Kan ecocide strafbaar worden?

Als industriële bedrijven zoals Tata Steel of Chemours de bodem in hun omgeving vergiftigen en willens en wetens grote milieuschade aanrichten, moeten individuele bestuurders dan strafrechtelijk kunnen worden vervolgd? Als grote voedingsbedrijven zoals Unilever te weinig doen tegen ontbossing in de Amazone voor sojaplantages, of bedrijven als Boskalis bij het aanleggen van een luchthaven op de Filippijnen unieke wetlands vernielen, moeten hun ceo’s dan voor de rechter kunnen worden gesleept? Wel als het aan een groeiende internationale beweging ligt die wil dat zogeheten ecocide wordt opgenomen in het strafrecht. Op dit moment is het beschadigen van ecosystemen alleen strafbaar wanneer een handeling de menselijke gezondheid in gevaar brengt.

Woensdag publiceert een werkgroep van internationale topjuristen bij onderzoeksinstelling T.M.C. Asser Insitituut in Den Haageen „handleiding’ voor criminalisering van ecocide” voor nationale parlementen, een soort juridisch recept om vernietiging van natuur op te nemen in het strafrecht van lidstaten van de EU.

Het idee dat ecocide, het veroorzaken van grootschalige milieuschade, strafbaar zou moeten zijn, krijgt wereldwijd de laatste jaren meer aandacht, onder invloed van escalerende ecologische crises zoals de uitsterving van diersoorten, ontbossing en het verdwijnen van unieke natuurgebieden. De eilandstaten Vanuatu, Fiji en Samoa, zelf bedreigd door zeespiegelstijging, willen ecocide erkend zien als een misdrijf dat door het Internationaal Strafhof (ICC) vervolgd kan worden, zo maakten zij afgelopen najaar bekend. Hiermee kunnen verantwoordelijken voor ernstige milieuschade – van staatshoofden tot directeuren van grote bedrijven – juridisch ter verantwoording worden geroepen. Die procedure loopt nog. België heeft ecocide in 2024 strafbaar gesteld. Verschillende andere landen, van Frankrijk tot Mexico, en van Brazilië tot Schotland, overwegen wetgeving om ecocide aan te pakken.

Ook in Nederland loopt de discussie al een tijd. Een wetsvoorstel voor de strafbaarstelling van ecocide werd in 2023 ingediend door Lammert van Raan, destijds Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Dieren. Door de invoering van Europese wetgeving in 2024 die lidstaten verplicht om milieu-misdaden strenger aan te pakken, de zogeheten EU Environmental Crimes Directive, zien voorstanders goede kansen om ecocide in het strafrecht opgenomen te krijgen. „Lidstaten hebben ongeveer twee jaar de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving op te nemen”, volgens Van Raan, die ook deze werkgroep van internationale juristen voorzit. „De kans ligt erin dat de richtlijn ruime mogelijkheden geeft voor nationale aanpassingen.”

Grote juridische hobbels

Het politieke getij in veel Europese landen is niet bepaald gunstig voor deze beweging, erkent Van Raan. „Maar wat nu nog als complex en radicaal wordt gezien, kan over enkele jaren de standaard zijn”, zegt hij. „Kijk naar slavernij: in 1850 vond men over het algemeen afschaffing nog ondenkbaar. Vijftig jaar later vroegen velen zich af waarom dat niet veel eerder was gebeurd.”

Mocht in sommige lidstaten een meerderheid te vinden zijn voor de strafbaarstelling van ecocide, dan krijgen de voorstanders van de strafbaarstelling van ecocide te maken met zwaarwegende juridische bezwaren. De Raad van State stelde in haar kritische advies in 2024 over het wetsvoorstel van Van Raan dat het belang van de natuurlijke leefomgeving weliswaar steeds vaker grondwettelijk wordt erkend, zowel in Nederland als internationaal. Maar het hoogste juridische adviesorgaan van de overheid denkt dat ecocide niet zonder meer in het strafrecht kan worden opgenomen. Een strafwet moet namelijk zo duidelijk mogelijk aangeven welk gedrag strafbaar is, zodat mensen, en dus ook bestuurders van grote bedrijven, weten waar ze aan toe zijn. Dit heet het lex certa-beginsel. In het voorstel is de strafbaarstelling van ecocide te ruim en vaag geformuleerd. Zo is niet precies gedefinieerd wat „ernstige en wijdverbreide schade” of een „ecosysteem met een behoorlijke omvang” betekent.

Daarnaast is het voorstel zo breed opgezet dat iemand strafbaar kan zijn, zelfs als hij zich aan bestaande milieuregels houdt, bijvoorbeeld met een officiële vergunning. Ook kan schade die afzonderlijk klein lijkt, bij elkaar opgeteld toch als ecocide worden gezien. Hierdoor is het voor burgers en bedrijven niet goed te overzien welk gedrag precies verboden is, en dat is onwerkbaar, volgens de Raad van State.

Ook bedrijven die vaak met naam en toenaam worden genoemd als mogelijk doelwit van ecocide-zaken, zoals Chemours, reageren kritisch. „Het doel van deze beweging lijkt te zijn dat ze grote bedrijven tot gedragsverandering willen aansporen”, zegt woordvoerder Harmen Geers. „Maar ze negeren daarbij dat wij als Chemours al zeer grote stappen zetten om onze milieu-impact te verkleinen.” Het strafbaar maken van individuele bestuurders voor milieuschade terwijl die al veel doen om die te verkleinen zou volgens hem, en ook veel bedrijfsjuristen, zorgen voor een onwerkbare situatie. Juist bij ondernemingen die nu milieuschade toebrengen, moeten bestuurders verantwoordelijkheid durven nemen om dat aan te pakken. En wie gaat dat nog doen als diegene straks stafvervolging riskeert, vragen zij zich af. „Zij lopen enorme risico’s, tot vijftien jaar gevangenisstraf, maar het wetsvoorstel in de huidige vorm biedt hen tegelijkertijd onvoldoende houvast om hun gedrag daarop te kunnen afstemmen”, volgens advocaat Nikita Nowotny van advocatenkantoor Stibbe in een recent blog.

Van Raan erkent dat de Raad van State en andere juristen een aantal terechte bezwaren maken. En juist die bezwaren probeert de werkgroep, die hij begon met juristen Sjoerd Lopik van advocatenkantoor De Roos en Kate Mackintosh en Richard Rogers van Ecocide Law Advisory, in meerdere Europese landen tegelijk te ondervangen door juridische obstakels te identificeren die volgens hen nodeloos in de weg staan van strafbaarstelling. Één punt betreft verschillen in regelgeving en strafbaarheid in verschillende landen. „Als je in Brazilië een vergunning krijgt om een stuk regenwoud te kappen, dan kun je daar in Nederland niet voor veroordeeld worden. Maar waarom eigenlijk niet? Bij kinderporno geldt al lang dat grensoverschrijdende bestraffing mogelijk is.”

Een ander heet hangijzer draait om preventieve juridische maatregelen: mag een rechter ingrijpen vóórdat onomkeerbare milieuschade is aangericht? „In 1980 kon je wellicht zonder problemen boorwater lozen in de Waddenzee. Maar veertig jaar later staat dat ecosysteem op omvallen. Moet je dan nog steeds wachten tot de schade zich voltrekt? Wij vinden van niet”, zegt Van Raan – al ziet hij ook dat er nog een lange weg te gaan is.

De discussie over het strafbaar stellen van ecocide zal hoe dan ook de komende maanden weer oplaaien. En in veel Europese bestuurskamers zal die met bijzondere interesse gevolgd worden.