N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: met engelengeduld gordijnen herstellen.
In hun atelier verbleef ooit de Duitse keizerin Augusta Victoria, achter hoge ramen die een prachtig uitzicht geven op de kasteeltuin en de weilanden. Nu is er in het zeventiende-eeuwse Kasteel Amerongen elke dinsdag een twintigtal vrouwen met naald en draad in de weer, de Engelen van Amerongen. Uit de wijde omtrek komen ze samen om een van de meest zeldzame collecties ‘interieurtextiel’, gordijnen, wandtapijten en stoelbekleding van een kasteel in Europa te conserveren.
Marga Valkenburg (75) is al veertien jaar Engel. Bij de groep vond ze „dikke vriendinnen” en het werk vindt ze „enig”. Maar dat niet alleen: „Ik wil mijn steentje bijdragen om deze collectie te behouden.” In een hoekje herstelt Valkenburg met de hand passementen, decoratieve randen van gordijnen, een minutieus werkje. „Het grappige toeval wil dat mijn vader ooit directeur van de Arnhemse passementfabriek was.”
Aan een grote tafel verstevigen enkele engelen een halgordijn. Door zon, stof, vocht en aanraking is het brokaat beschadigd. Met z’n vijven maken ze de moltonvoering op maat, drie trekken de stof strak, een speldt en eentje knipt. Op een zijtafel ligt een negentiende-eeuws zijden gordijn, hun volgende klus. Op het oog is de stof bijna verteerd. „Huiveringwekkend”, aldus Valkenburg. Maar textielrestaurator Josien Verdegaal, „onze steun en toeverlaat”, heeft er vertrouwen in. Verdegaal: „Het belangrijkste is: hoe bewaren we het? Daarbij mag je laten zien dat iets niet meer heel is. Conserveren is iets anders dan restaureren.”
Verderop zit een groepje vrouwen nieuwe draden door een gordijn te rijgen. Hun stemmen zijn zacht en vrolijk, als kwetterende vogeltjes in een heg. Met de hand trekken ze duizenden draadjes door de stof. Valkenburg: „Zonder vrijwilligers zou dit onmogelijk zijn, zo tijdrovend en kostbaar.” In het kasteel hangen zestig gordijnen. „Gemiddeld gaat er 250 uur in een gordijn zitten.” Ze lacht, „en bij deze veel en veel meer”.
Vroeger werkte Valkenburg in de textielfabriek van haar broer: „Eerst als weefster en uiteindelijk als hoofd logistiek. „Soms zei hij dat ik beneden mijn niveau werkte, maar ik ben een doemens.” En het geduld? „Dat zit in me. Ik kan uren bezig zijn met een passement en dan heb ik nog geen meter gedaan.” De Engelenwerkgroep werd opgezet nadat het kasteel in 1977 door de laatste eigenaar verkocht was aan een stichting. In het omvangrijke restauratieplan spelen vrijwilligers een belangrijke rol. Elke dinsdag fietst Valkenburg uit Veenendaal door het bos naar het kasteel. „Dat is op zich al een belevenis, het kasteel en zijn omgeving zijn in elk jaargetijde prachtig.”
Door dit werk beseft ze hoe tijdelijk alles is: „Je bent maar een klein stukje van de geschiedenis. Als we het laatste gordijn af hebben, valt er aan het eerste weer iets te repareren.” Maar het vervult haar ook met trots: „Iets wat kapot is wordt door ons weer heel. Ik vind dat verschrikkelijk mooi.”