N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Stikstofcrisis De aanpak van grote stikstofvervuilers in de agrarische sector en industrie moet in april beginnen. Vanaf volgend jaar kan dwang volgen.
Het kabinet heeft vrijdag definitief besloten de stikstofaanpak dit jaar te richten op drieduizend ‘piekbelasters’, die hun uitstoot met 85 procent moeten verlagen. Het gaat hoofdzakelijk om agrarische bedrijven en ongeveer 35 industriële bedrijven, waaronder afvalverwerkers, energiebedrijven, chemiebedrijven, voedselproducenten en papierfabrieken.
Deze piekbelasters krijgen de optie om hun bedrijf te verduurzamen, te verplaatsen of te stoppen, bijvoorbeeld door zich vrijwillig uit te laten kopen. In april moeten de regelingen voor deze bedrijven zijn uitgewerkt en beginnen.
Indien piekbelasters niet mee willen werken, wil het kabinet vanaf januari 2024 verplichtende maatregelen gaan opleggen. Hoeveel bedrijven hiermee te maken krijgen, moet duidelijk worden bij een evaluatie in dit najaar. „Het is niet op voorhand zo dat alle drieduizend bedrijven hiermee geconfronteerd worden”, schreef minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) vrijdag aan de Tweede Kamer.
Boerenprotesten
Het kabinet heeft vrijdag ook vastgesteld hoeveel de stikstofuitstoot moet dalen in het verkeer (25 procent) en in de sector industrie en energie (38 procent), zoals eerder deze week al uitlekte. In juni vorig jaar maakte het kabinet eerst de voorlopige stikstofdoelen bekend voor de agrarische sector, wat tot hevige boerenprotesten leidde.
Lees het artikel De stikstofcrisis uitgelegd
„Het is niet zo dat de industrie lekker lui achterover leunt als het gaat om het verduurzamen van Nederland”, zei minister Van der Wal vrijdag na de ministerraad. „Als wij die doelen niet halen, dan is in die zin de industrie gelijk aan de agrarische sector. Dan is ook daar verplicht instrumentarium niet uit te sluiten voor wat betreft piekbelasters aanpakken.”
De stikstofuitstoot moet het meest dalen in de landbouw (met 41 procent), omdat ammoniak uit mest de meeste schade toebrengt aan de natuur. De neerslag van stikstof in kwetsbare natuurgebieden (Natura 2000) in Nederland komt voor 46 procent van de landbouw, voor 11 procent van verkeer op land, water en in de lucht en voor 2 procent van de sectoren industrie en energie.
Bij de landbouw gaat het vooral om de verbinding ammoniak (stikstof en waterstof) uit verdampt mestvocht, die in de nabijheid van veebedrijven neerslaat. Bij verkeer gaat het om stikstofoxiden (stikstof en zuurstof) die zich breder als een deken over het land verspreiden.
Nieuwe wet
Het kabinet bereidt verder een wetsvoorstel voor om de stikstofdoelen te vervroegen van 2035 naar 2030, een doelstelling die al in het coalitieakkoord was opgenomen. In de Wet stikstofreductie en natuurverbetering staat nu dat 74 procent van de kwetsbare natuurgebieden in 2035 een gezond stikstofniveau moet hebben; dit wordt dan 2030.
In lijn met het stikstofrapport van bemiddelaar Johan Remkes wil het kabinet in 2025 en 2028 tussentijds meten wat de voortgang is, en of de stikstofdoelen voor 2030 nog overal haalbaar zijn. Remkes zelf heeft eerder gezegd dat 2030 voor hem „geen heilig gebod” is.
Bij de aanpak van alleen de piekbelasters heeft het kabinet zichzelf nu een „inspanningsverplichting” opgelegd om de neerslag van stikstof jaarlijks met 100 mol per hectare terug te dringen: daarmee zou de landelijke doelstelling voor 2030 al voor ongeveer de helft kunnen worden behaald, schreef het kabinet vrijdag aan de Tweede Kamer.