Kiezers verlangen naar een sterke leider – en nog 4 lessen uit het Nationaal Kiezersonderzoek

Opeens waren ze er, al die PVV-zetels. De sensationele verkiezingswinst van de PVV in november vorig jaar verbijsterde iedereen in Den Haag, inclusief partijleider Geert Wilders zelf. „Vijf-en-dértig zetels!”, riep hij uit in een door de PVV verspreid filmpje van de uitslagenavond, terwijl hij de handen voor de ogen sloeg. (Het werden er overigens 37).

Aan dat beeld, van een partijleider die vol ongeloof de handen voor het gezicht houdt, zal Nederland moeten wennen, zo is te lezen in het Nationaal Kiezersonderzoek 2023, dat deze woensdag verschijnt. Het is alleen de vraag wie de volgende wordt. De kiezer, zo staat in het onderzoek, is blijvend op drift geraakt, op zoek naar een nieuw politiek thuis.

Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) is een megaproject van 38 politicologen en sociologen, dat altijd na Tweede Kamerverkiezingen gehouden wordt. Het wordt gezien als de beste en betrouwbaarste graadmeter van het sentiment onder kiezers. Voor dit onderzoek zijn 5.640 burgers ondervraagd.

Het Nationaal Kiezersonderzoek is óók te lezen als de meest gedetailleerde verklaring van de zege van de PVV. Deze factoren speelden de PVV in de kaart, vertellen twee van de vier hoofdonderzoekers:

Kiezers zijn steeds minder trouw aan partijen, en beslissen steeds later

Een paar weken vóór de verkiezingen schommelde de PVV in peilingen tussen de 15 tot 19 zetels. Het werden er 37. Bovendien: nooit eerder veranderden zoveel zetels in de Tweede Kamer van partij als in november.

Het is een perfecte illustratie van wat Kristof Jacobs (Radboud Universiteit) „de aanhoudende zoektocht van de kiezer” noemt. Al sinds 2019, toen Forum voor Democratie (FVD) vanuit het niets de grootste werd bij de Provinciale Statenverkiezingen, verlangen kiezers naar een partij die „verandering” kan brengen. FVD stortte kort daarna in. Vier jaar later was BBB opeens de grootste, een half jaar later de PVV.

Kiezers beslissen bovendien steeds later, en die trend heeft zich doorgezet. Circa een derde van de kiezers veranderde tijdens de campagne van stemvoorkeur en meer dan een vijfde besliste op het allerlaatste moment. De mensen die pas laat een keuze maken, hebben minder belangstelling voor politiek, zegt onderzoeker Marcel Lubbers (Universiteit Utrecht). „En ze volgen de campagne net wat minder goed.”

De vele late beslissers maken het politieke bestel gevoelig voor snelle schommelingen. Dat fenomeen kan blijvend zijn, zegt Lubbers. „Dertig tot vijftig jaar geleden stemden mensen veel meer vanuit de groep waar ze deel van uitmaakten, bijvoorbeeld door hun religie of sociale klasse. Omdat er na de ontzuiling geen alternatieve structuren zijn ontstaan, zullen kiezers vermoedelijk op het laatste moment blijven besluiten naar wie hun stem gaat – en dus telkens op het laatste moment een verrassende winnaar kiezen.”

De behoefte aan verandering is permanent

De verkiezingen van 2021 leken een trendbreuk. Toen behielden de partijen van het kabinet-Rutte III (VVD, CDA, D66 en ChristenUnie) hun meerderheid. D66 werd de grote winnaar. Maar schijn bedriegt, zegt Kristof Jacobs. De coronapandemie zorgde ervoor dat kiezers even geen experimenten wilden. „Bovendien voerde D66 campagne met ‘nieuw leiderschap’ als thema, en wist zo als winnaar uit de bus te komen. De behoefte aan verandering is een constante, maar waar kiezers uitkomen, dát verandert steeds.”

Kiezers zijn niet anders over migratie gaan denken, toch was dat thema doorslaggevend

Migratie was het thema dat de uitkomst van de verkiezingen bepaalde, zo werd al in november duidelijk. En ook uit het Nationaal Kiezersonderzoek blijkt dat dit thema kiezers veruit het meest bezighield. Maar er is een twist, zegt het onderzoek. Kiezers zijn nauwelijks ánders over migratie gaan denken. Dat een grote meerderheid van de kiezers migratie wil beperken, was ook vóór de verkiezingen al zo. Jacobs: „Bij de verkiezingen gebeurde wat politicologen vaker zien. Een partij kan kiezers nauwelijks van mening laten veranderen over een onderwerp. Maar een partij kan wél beïnvloeden wat kiezers als doorslaggevend thema zien bij het bepalen van hun stemkeuze.”

„Migratie was bovendien doorslaggevend bij mensen die twijfelden tussen verschillende partijen”, zegt Lubbers. „Kiezers die vlak voor de verkiezingen nog NSC in hun keuzeset hadden, het lijstje partijen waartussen kiezers twijfelen, stemden uiteindelijk toch vaak PVV. Zij vonden het verhaal van NSC over migratie niet duidelijk.”

Migratie en klimaat zijn in het politieke debat van positie gewisseld, zegt Jacobs. Hij haalt de Duitse politicoloog Tarik Abou-Chadi aan, die stelt dat klimaatbeleid tot voor kort werd gezien als motherhood and apple pie – iedereen vindt het belangrijk en er is grote overeenstemming over dat er iets aan gedaan moet worden. Migratie was juist een positional issue, met sterke voor- en tegenstanders. Jacobs: „Nu is dat omgedraaid. Zowat de hele bevolking vindt dat er iets gedaan moet worden aan migratie. En klimaat is nu juist een positional issue. Met aan de ene kant een partij als BBB en aan de andere kant GroenLinks-PvdA.”

Kiezers zien migratie „als een duizenddingendoekje”, zegt Jacobs. „Kiezers koppelen het steeds aan andere thema’s, en denken dat die worden opgelost als migratie wordt aangepakt. Eerst was het veiligheid, terrorisme, toen de arbeidsmarkt, en nu sterk de woningmarkt. Daarom zie ik het ook niet snel van de agenda verdwijnen: er is altijd wel een nieuwe koppeling te maken door partijen. We vroegen kiezers wat ze vinden van de stelling dat vluchtelingen het moeilijker maken een woning te vinden. Als je de PVV-kiezer niet meetelt, is nóg zo’n 70 procent het daarmee eens. Zo breed is de consensus over dit onderwerp.”

Dat is goed nieuws voor de PVV. Die partij is, zoals het in de politicologie heet, issue owner als het om migratie gaat. Dat betekent dat kiezers dat thema vooral met die partij associëren. Hoe pregnanter zo’n thema wordt, hoe eerder kiezers geneigd zijn op de issue owner te stemmen. Voor andere partijen brengt dat een dilemma met zich mee: agenderen zij het onderwerp dat kiezers het belangrijkst vinden, dan lopen ze het risico daarmee een ander groter te maken. Precies dat gebeurde met de VVD, zegt Lubbers. De VVD liet het kabinet vallen over migratie, en voerde fel campagne op dit thema. „De VVD maakte duidelijk dat er een probleem is waar snel iets aan gedaan moet worden. De kiezer hoorde dat, en wendde zich vervolgens tot de PVV.”

Kiezers zijn gaan bewegen tussen ideologische blokken

Lange tijd waren Nederlandse politieke partijen onder te delen in, grofweg, twee blokken. Een centrumlinks blok met daarin onder meer GroenLinks, PvdA en SP, een centrumrechts blok met VVD en CDA, en D66 daar een beetje tussenin. Na de verkiezingen van 2021 stelden de onderzoekers van het NKO vast dat er een nieuw, radicaal-rechts blok was ontstaan met de PVV en FVD. En dat de politieke landkaart daarmee blijvend hertekend was. Blokken hebben historisch gezien de neiging vrij stabiel te zijn. Als kiezers veranderen van partijvoorkeur, dan doen ze dat over het algemeen binnen hetzelfde blok.

De verkiezingen van 2023 laten zien dat kiezers wel degelijk in staat zijn om hun heil bij een partij te zoeken die zich helemaal niet in hun blok bevindt. De PVV wist ook stemmen te trekken van kiezers die bij vorige verkiezingen VVD, CDA (rechts blok) of Partij voor de Dieren en SP (links blok) hadden gestemd. Een trendbreuk met voorgaande verkiezingen.

Dat de muren tussen de drie blokken minder stevig blijken te zijn dan gedacht, heeft twee oorzaken. Het vertrouwen in de politiek was bij de verkiezingen veel lager dan bij vorige kiezersonderzoeken, ook bij linkse kiezers. Marcel Lubbers: „Er is grote politieke ontevredenheid over de voorgaande kabinetten, die gevormd werden door (centrum)rechtse partijen. Die onvrede was er óók over migratie. Die combinatie zorgde ervoor dat de PVV ook voor die groep traditionele centrumrechtse kiezers een aantrekkelijke partij werd.”

Bovendien, zegt Kristof Jacobs: de muur tussen centrum-rechts en radicaal-rechts werd afgebroken door VVD-leider Dilan Yesilgöz, die aan het begin van de campagne de deur naar de PVV op een kier zette. „Ik weet dat Yesilgöz er zelf anders over denkt, maar zij heeft het kiezers zo makkelijker gemaakt om naar radicaal-rechts over te stappen”, zegt Jacobs.

Kiezers die van oudsher op linkse partijen stemmen, vooral kiezers die zichzelf tot de arbeidersklasse rekenen, bewogen ook naar rechts. Dat komt volgens de onderzoekers vooral door het thema bestaanszekerheid. De nieuwe partij NSC agendeerde dat thema, en trok zo linkse kiezers naar rechts.

Kiezers worden rechtser, links heeft geen antwoord

Bij migratie is het de PVV, maar ieder ander thema heeft ook een issue owner: het CDA heeft normen en waarden, de VVD de economie, BBB landbouw. Alleen GroenLinks-PvdA heeft een probleem: op bijna alle sociaal-economische thema’s heeft deze partij aan eigenaarschap moeten inleveren. Het politieke profiel van de partij op deze thema’s is na de lijstverbinding van beide partijen verwaterd.

De meeste kiezers van GroenLinks en PvdA bleven lijsttrekker Frans Timmermans trouw – bij de PvdA gaat het om ongeveer zeventig procent van de oude kiezers. Maar kiezers zien armoede, zorg en wonen niet meer als hét thema van GroenLinks-PvdA. „Dat plaatst de PvdA voor een dilemma”, zegt Lubbers. „Sociaal-economische thema’s lijken weg te glijden bij de combinatie GroenLinks-PvdA, terwijl de PvdA daar eerder wel eigenaarschap over had.”

Lubbers: „Kiezers die zich meer verbonden voelen met de arbeidersklasse en nog PvdA stemden – en dat was al niet zo’n grote groep meer – zijn overgestapt naar NSC. Dat komt waarschijnlijk omdat ze zich minder thuis voelden bij een lijstverbinding met GroenLinks.”

Met Frans Timmermans als lijsttrekker, een voormalig Eurocommissaris voor klimaat, heeft GroenLinks-PvdA een leider die wel herkenbaar is op dit thema. Lubbers: „Het is daarom niet gek dat GroenLinks-PvdA wel het meest herkenbaar blijft op klimaat.”

Met Timmermans als lijsttrekker wist GroenLinks-PvdA 25 zetels te halen, de twee losse partijen hadden er samen 17. Andere linkse partijen verloren juist fors, waardoor het linkse blok als geheel niet wist te profiteren.

Dat heeft er ook mee te maken dat kiezers heel anders naar links en rechts zijn gaan kijken, zeggen de onderzoekers, in het nadeel van links. Lubbers: „Als politici of journalisten het over links hebben, bedoelen ze iets heel anders dan de meeste kiezers. De begrippen hadden altijd een sociaal-economische betekenis: links was voor herverdeling, rechts tegen overheidsingrijpen. Maar het zijn voor veel kiezers culturele begrippen geworden. Kiezers, zeker de lager opgeleiden, associëren links nu met de politieke groep die niets aan migratie wil doen, en juist veel klimaatbeleid wil voeren. Iets willen doen aan inkomensverschillen wordt door grote groepen kiezers niet meer als iets links gezien.

Steeds meer kiezers verlangen naar een sterke leider

Het Nationaal Kiezersonderzoek peilde niet eerder zó’n laag vertrouwen onder kiezers, als toen ze afgelopen november in het stemhokje stonden. Uit onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt al langer dat inwoners van Nederland zich grote zorgen maken over de opeenstapeling van crises – de gasboringen in Groningen, de toeslagenaffaire. Toen er nieuwe crises bijkwamen (wonen, stikstof), bevestigde dat burgers in hun beeld dat de overheid problemen niet kan oplossen.

Uit het NKO blijkt waar dat toe leidt: ruim een derde van de kiezers antwoordt instemmend op de vraag of een sterke regeringsleider goed is voor Nederland, ook als die leider de regels wat oprekt om dingen gedaan te krijgen. Onder PVV-kiezers ligt dat percentage een stuk hoger, op bijna zestig.

„Kiezers zien al die crises en denken: verdorie, wat we nodig hebben is daadkracht”, zegt Jacobs. Lubbers benadrukt dat het gaat om een „trendje”, maar hij wijst er ook op dat de onderzoekers dit keer „het laagste punt van tevredenheid met de democratie” hebben gemeten sinds het NKO bestaat. Er is dus wel degelijk iets aan de hand. En juist de PVV biedt die daadkracht, vinden veel kiezers.

Uit het NKO blijkt ook dat grote groepen kiezers, zo’n dertig procent, vindt dat de meerderheid moet beslissen, ook als dat ten koste gaat van de rechten van minderheden. Bovendien stellen de onderzoekers vast dat de Nederlandse kiezer kritischer is geworden op een diverse samenleving waarin ruimte is voor minderheden. „Dat toont aan dat aspecten van de democratie onder druk komen te staan”, aldus Lubbers.

Jacobs: „Wat ik fascinerend vind, is dat kiezers verschillende uitleg geven aan wat democratie zou moeten zijn. Die verschillende uitleg zie je terug in de samenstelling van het kabinet-Schoof. VVD- en NSC-kiezers denken veel meer aan de liberale democratie. Kiezers van PVV en BBB denken juist aan populistische directe democratie, waarbij daadkracht centraal staat. Ze willen een sterke leider, who gets things done.”

Bij PVV-stemmers, zegt Lubbers, „zie je expliciet dat referenda en de wil van het volk heel belangrijk zijn bij hun idee van wat democratie is. Persvrijheid en de bescherming van minderheden koppelen ze daar minder aan.”


Lees ook

De experimentele stijlbreuk gaat beginnen: de onervaren ploeg van premier Schoof wil rigoureus breken met het Rutte-tijdperk

Siegfried Woldhek tekent sinds 1982 de nieuwe kabinetten voor NRC.  Van links naar rechts: Mona Keijzer (BBB), dan de ploeg van NSC met Caspar Veldkamp, Judith Uitermark, Eddy van Hijum, Eppo Bruins. In het midden PVV’ers Barry Madlener, Dirk Beljaarts, Marjolein Faber, Fleur Agema, en Reinette Klever. De partijloze premier: Dick Schoof. De VVD met Eelco Heinen, David van Weel, Sophie Hermans en Ruben Brekelmans. Tot slot Femke Wiersma (BBB).