Kabinet ziet ondanks aanbevelingen ‘geen aanleiding’ om lobbyregister in te voeren

Het kabinet ziet op dit moment „geen aanleiding” om een lobbyregister in te voeren. Dat laat Judith Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken (NSC), vrijdag na de ministerraad weten in een Kamerbrief. Onderzoekers van de Universiteit Leiden hadden zo’n register in december, in een door het ministerie aangevraagd onderzoek, wel aangeraden.

In het register zou worden vastgelegd welke bedrijven en organisaties invloed uitoefenen op publieke besluitvorming, maar Uitermark wil bestaande instrumenten beter benutten. Bijvoorbeeld het beter openbaar maken van de agenda’s van bewindspersonen. „Op dit moment acht het kabinet het niet proportioneel om daarbovenop een vorm van een transparantieregister te ontwikkelen.”

Ook wil Uitermark niet vooruitlopen op EU-onderhandelingen over een richtlijn voor een „transparantieregister voor organisaties die voor derde landen belangen behartigen”. Die richtlijn gaat over het tegengaan van buitenlandse beïnvloeding, maar volgens de minister „kan niet worden uitgesloten dat de richtlijn uiteindelijk een breder doel krijgt”.

Een aanbeveling om de agenda’s van topambtenaren openbaar te maken, ziet Uitermark ook niet zitten, onder meer vanwege hun „objectieve houding” en omdat zij een andere rechtspositie hebben dan bewindspersonen. Openbaarmaking van de agenda’s van Kamerleden ligt volgens het kabinet wel voor de hand. Daarover wil Uitermark met de Kamer in gesprek.

‘Onbegrijpelijk en onverdedigbaar’

Het is opvallend dat uitgerekend een NSC-minister met dit nieuws komt. Het was NSC-leider Pieter Omtzigt die in 2022 samen met Volt in een initiatiefnota opriep tot een lobbyregister. Woensdag 12 maart debatteert de Tweede Kamer in een commissiedebat over het rapport waarin tot een lobbyregister wordt aanbevolen.

Volgens Transparency International Nederland zet de minister „vol in op maatregelen waarvan de praktijk al heeft aangetoond dat ze niet werken”. De organisatie noemt de keuze van het kabinet zondag „onbegrijpelijk en onverdedigbaar” en hoopt dat de Tweede Kamer de minister toch nog op andere gedachten kan brengen.