Een onemanshow van Mathieu van de Poel, een winnende sprint-à-deux van Marianne Vos tegen wereldkampioene op de weg Lotte Kopecky. Het derde WK gravel in Leuven kon zich geen mooiere winnaars wensen. Met twee van de veelzijdigste wielrenners die nu ook in deze jonge wielerdiscipline voor het eerst de regenboogtrui mochten aantrekken.
Voor Vos (37), die in juli nog zilver won in de olympische wegwedstrijd in Parijs, was het in totaal al haar veertiende wereldtitel. Eerder werd ze drie keer wereldkampioen op de weg, twee keer op de baan en liefst acht keer in het veldrijden. Maar ondanks de ongeëvenaarde reeks successen die ze sinds 2006 al behaalde, noemde Vos haar eerste WK-winst op gravel in een flashinterview na afloop „heel bijzonder”.
Voor Van der Poel (29) staat de teller bij de profs op acht wereldtitels: een op de weg, zes in het veld en nu ook een op gravel. „De wereldtitel op de weg schat ik net wat hoger in”, sprak Van der Poel zondag na afloop bij de Belgische tv-zender Sporza. De manier waarop hij vorig jaar in Glasgow na een val alsnog wereldkampioen op de weg werd, is voor de eeuwigheid. „Maar ik ben wel blij met deze”, vervolgde hij. „Die had ik nog niet. Leuk om weer een andere regenboogtrui in de collectie te hebben.”
Genieten van mooie routes
Binnen drie edities staat het WK gravel begin oktober prominent op de wielerkalender. Gravelen, een kruising tussen wegwielrennen en mountainbiken, werd de laatste jaren snel populair onder wielertoeristen. Genieten van mooie routes over deels onverharde wegen midden in de natuur stond voorop, presteren kwam erbij. Inmiddels hebben ook de profrenners en de fietsindustrie de jonge discipline ontdekt. Sinds 2007 rijdt het peloton de Strade Bianche over de witte grindwegen in Toscane, een koers die in no time uitgroeide tot klassieker. En dit seizoen scoorde de primeur van een gravelrit in de Tour de France direct hoge kijk- en waarderingscijfers, met een spectaculaire strijd tussen de favorieten voor de eindzege,
Ook het WK in België was reclame voor gravelen. Prachtige bospaadjes, grindweggetjes langs het spoor, kasseiklimmetjes in het historische centrum van Leuven, gravel tot in het stadspark. Steeds weer draaien en keren, op en af, grote publieke belangstelling. Liefhebbers – met onder meer de Finse Formule 1-coureur Valtteri Bottas en de Nederlandse gravelbondscoach en oud-prof Laurens ten Dam – reden op hetzelfde parcours als de profs. En zowel bij de mannen (185 kilometer) als de vrouwen (138 kilometer) boeide de wedstrijd vrijwel vanaf het begin „Dit is geen hobby meer, dit is koers”, constateerde de Vlaamse tv-commentator José De Cauwer.
Van der Poel, in 2022 achter de Belg Gianni Vermeersch en de Italiaan Daniel Oss al eens derde op het WK gravel in het Italiaanse Veneto, imiteerde in Leuven de indrukwekkende manier waarop Tadej Pogacar vorige week in Zürich naar de wereldtitel op de weg reed. Met een aanval op meer dan 110 kilometer voor de finish dunde hij de voorste groep uit. Vijftig kilometer verder volgde een nieuwe demarrage, waarna de zeven sterksten vooraan overbleven. Van der Poel, vorige week zelf derde bij het WK op de weg, reageerde soepel toen de Belg Florian Vermeersch wegreed. Om de Belg dertien kilometer voor de eindstreep in Leuven met een onnavolgbare versnelling te lossen.
Mathieu van der Poel tilt zijn fiets in de lucht nadat hij solo als winnaar over de finish is gekomen bij het WK gravel. Foto David Pintens/Belga/AFP
Tweestrijd
„We hebben supergoed samengewerkt maar ik wilde toch niet op mijn sprint vertrouwen”, vertelde Van der Poel na afloop. Sprinten op een gravelfiets, met bredere banden en een wat andere geometrie, is volgens de winnaar van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix nog iets anders dan op zijn vertrouwde wegfiets. Ook al bewees Van der Poel in het verleden zijn veelzijdigheid door ogenschijnlijk moeiteloos over te stappen van weg- naar crossfiets en zelfs de mountainbike. Toch zag hij een sprint met Vermeersch als risico. „Mijn benen deden ook zeer.”
Een dag eerder werd een spannende tweestrijd tussen Vos en Kopecky juist wel beslist in een sprint. Zonder de vorige wereldkampioenen Pauline Ferrand-Prévot en Kasia Niewiadoma was Vos vanaf het begin mee met elke serieuze aanval. Uiteindelijk kon alleen Kopecky haar tempo aan. De twee pakten minuten voorsprong op de eerste achtervolgers, van wie Lorena Wiebes derde zou worden.
Vooraan probeerde Vos anderhalve kilometer voor de finish een ultieme aanval, maar Kopecky gaf geen krimp. Vos kroop in het wiel van de Belgische om haar op het Leuvense asfalt in de laatste meters voorbij te sprinten. „Leuk om samen met Kopecky te racen. Ze is zo sterk en werd vorige week nog wereldkampioene op de weg. Mooi dat het lukte in de sprint.”
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ingrid Coenradie (PVV) vindt het „niet hoopgevend” dat er in de Voorjaarsnota geen extra geld is vrijgemaakt voor het gevangeniswezen. Dat zei ze donderdagochtend bij haar aankomst bij de ministerraad, enkele uren nadat die begonnen was.
Naar eigen zeggen heeft de staatssecretaris zo’n 500 miljoen euro nodig om gevangenissen te renoveren en nieuwe locaties te bouwen. Coenradies grootste probleem is het huidige cellentekort; onlangs kondigde ze aan sommige gedetineerden een aantal weken eerder vrij te laten, om zo plekken voor andere veroordeelden te creëren. Een omstreden besluit waar vooral haar eigen PVV zeer kritisch over was.
Volgens Coenradie zijn er tegen 2029 zo’n 4.100 gevangenisplekken minder als er geen extra geld komt voor haar portefeuille. „Ik wil weten hoe de hele puzzel ligt, want er liggen best wat vraagtekens”, aldus Coenradie. „Er komt ergens geld vandaan, waarop moet dan bezuinigd worden?”
Op de vraag of Coenradie denkt aan aftreden als ze het benodigde geld niet krijgt, reageerde ze op dezelfde manier als toen ze die vraag in het verleden kreeg: „Nee. Met opstappen lossen we ook helemaal niks op.”
Liveblog Voorjaarsnota 2025
Kabinetsberaad over begroting begonnen, Coenradie uit bij aankomst onvrede over uitblijven geld voor gevangenissen
Zo’n 62 procent van de Nederlanders vindt dat het kabinet meer moet doen voor het klimaat. Dat schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een donderdag gepubliceerd rapport over beleidskeuzes in de klimaat- en energieaanpak. Het is een hoger percentage dan bij de vorige meting, onder een ander kabinet: toen vonden ongeveer evenveel respondenten dat de regering te weinig deed aan klimaat, als te veel.
Tegelijkertijd is ongeveer een kwart van de respondenten boos over de prioritering van klimaatbeleid van het kabinet, ten opzichte van problemen als woningnood, immigratie en armoede. Aan het onderzoek deden dit keer 3.125 mensen mee.
Binnen de coalitie bestaan onderling ook verschillende ideeën over het te voeren klimaatbeleid. Afgelopen oktober beaamde minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene groei, VVD) dat Nederland de klimaatdoelen in 2030 (tenminste 55 procent minder CO2-uitstoot ten opzichte van 1990) niet gaat halen. Maar de coalitiepartijen denken heel verschillend over het belang én het tempo van de omschakeling naar een klimaatneutrale samenleving. VVD en NSC willen bijvoorbeeld meer windmolens op zee en land. PVV en BBB willen liever zo min mogelijk windmolens. De BBB ziet meer heil in kernenergie.
Zonnepanelen
Respondenten vinden dat het kabinet meer rekening moet houden met de gevolgen van klimaatbeleid op de lange termijn. Ook storen ze zich aan beleidswijzigingen als de afschaffing van de salderingsregeling, waardoor eigenaren van zonnepanelen hun opgewekte stroom niet meer kunnen wegstrepen tegen het verbruik op grauwe dagen. Deze populaire regeling, die sinds 2004 bestaat, zou uiterlijk in 2031 stopgezet worden. Maar afgelopen november werd het einde van de regeling vervroegd naar 2027.
„Als mensen het gevoel hebben dat een investering in verduurzaming door koerswisselingen in het beleid opeens nadelig kan uitpakken, heeft dat gevolgen voor hun motivatie om te verduurzamen en hun vertrouwen in de overheid”, schrijft SCP-directeur Karen van Oudenhoven.
Het kabinet moet „betrouwbaar en consistent” beleid voeren, zodat burgers weten waar ze aan toe zijn, adviseert het SCP. De Raad van State gaf al eerder aan dat het kabinet snel duidelijke, richtinggevende klimaatkeuzes moet maken.
Vliegtaks
Volgens het SCP staan Nederlanders over het algemeen positief tegenover subsidies voor woningisolatie, groene waterstof en overheidsinvesteringen in het openbaar vervoer. Ook verduurzaming van de industrie en een vliegtaks kunnen op goedkeuring rekenen van een merendeel van de respondenten. Klimaatmaatregelen als hogere voedingsprijzen worden echter weinig gesteund, meldt het planbureau.
‘Kijk daar rechts, daar ligt Singapore’s Tweede Maasvlakte, en links, daar zie je downtown liggen.” Dit is het uitzicht vanaf de lobby van de zesde verdieping van het Administration Building op de centrale campus van de Nanyang Technological University, of NTU in het kort. Hier zijn de kantoren van de president gevestigd. ‘Professor Ernst Kuipers, vicepresident (Research)’ prijkt er op een van de naambordjes. De ramen in Kuipers’ eigen kantoor bieden uitzicht op de campus en het groen van Maleisië.
De inrichting van zijn kantoor is vooral functioneel, de planken achter het bureau zijn nagenoeg leeg. Op een groot tv-scherm rouleert impressionistische Europese kunst. De waterkan van 1 liter op het bureau wordt elke dag gevuld door zijn persoonlijk assistent Jane. „Ik moet van haar echt meer water drinken.” Bij haar bureau staat een bos houten tulpen, van Kuipers gekregen.
Ernst Kuipers (65) verraste vriend en vijand begin 2024 door plotseling en voortijdig ontslag te nemen als demissionair minister van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport in het kabinet-Rutte IV voor D66, voor een op dat moment nog onbekende baan. Zes weken na zijn ontslag werd duidelijk wat Kuipers ging doen: hij werd bestuurder voor topuniversiteit NTU.
„Ik was graag minister gebleven, het was dankbaar werk”, zegt hij. Maar na de val van Rutte IV en het verlies van D66 bij de daaropvolgende verkiezingen wist Kuipers zeker dat een verlenging van het ministerschap er niet in zat. Een terugkeer als bestuurder in de zorgsector was ook geen optie. „Dat zou bovendien een stap terug zijn, naar iets wat ik al lang heb gedaan.” Daar komt bij dat hij na de val van het kabinet al snel werd benaderd. „Zo gaat dat bij NTU: we lezen dat de regering is gevallen, kom je hierheen?” Met die assertiviteit krijgt NTU zijn topmensen binnen, wil Kuipers er ook mee zeggen.
Kuipers zit nu bijna een jaar bij NTU. Zijn vrouw, die patholoog is, werkt in Nederland.
Lees ook
Ernst Kuipers: een man van de cijfers die snel denkt en snel beslissingen neemt
Op zoek naar nieuwe partners
NTU is oorspronkelijk een technische universiteit, maar groeide de afgelopen dertig jaar uit tot een algemene universiteit met zo’n 35.000 studenten. Al jaren prijkt de instelling hoog op internationale academische ranglijsten zoals de Times Higher Education-ranking. Nederlandse universiteiten scoren zonder uitzondering vele plaatsen lager.
Net als veel andere buitenlandse medewerkers en studenten – twee derde van de docenten komt uit het buitenland – woont Kuipers op de campus. Op „de heuvel”, waar vier woningen voor bestuurders van de universiteit staan. „Iedere dag loop ik van huis naar hier. Jane noemt me knettergek – niemand loopt hier in deze warmte.” Het is een afstand van een kilometer, nog geen kwartiertje lopen. De maximumtemperatuur ligt half april boven de 30 graden.
Dat Kuipers’ kantoor onpersoonlijk oogt heeft alles te maken met zijn werk. Hij is er amper: zeker twee weken in de maand reist Kuipers de wereld over om de belangen van NTU te behartigen. „Mijn rol is om het ecosysteem van NTU te versterken”, zegt hij daarover. „Om partnerschappen met andere kennisinstellingen en bedrijven veilig te stellen. Om de naamsbekendheid van NTU te vergroten.” Kuipers netwerkt vooral: wetenschappelijk onderzoek doet hij zelf niet meer, hij leidt geen eigen laboratorium en heeft geen promovendi.
„We hebben al veel samenwerkingspartners in de VS.” NTU heeft onder meer partnerschappen met Massachusetts Institute of Technology (MIT), CalTech, University of California (Berkeley) en de University of Illinois, maar ook in Zwitserland, Israël, China en het VK. „Nu kijk ik vooral naar Canada, naar Australië, naar Europa. En ja, ik praat ook met Nederlandse universiteiten, zoals Wageningen, Utrecht.” Concreter kan Kuipers er niet over zijn.
Wat je nu moet doen, is de vlucht naar voren nemen: meer investeren. Het is eigenlijk heel banaal
Het valt Kuipers met name op hoe er in Singapore een „enorme drive is voor onderzoek en innovatie”. „Het wordt hier bovendien heel structureel aangepakt. Wat zijn de problemen? Hoe willen we die aanpakken? Wat moet er dan gebeuren in de komende jaren? En die strategie, die brengt resultaten.” Niemand hoeft er hier van overtuigd te worden dat investeren in onderzoek zich uitbetaalt.
Heel anders dan in Nederland of zelfs in Europa, vindt Kuipers. „Tegenwoordig heerst in Europa het gevoel dat je universiteiten moet wantrouwen, dat het iets elitairs is. De coronapandemie heeft daar niet bij geholpen.” Tijdens zijn ministerschap, en ook toen Kuipers in zijn rol als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg nauw betrokken was bij het coronabeleid, werd hij geconfronteerd met felle reacties en demonstraties tegen de aanpak van het kabinet, die leunde op wetenschappelijk onderzoek maar als onzinnig of bevooroordeeld werd weggezet. Niet in Singapore. „Hier ziet men dat innovatie en onderzoek de kunstmest van de economie is. En dat het investeren hierin zich dubbel en dwars uitbetaalt. Het is fenomenaal om daar nu onderdeel van te mogen zijn, om dat hier te zien.”
Kuipers geeft het voorbeeld dat NTU recentelijk heeft besloten om het aantal postdoc-beurzen voor jonge, afgestudeerden te verhogen van dertig naar tachtig. Het gaat om aanzienlijke bedragen – omgerekend zo’n 1,5 tot 2 miljoen euro per beurs. „Als ik dat vergelijk met Nederland, daar wordt elk jaar aan vier hoogleraren de Spinozaprijs en Stevinpremie toegekend van zo’n 1,5 miljoen euro per laureaat. Dat staat dan in de krant, geweldig nieuws. Het gaat om de crème de la crème van de Nederlandse wetenschap. NTU geeft tachtig beurzen aan jonge mensen om hun onderzoek verder uit te bouwen. Tachtig!”
Kuipers begint hardop te rekenen. „Een kwart hiervan zal vastlopen of, om het economisch uit te drukken, verlieslatend zijn, een kwart zal break-even zijn, een kwart zal het goed doen, en een kwart zal het heel goed doen. We analyseerden recentelijk de investering van zo’n 100 miljoen – dat heeft uiteindelijk geleid tot het oprichten van twaalf bedrijven die nu een waarde van 1,1 miljard hebben. Oftewel, de return on investment is echt heel groot.”
Zulke investeringen passen in de ‘bedrijfsstrategie’ van NTU én die van de Singaporese overheid: het stimuleren van samenwerking tussen wetenschap en marktpartijen, en co-financiering van onderzoek, zeker op het gebied van technologie en duurzaamheid. „Dit soort investeringen levert ook een bijdrage aan het oplossen van problemen in de samenleving. Het levert werkgelegenheid op.”
Investeer, investeer, investeer
Het huidige politieke klimaat is er in Europa niet naar om fors in te zetten op wetenschappelijk onderzoek. De nieuwe begroting voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bevat een miljard euro aan bezuinigingen. Onbegrijpelijk, vindt Kuipers, nu hij ziet hoe het anders kan. „Het is ongelooflijk dom. En heel erg schadelijk, ook voor de positie van Nederland in de komende jaren. Wat je nu wegbezuinigt, krijg je als een boemerang terug.”
Kuipers beschrijft een boer die minder kunstmest gaat kopen omdat de oogst tegenvalt. „Je hoeft geen doorgewinterde boer te zijn om te bedenken dat de kans groot is dat het jaar erop de oogst niet veel beter is geworden. Wat je nu moet doen, is de vlucht naar voren nemen: meer investeren. Het is eigenlijk heel banaal.”
Kuipers wijst onder meer op het rapport dat Mario Draghi, oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank, schreef over de (tanende) Europese concurrentiekracht. Daarin waarschuwt de Italiaanse oud-premier dat Europa fors moet investeren in onderzoek, innovatie en onderwijs om de kloof met de VS en China te verkleinen. Draghi bepleit dat EU-lidstaten 5 procent van het bruto binnenlands product uitgeven aan onderzoek en innovatie. Nederland komt uit op zo’n 2,7 procent.
„Het is niet alleen Draghi die dit zegt, er zijn rapporten op rapporten: investeren is noodzakelijk, ook in economische onzekere tijden of als het politiek gezien niet helemaal uitkomt”, vindt Kuipers. Hij roemt Finland, dat er bewust voor kiest om vanaf 2030 het jaarlijkse budget voor onderzoek en innovatie te verhogen naar 4 procent van het bbp – ondanks economische problemen en stijgende uitgaven aan defensie in verband met de Russische dreiging.
Vragen om meer geld – het lijkt makkelijk. „Ja, het is een politieke keuze”, aldus Kuipers, „maar er zit ook de premisse achter dat er geld mee te verdienen valt.” Elke politieke partij die in de Tweede Kamer zit, heeft volgens Kuipers de verplichting voor een volgende generatie, moet ervoor zorgen dat Nederland een welvarend land blijft. „Natuurlijk snap ik de moeilijkheid hierbij want de kosten gaan voor de baten uit, maar als je gespreid en divers investeert, dan komen die baten. Dat is een zekerheid.”
Hardloopster Femke Bol
Wil je over vijf of tien jaar als natie ergens zijn, wil je de problemen dan het hoofd bieden, wil je economisch groeien, dan moet je structureel investeren. daarvan is Kuipers overtuigd. „Want anders ga je langzaam achteruit, of verschraalt je samenleving. En dat is wat er in Europa en ook in Nederland de laatste jaren te veel is gebeurd.”
Kuipers komt opnieuw met een analogie – dit keer over hardloopster Femke Bol. „Als die naar de Olympische Spelen gaat, dan gaat ze daarheen om te winnen, om een medaille te halen. Niet ‘ik ben al blij dat ik de halve finales haal’, nee, die doet er alles voor om die plak te halen. En als dat niet lukt wordt alles minutieus geanalyseerd. Waarom staat de Nederlandse atletiek nu zo hoog? Omdat Nederland er jaren geleden voor heeft gekozen! Door erin te investeren. Door een meerjarenplan op te stellen, met tal van betrokken instanties. Dat zouden Nederlandse instellingen moeten doen”, zegt Kuipers. „Kom met een gezamenlijk plan, prioriteer thema’s, ga samenwerken en overheden moeten daarvoor de financiering regelen. Dat kan. Ik zie dat het kan. Nu zijn we qua ambitieniveau al tevreden als voormalige Europese topclubs als PSV, Ajax, Feyenoord, weten te overwinteren in het Europees voetbal. Dat zou niet de ambitie moeten zijn.”
Wandelend over de groene campus blijft Kuipers wel vaag over zijn eigen ambities. „Veel van de wensen die NTU voor mij had, heb ik kunnen realiseren, maar dat betekent niet dat ik bij wijze van spreken morgen terugkom. Want als je vraagt, heb je het hier naar je zin, dan antwoord ik volmondig ja.”
Lees ook
Kuipers begon met hoge verwachtingen, maar stuitte als zorgminister op weerstand en taaie dossiers