiligheid niet dichterbij. Daarbij komt, dat degenen die de moeite van het melden hebben genomen, zich als object en niet als mens behandeld weten. De momenteel gevolgde procedures hebben veelal een juridische insteek waarbij waarheidsvinding en het komen tot een oordeel centraal staan. Maar het merendeel van de getroffenen heeft heel andere behoeften. Uit grootschalig Amerikaans onderzoek van het MIT onder 1,3 miljoen werknemers blijkt dat ongewenst gedrag op drie manieren wordt beleefd: als verlies van respect, als gevoel te worden buitengesloten en als gebrek aan integriteit. Open deuren, zou je zeggen.
Maar nu komt de clou: de twee laatstgenoemde gevoelens – buitensluiting en gebrekkige integriteit – vloeien niet zozeer voort uit de ervaring met ongewenst gedrag, maar worden versterkt door de manier waarop men is opgevangen en hoe er met de klacht is omgegaan. Slachtoffers van giftig gedoe zijn vaak dubbel de dupe.
Blindstaren
Kan het anders en beter? Jazeker, maar dan moeten we ons niet blindstaren op losse en symbolische maatregelen, zoals de aanstelling van vertrouwenspersonen. Wat wel moet gebeuren en waar wij voor pleiten: ga in gesprek over interne risico’s op giftig machtsmisbruik en over welke factoren grensoverschrijdend gedrag in de hand werken, zoals een sterke hiërarchie, discriminerend beleid en perverse belonings- en promotiesystemen. Op alle niveaus binnen de organisatie samen het beest in de bek kijken. Samen een visie op veiligheid en een daarop geënte sociale norm ontwikkelen. Dan heb je tenminste een basis waaruit blijkt dat er geen enkele plek is voor grensoverschrijdend gedrag binnen de organisatie.
Zorg dat je je informatiepositie op orde hebt. In veel situaties is volstrekt onduidelijk hoe groot het probleem is en wat de oorzaken zijn. Leren van meldingen blijft dan net als preventie van grensoverschrijdend gedrag mijlenver op afstand. Dit vraagt om openheid van zaken en niet alleen het delen van best practices maar ook van worst nightmares. En vooral samen aan de slag gaan. Niet afwachten tot er meldingen komen maar pro-actief en in kleine stappen op zoek gaan naar (on)veiligheid binnen de organisatie. Geen tijd meer voor smoesjes, we weten best wat er moet gebeuren: een reuzensprong maken naar doen.