Karma, lot of eigen schuld? Vertel het maar

‘Hij heeft zijn moederwond nog niet geheeld. En omdat hij nog met die onverwerkte dingen zit uit een vorig leven en die ook niet áángaat, was onze relatie gewoon karmisch niet mogelijk.” In de sportschool vang ik geregeld gesprekken op die ik niet per se wil horen. Van gesprekken over hoe je kunt voorkomen dat je schouders te gespierd raken – een schrikbeeld voor veel vrouwen – tot gesprekken over keizersneden en zwangerschapsincontinentie. En nu dus dit gesprek tussen deze twee vrouwen, van wie er één onlangs is verlaten door iemand die er „karmisch niet klaar voor was”. Het woord ‘universum’ valt ook nog.

Iemand heeft deze vrouw dit verhaal aangereikt. Uit het gesprek kan ik niet opmaken wie. Vast een ‘karmisch coach’. (Ik weet niet wat dat is en de lezer wellicht evenmin, maar dat is geen enkele reden om te denken dat zoiets niet bestaat.) Deze vrouw is nu verlicht van een last. Ze werd verlaten, maar daar blijkt een goede reden voor te zijn die zowel haarzelf als haar ex-partner van aardig wat verantwoordelijkheid en denkwerk (in dit leven dan, hè) ontslaat. „Hoe kan een mens troost vinden in zo’n onnavolgbaar verhaal?”, app ik een vriendin. „Ze klinkt zo gesterkt! Geloofde ik maar in dit soort dingen.”

Die wens is oprecht. Want ook ik werd verlaten. Mijn ex gaf weinig toelichting op haar beslissing en stopte met communiceren, wat ervoor zorgde dat ik maanden bleef gissen naar waar het nu precies mis was gegaan, wat er zich bij haar afspeelde, welke misstap ik had begaan.

Net als de vrouw in de sportschool, was ik op zoek naar een verhaal. Ik zocht niet in Het Universum, maar speurde wel naar aanleidingen en oorzaken in het recente en verre verleden. In gezinsdynamieken, hechtingsstijlen, bindings- en verlatingsangst en neurologische aanleg. Steeds weer schikte ik al deze elementen tot een nieuwe collage waarbij de accenten net anders lagen. En steeds opnieuw vond ik het resultaat flink teleurstellend. Elk verhaal leek deels te kloppen, maar nooit was het echt toereikend of sluitend.

Kledingstuk

„Als er van haar geen verklaring komt, mag je het verhaal zo invullen dat het voor jou helpend is”, zei mijn therapeut toen ik haar voor de zoveelste keer deelgenoot maakte van mijn ontreddering. Ik knikte en betwijfelde direct of dat inderdaad mag. Mogen we, op zoek naar troost, zomaar kiezen in welk verhaal we geloven?

„If someone were to ask me what disaster this was that had befallen my life, I might ask if they wanted the story or the truth”, schrijft de Britse auteur Rachel Cusk in Aftermath (2012), een essay over haar scheiding. Ze ergert zich aan de verongelijktheid van haar ex, die rotsvast gelooft in zijn verhaal over hun relatie – en zijn eigen slachtofferschap.

Volgens Cusk kun je niet zomaar een verhaal vertellen. „The story has to obey the truth, to represent it, like clothes represent the body. The closer the cut, the more pleasing the effect. Unclothed, the truth can be vulnerable, ungainly, shocking. Overdressed, it becomes a lie.” Een verhaal is als een kledingstuk: hoe beter het past, hoe mooier. Maar de waarheid wordt een leugen als je hem te mooi aankleedt.

Precies daarom klinkt het voorstel van mijn therapeut riskant. Wat als het verhaal dat ik vertel de waarheid niet representeert en ik voortleef op basis van een valse premisse? Ik wil me niet troosten aan een leugen.

„Lately I’ve come to hate stories”, schrijft Cusk. Inmiddels deel ik dat sentiment. Want uit haar metafoor spreekt ook dat er altijd en onvermijdelijk ruimte zit tussen waarheid en verhaal. En een zorgvuldig en zorgelijk aangelegd mens kan dus eindeloos blijven piekeren over hoeveel ruimte ze zich kan permitteren, zonder de werkelijkheid – en de ander in die werkelijkheid – geweld aan te doen.

Het aanlokkelijke van het karmische verhaal in de sportschool, maar bijvoorbeeld ook van de verhalen over bindings- en verlatingsangst van een liefdesexpert als Hannah Cuppen, auteur van de bestseller Liefdesbang (2018) waar ik in mijn zoektocht op stuitte, is dat ze een bevredigende en in die zin troostrijke totaalverklaring kunnen bieden (zolang je niet naar de details vraagt). Bij Cuppen is elke relatie uiteindelijk terug te brengen tot de dynamiek bindings-/verlatingsangst, of zoals zij noemt ‘de liefdesbange dans’. Dat wil zeggen: niet als beide partners extreem veilig gehecht zijn, natuurlijk. Maar ja, wie zijn deze eenhoorns? Cuppens verhaal is sluitend – zij het niet te falsifiëren. Het vervelende is natuurlijk dat de werkelijkheid veelal een rommelige en onzinnige bedoening is en in die zin nooit sluitend te duiden valt.

Winst van rechts

De afgelopen tijd stonden de kranten vol met verklaringen voor de grote winst van rechts. Over hoe mensen uit eenzaamheid op Trump stemden of hoe de arbeidersklasse in geheel Europa door links in de steek was gelaten en dus haar heil elders zocht. Maar toen op verkiezingsavond een NOS-verslaggever aan een vrouw ik een café vroeg wat de reden was voor haar stem zei ze: „Het is de enige partij die tegen oorlog is.” Dat raakte natuurlijk kant noch wal. „Ik denk dat geen enkele partij oorlog wil”, wierp de verslaggever haar zelfs tevergeefs tegen.

Wat moeten we met dit soort anomalieën in het licht van onze verhalen? Moeten we deze vrouw een vals bewustzijn toedichten? Dus: ‘Nee, deze arbeider dénkt alleen maar dat dat haar reden is, maar eigenlijk voelt ze zich door links in de steek gelaten’? Als we alle eigenaardige redenen die mensen hebben om bepaalde keuzes te maken bloot zouden leggen, zijn het dan nog wel anomalieën, of moeten we dan toch onze verhalen herzien, of vaker afzien van het vertellen van grote verhalen?

‘Je gelooft anders wel heel gemakkelijk verhalen die je niet helpen”, zegt een andere vriendin. We staan in mijn keuken, ik vertel haar over mijn twijfels bij de suggestie van mijn therapeut. Hier kan ik niets tegen inbrengen. Waarom ben ik niet even sceptisch ten aanzien van de verhalen waarmee ik mijzelf er flink van langs geef en alle schuld toeschuif?

Mijn selectieve scepsis legt heel iets anders bloot: duidelijk geef ik de voorkeur aan verhalen die me in staat stellen iets te doen. Die me een handelingsperspectief bieden. Het idee dat ik ergens geen invloed op had, of ergens niets meer aan kan doen, vind ik blijkbaar ondraaglijker dan het accepteren van schuld. Want fouten kun je rechtzetten. Of je kunt het in ieder geval proberen. De gevoelens van machteloosheid die verlies onherroepelijk met zich meebrengt, vind ik ondraaglijk.

Hechtingsstijlen

Misschien is dat ook wat Frans Timmermans, leider van GroenLinks/PvdA, parten speelde toen hij onlangs in een interview naar aanleiding van het verlies van links bij de verkiezingen verklaarde: „Ik maak het ook snel heel persoonlijk: waar ben ik tekortgeschoten?” Ik voel je Frans, maar is dit werkelijk het meest helpende verhaal dat je jezelf kunt vertellen?

Wanneer het de grote verhalen over hechtingsstijlen of karmische obstakels betreft, is mijn voornaamste probleem toch het fatalisme dat er in doorklinkt wanneer ze worden ingezet als totaalverklaring. Wat is er nu troostrijk aan de gedachte dat je weinig tot geen invloed hebt op je lot? Dat je vanaf je geboorte eigenlijk niet veel anders kunt doen dan de zaken gewillig over je heen laten komen. Of dat je min of meer vastzit in ‘liefdesbange’ rollen die worden gedicteerd door een soort psychologische erfzonde op het gebied van hechting. Mijn hechtingsstijl werd bepaald door die van mijn ouders, die werd bepaald door die van hun ouders, die werd bepaald door die van hun ouders, die werd bepaald… etc. Best benauwend.

Je hebt binnen deze verhalen wel iets van invloed, maar in het jargon van het totaalverhaal is het vaak volslagen onduidelijk wat die inhoudt – en niet zelden zijn er prijzige cursussen mee gemoeid, dus wie minder draagkrachtig is, is sowieso verloren: je moet het ‘aangaan’, je moet er ‘doorheen werken’, je moet het ‘in de ogen kijken’, je moet je ‘losmaken’, je moet je ‘pijnstuk helen’. Ongetwijfeld moet je ook met lotgenoten in een kring zitten.

Excorcisme

Noem me een zwartkijker, maar het herstellen van een karmische of vader/moederwond, klinkt voor mij als iets wat slechts voor goden of Het Universum is weggelegd, niet voor stervelingen als ik – of mijn ex. (Ik geloof in therapie, maar niet in exorcisme.) En ik wil best wel tekortschieten hoor, maar niet als het zo in het gesternte geschreven staat.

Vermoedelijk geldt dat voor veel mensen precies andersom. Het idee dat je kosmisch weinig in de melk te brokkelen hebt, biedt hen verlichting en dus troost: ‘Blijkbaar moest het niet zo zijn en is er een ander plan.’

In de afgelopen periode zei iemand wel eens iets van deze strekking om me te troosten. Zo’n opmerking nam ik dan beleefd aan, als een stuk mierzoete supermarkttaart waarvan ik wist dat het me niet zou smaken. (Vond ik dit maar lekker!)

Het is uiteindelijk de kunst om je verhaal precies groot genoeg te maken. De verhalen van karmische en liefdescoaches zijn, in termen van Cusk, ‘overdressed’. Ze willen te veel vertellen en verklaren. En zoals mensen die zich te zeer hebben aangekleed, krijgen die verhalen iets potsierlijks en zijn ze dus weinig troostrijk voor de kritische geest. Een verhaal vertellen over de eigen schuld daarentegen biedt wel handelingsperspectief, maar scoort laag op het gebied van troost. Bovendien overschat zo’n verhaal vermoedelijk de eigen invloed, wat ook weer afdoet aan zijn verklarende waarde. Misschien zijn de beste verhalen uiteindelijk verhalen die zowel ruimte laten voor verantwoordelijkheid als voor een licht fatalisme. Die verklaringen bieden vanuit erfelijke aanleg en psychologische mechanismen, maar daarbij ruimte laten voor context, toeval en individuele eigenaardigheden van alle betrokkenen. Het vervelende is dat zulke verhalen een stuk minder bevredigend of troostrijk zijn dan je je in tijden van crisis wenst – en dat je inderdaad steeds een ander verhaal kunt vertellen. Want de schamele conclusie is dan: het lag een beetje aan jezelf en een beetje aan de ander en, nee, jullie hadden de tijd niet mee. En dan? Dan heb je gewoon alleen nog het verlies.