Keulen is dit weekend pelgrimsoord voor gamers en gamemakers

Game-industrie Honderdduizenden bezoekers komen jaarlijks af op de Keulse gamesbeurs Gamescom. Het evenement heeft alleen maar aan belang gewonnen sinds concurrent E3 in de VS is opgedoekt.

Bezoekers steken hun armen in de lucht bij de stand van gameserie Assassin’s Creed.
Bezoekers steken hun armen in de lucht bij de stand van gameserie Assassin’s Creed. Foto Friedemann Vogel / EPA

„We hebben hier vanavond een hele speciale gast, voor de allereerste keer op Gamescom: een daverend applaus voor één van de beste makers uit onze industrie, de regisseur en executive producer van Bethesda Game Studios!” Geoff Keighley – ex-gamejournalist, nu spreekstalmeester van de game-industrie – heeft net een binnengedrongen fan van het podium van de show Gamescom Opening Night Live moeten wegsturen. Hij wil zich herpakken. En dus moet die befaamde Todd Howard eerst even verantwoordelijkheid afleggen over hoe hij in godsnaam nog nóóit eerder op de Keulse gamebeurs Gamescom is geweest. „De allergrootste gamebeurs ter wereld!” roept Keighley uitbundig.

Je zou als je in de zaal zat – of zoals miljoenen op afstand meekeek – haast denken dat Gamescom wereldwijd een begrip is. Dat het dus inderdaad raar is dat dé Todd Howard (bekend van hits als Fallout 3 en Skyrim) er nooit was. Maar lang bleef Gamescom vooral de hekkensluiter van het persconferentieseizoen, waarin gamemakers met online uitgezonden liveshows gamers bestoken met reclames voor nieuwe projecten. Zo’n 350.000 voornamelijk Europese gamers konden er jaarlijks ruiken aan de spellen die al op de meer elitaire Amerikaanse gamebeurs Electronic Entertainment Expo (E3) waren aangekondigd. De spreekwoordelijke kliekjes.

Nu is Gamescom de lachende derde. Covid was de doodsteek voor E3: het bleek voor gamemakers goedkoper om een eigen online persconferentie te organiseren dan om een dure stand in Los Angeles te bekostigen voor 70.000 voornamelijk zakelijke en journalistieke bezoekers. Gamescom is anders, concludeerde de Britse Guardian-journalist Keith Stuart deze week nog. Consumenten maken pelgrimages om op de beursvloer fysiek in contact te komen met nieuwe games. Dat vervang je niet met ‘online’.

Dan moet Gamescom maar de nieuwe E3 worden, zal Geoff Keighley hebben gedacht toen hij persconferentie en trailerspektakel Opening Night Live in 2019 van de grond kreeg. Terwijl E3 in juni voor de tweede keer werd geannuleerd om gebrek aan gamemakers, kwamen de grote makers deze dinsdagavond in Keulen hun eer betonen aan „dit fantastische publiek, waar ik zoveel over gehoord heb”.

Kleine gamemakers

Op de beursvloer zelf, die tot zondag te bezoeken is, ontbreken nog een aantal gamegiganten. Nintendo, Electronic Arts en Playstation lieten de beurs sinds 2019 verstek gaan. Nu keert Nintendo heel voorzichtig terug, met voor consumenten een bescheiden stand en een aanwezigheid voor de pers achter gesloten deuren. Op andere plekken lijkt de beurs leger dan vorig jaar, al is dat deels gezichtsbedrog: toen maakte middelgrote uitgever Embracer Group handig gebruik van alle ontbrekende gamegiganten om veel vloerruimte op te kopen.

De opkomst is dit jaar diverser – volgens de Gamescom-cijfers zit het aantal aanwezige organisaties boven het oude record uit 2019. Zelfs Netflix is er. En Xbox, die als enige grote man wél bleef komen, breidde zijn stand flink uit.

Het bedrijf heeft dan ook geschiedenis met Gamescom. Tien jaar geleden greep Microsoft Gamescom aan voor de introductie van ID@Xbox, een initiatief om kleine gamemakers te helpen om hun werk naar de Xbox-webwinkel te brengen. „2013 was het jaar waarop we hier op Gamescom begonnen te praten met ontwikkelaars, en lieten weten dat we van start gingen”, herinnert Chris Charla, hoofd van ID@Xbox, zich tien jaar later. „We dachten dat we op de eerste dag misschien twintig aanmeldingen zouden krijgen. Maar toen kwamen er honderden tegelijk en stortte de website in elkaar.”

Inmiddels groeit het initiatief elk jaar weer. „Het is veel succesvoller dan we vooraf hadden gedacht. Er hebben zich sindsdien zo’n 3.000 ontwikkelaars aangemeld”, zegt Charla. Met een aantal van deze games staat hij dit jaar op Gamescom. Het aanbod is eclectisch, soms bijna experimenteel.

Er wordt veel ‘gescout’ door uitgevers op Gamescom: in de hal voor indiegames staan jaarlijks honderden kleine gamemakers met hun eigen projecten, en Charla gaat naar eigen zeggen graag op zoek naar de uitschieters. „Als ik een game als Another Crab’s Treasure ziet, een Dark Souls-achtige vechtgame waarin je een krab speelt, moet ik meteen lachen en denk ik: we moeten ervoor zorgen dat iedereen dit te zien krijgt, door hem bijvoorbeeld in een persconferentie te stoppen.”

Hoger niveau

De wereld van de onafhankelijke game is in die tien jaar net zo hard veranderd als die van de gamesevenementen. De games zijn veel complexer geworden: zag je vroeger in dit segment vooral gepixelde retrogames, nu kan ‘indie’ – onafhankelijk – zo’n beetje alles betekenen, zegt Charla. Dat heeft voordelen voor gamers – het aanbod is nu veel diverser. Maar voor onafhankelijke gamestudio’s heeft het de wereld onzekerder gemaakt, merk je op Gamescom. Zo kijken Nederlandse makers bezorgd naar de Utrechtse indiestudio Ronimo Games, dat ooit een flinke hit had met Awesomenauts (2012). Het bedrijf ging deze week failliet.

Het publiek verwacht nu een hoger niveau, en om daar geld voor te vinden moeten makers nu kiezen: speel op safe en krijg een investeringsinfuus, neem risico’s en je zit misschien wel vast aan een tweede hypotheek. Merkt Charla ook dat ‘zijn’ onafhankelijke ontwikkelaars last hebben van de hogere verwachtingen voor indiegames? „Als ontwikkelaars aan games werken stuiten ze altijd op uitdagingen”, zegt hij. „En als je een grotere game met een groter budget hebt, dan moet je je afvragen of je het safe moet spelen. Het is een vraagstuk waar iedere maker zich zelf over moet buigen. Wij kunnen en mogen er geen antwoord op geven voor ze.” Voor ID@Xbox maakt het niks uit, voegt hij toe. „We zoeken hier gewoon naar coole games. Zolang het maar magisch aanvoelt.”