Het demissionaire kabinet gaat samen met de regio Eindhoven 2,5 miljard euro uittrekken voor de verbetering van het ondernemingsklimaat voor de microchipsector. Dat heeft demissionair economieminister Micky Adriaansens (VVD) donderdag bekendgemaakt. Het kabinet steekt 1,7 miljard euro in het ‘Project Beethoven’, regio Eindhoven trekt er 800 miljoen euro voor uit. 1,28 miljard euro komt uit het budget van het Nationaal Groeifonds.
Het project moet wonen en werken in de regio Eindhoven aantrekkelijker maken, zodat buitenlands talent daarnaartoe blijft komen. Zo krijgt de infrastructuur rondom Eindhoven een impuls, net als het elektriciteitsnet. Er worden ook flink veel nieuwe woningen gebouwd. Daarnaast zullen het kabinet en de regio investeren in binnenlands talent, middels structurele financiële steun aan mbo-, hbo-opleidingen en de TU Eindhoven.
Het plan volgt op klachten van onder meer chipmachinefabrikant ASML en chipfabrikant NXP en kennisinstituut TNO. Zij vinden dat Nederland te weinig doet om de sector te faciliteren die voor veel economische groei zorgt. Als het kabinet geen verbetering had beloofd, dan had het bedrijf volgens topman Peter Wennink kunnen besluiten investeringen in verdere groei te verplaatsen naar het buitenland, schrijft persbureau ANP. Het demissionaire kabinet waarschuwt ASML er nu voor dat het bedrijf „verdere investeringen in Nederland” moet doen.
Adriaansens noemt de sector van groot belang voor het verdienvermogen van Nederland en voor de werkgelegenheid. „Dit soort bedrijven verdienen het geld voor Nederland.” Adriaansens zegt ook dat ASML „onze Messi” is. „Zo’n sterspeler trekt wel een heel team mee.”
Lees ook Met haastig gebaar wil het kabinet techbedrijven als NXP en ASML in Nederland houden. Maar is het genoeg?
Goedemorgen, welkom bij het economieblog van 25 november.
De aftrek van de hypotheekrente is een heikel punt. Toch is het kabinet van plan om de regels te veranderen: middeninkomens en hoge inkomens mogen straks meer aftrekken dan lage inkomens, meldt Het Financieele Dagblad. De Eerste Kamer kan er nog een stokje voor steken.
De verwachting is dat de regering-Biden nog deze week strengere exportmaatregelen voor Chinese chipbedrijven aankondigt. Het zou gaan om honderden chipmakers in China die geen geavanceerde apparatuur uit het Westen meer mogen importeren. Wat dat voor ASML en ASM International betekent is niet zeker. Nog voor Thanksgiving (donderdag) zouden de regels bekend moeten worden.
De Italiaanse bank UniCredit doet een bod van 10 miljard dollar op zijn Italiaanse concurrent, Banco BPM. De Financial Timesziet dit als het teken van een nieuwe consolidatietrend, om met grotere Europese banken beter te concurreren met banken uit de VS en Azië.
Bloomberg meldt dat beurzen positief reageren op de keuze van Scott Bessent als voorgestelde kandidaat-minister van Financiën in de regering-Trump. Geen verrassing: hij is van plan de belastingen te verlagen, vertelde hij de The Wall Street Journal.
Isabel Almeida (34) werkt al tien jaar voltijds als verpleegkundige op een afdeling cardiologie in Madrid. Ze draait dagelijks twee diensten, van samen negen uur, vijf dagen in de week. „Maar met mijn salaris kan ik me geen eigen woning permitteren”, zegt ze gefrustreerd. Ze woont daarom bij haar ouders in de wijk Hortaleza, buiten de ring van Madrid. Haar zusje van 29 woont om dezelfde reden ook nog thuis.
In Europa lopen veel mensen ertegenaan dat er geen betaalbare woningen te krijgen zijn. In Spanje is de onvrede hierover in oktober al aan de oppervlakte gekomen. Spanjaarden gingen meermaals de straat op om te protesteren tegen onbetaalbare hypotheken en hoge huren, vooral in en rond de grote steden. Ook dit weekend staan weer demonstraties gepland.
Van de jonge Spanjaarden (achttien tot dertig jaar) woont meer dan 80 procent niet zelfstandig. In Nederland, dat toch ook een groot woningtekort en hoge prijzen kent, woont slechts 46 procent van de jongvolwassenen nog thuis.
„Ik schaam me er soms voor”, zegt Almeida. „Maar als ik alleen zou wonen, ben ik 70 procent van mijn salaris kwijt, voor één kamer!” Als verpleegkundige verdient ze 1.800 euro netto. Een eenkamerwoning kost in Hortaleza nu 900 tot 1.300 euro per maand. In de binnenstad van Madrid, in wijken als Lavapiés, Embajadores en Malasaña, betaal je voor zo’n woonruimte zelfs 1.400 tot 2.500 euro. „Ik ben allang gestopt met zoeken naar een huis. Hoe kan ik met wat ik overhoud een normaal leven leiden?”
Hetzelfde ervaart Jorge Rodriguez (26), personal trainer in een sportschool in de wijk Delicias. Hij werkt veertig uur per week en woont noodgedwongen bij zijn vader. „Ik moest een keuze maken: mijn complete salaris uitgeven aan vaste lasten en verder geen leven hebben, of bij mijn vader intrekken en geregeld kunnen reizen, uit eten gaan en andere leuke dingen ondernemen.” Hij koos voor het laatste en spaart, afgezien van een maandelijkse bijdrage aan zijn vader, een groot deel van zijn salaris van 1.700 euro bruto. „In de hoop dat ik voor mijn dertigste genoeg spaargeld heb om een huis te kopen.”
Steeds meer Spanjaarden met een voltijdbaan in bijvoorbeeld zorg, onderwijs of financiële sector hebben moeite een (huur)woning te vinden, vooral in grote steden als Madrid, Barcelona en Bilbao. Volgens huurplatform Idealista is een kamer huren nu gemiddeld 30 procent duurder dan vorig jaar. In Nederland is de huur in diezelfde periode met gemiddeld 5,4 procent gestegen. Gevolg van die rap stijgende huur in Spanje is dat ook meer dertigplussers bij hun ouders blijven wonen of een appartement delen met huisgenoten.
Veertig procent van Spaanse huurders geeft meer dan 40 procent van hun inkomen uit aan de huur. De centrale bank van Spanje, Banco de España, waarschuwde vorige maand dat zo’n 45 procent van de hurende Spanjaarden door de armoedegrens dreigt te zakken als gevolg van de hoge woonlasten. Ook lopen ze het risico op sociale uitsluiting. Binnen Europa ligt dat gemiddeld 15 procentpunt lager.
Tikkende tijdbom
De wooncrisis in Spanje heeft verschillende oorzaken, zegt Almudena Martínez del Olmo, hoogleraar huisvesting aan de Universidad Rey Juan Carlos in Madrid. Ze droeg bij aan een recent onderzoek over de wooncrisis, een diepgeworteld probleem dat volgens haar terugvoert op de economische crisis van 2008. „Sindsdien zijn de voorwaarden om een huis te kopen strenger geworden en is er meer onzekerheid op de arbeidsmarkt. Daardoor konden steeds minder mensen een huis kopen”, legt ze uit. „Het gevolg was krapte op de huurmarkt. En die ongekende vraag naar huurwoningen heeft geleid tot een enorme prijsstijging die niet in verhouding staat tot de financiële capaciteit van de Spanjaarden.”
Waar enkele jaren geleden de wooncrisis vooral kwetsbare groepen in de samenleving raakte, zoals migranten, is dat volgens Martínez del Olmo inmiddels verschoven naar de middenklasse.
Volgens berekeningen van Banco de España komt Spanje 1,2 miljoen woningen tekort. Jaarlijks worden er zo’n 90.000 gebouwd, maar daarmee valt de vraag niet bij te benen. Net als in Nederland kampen bouwbedrijven met personeelstekort, hoge materiaalkosten en gebrek aan ruimte in de steden.
Woningzoekenden lijden ook onder de groei van het toerisme in Spanje. Terwijl Airbnb-accommodaties en andere toeristenwoningen van de reguliere huurmarkt verdwenen, groeide het aantal woningzoekenden. Dat leidde afgelopen zomer tot massale protesten tegen toerisme.
Verschillende regio’s willen nu strengere regels voor verhuur aan toeristen. Zo stelde Barcelona in juni een verbod op toeristische verhuur van appartementen in: tegen 2028 moeten alle ruim tienduizend vergunningen daarvoor zijn ingetrokken. De lokale overheid in Malaga besloot zojuist om met ingang van deze maand de verhuur van appartementen aan toeristen te verbieden, om zo de huren in bedwang te houden.
Maar volgens hoogleraar Martínez del Olmo is tegengaan van verhuur aan toeristen en migranten – die van rechtse partijen vaak de schuld krijgen van het woningtekort – slechts symboolpolitiek. „De situatie in Spanje is problematischer dan in andere Europese landen, omdat we hier geen ‘diversiteit’ in de woningmarkt hebben. Zo zijn er nauwelijks sociale huurwoningen.”
Het land telt 300.000 sociale huurappartementen: 1 procent van de woningmarkt. In Nederland is dat 34 procent. Martínez del Olmo: „Als hier niet meer sociale huurwoningen worden gebouwd en de huurprijzen niet worden gereguleerd, wordt de noodsituatie alleen maar erger. Het is een tikkende tijdbom.”
Huurstaking
De demonstraties tegen de woningnood in oktober zijn een voorbode van een groot protest deze zaterdag, waarbij de organisatie ook oproept tot een nationale huurstaking. Valeria Racu, woordvoerder van huurdersbond Sindicato de inquilinas e inquilinos de Madrid: „Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen.”
Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen
Bij de huurdersbond zijn enkele duizenden Madrilenen aangesloten. Tientallen vergelijkbare organisaties in het land steunen de huurstaking, volgens Racu. Je huur niet betalen is illegaal, maar zij vindt de actie legitiem. „Na betaling van je huur hou je nog maar 200 of 300 euro van je loon over. We werken niet meer alleen voor onze werkgevers, maar ook voor de verhuurders. En dat trekken we niet meer.”
Isabel Almeida vertelt dat de woningnood ook mentaal knelt. „Bij je ouders wonen heeft z’n voordelen; er wordt voor je gekookt, je kleren worden gewassen. Maar het beperkt mij in mijn onafhankelijkheid. Ik ben 34, maar heb het gevoel dat ik de volwassenheid nog niet heb bereikt.”
Dat sentiment deelt de 26-jarige Jorge Rodriguez. Beschaamd kijkt hij naar het plafond: „Het is misschien sneu om te zeggen, maar soms voel ik me niet mans genoeg omdat ik nog bij mijn vader woon. Die had op mijn leeftijd al een eigen woning, kinderen én financiële vrijheid. Het doet iets met je ego, ook al is deze wooncrisis niet onze schuld.”
Op haar achttiende had Almeida een baantje als serveerster, naast haar studie. Ze huurde een kamer voor 450 euro. „Ik had een weekcontract van dertig uur, en 50 procent van mijn salaris ging naar de huur. Het was veel, maar ik voelde me volwassener door de verantwoordelijkheden die ik had.” Nadat de huiseigenaar de huur voor de vijfde keer had verhoogd, moest ze terug naar haar ouderlijke woning. „En daar zit ik voorlopig nog wel.”
Wetgeving
Vorig jaar paste de Spaanse regering de woningwet aan om huurders beter te beschermen. Nu mag de huur hooguit met 3 procent per jaar stijgen, waar eerder een limiet ontbrak. Verder moet de verhuurder voortaan makelaars- en bemiddelingskosten betalen, en in overbevolkte regio’s zoals Madrid mogen particuliere verhuurders nog maar vijf woningen bezitten. Voorheen waren dat er tien. Huurders uit hun huis zetten is ook duurder geworden.
Maar regels veranderen is één ding, ze handhaven een tweede. Daar schieten de Spaanse autoriteiten tekort. Handhaving van de nieuwe huurregels is een verantwoordelijkheid van regionale overheden, en die hebben daar niet veel zin in. Uit protest tegen de landelijke overheid soms, of omdat ze veel inkomsten genieten uit toerisme.
Ook de regering maakt van handhaving geen groot punt. „Het probleem is dat de overheid huisvesting ziet als een verdienmodel”, zegt hoogleraar Martínez del Olmo. De verhuur van woningen aan toeristen is immers ook profijtelijk gebleken voor de staatskas. Vorig jaar verdiende Spanje 10,8 miljard euro aan toerisme.
Isabel Almeida merkte dat betere huurbescherming een wassen neus is toen ze een jaar geleden probeerde een kamer te huren. „De verhuurder wilde drie maanden borg en ook nog eens een extra maand huur”, vertelt ze. Dat loopt al gauw op tot 5.000 euro. „Die extra maand huur dekt dan zogenaamd kosten om het huurcontract te tekenen. Weiger je te betalen, dan zijn er genoeg andere huurders die het wel willen. Het is illegaal, maar wie controleert ze?”
Minder baby’s
De wooncrisis heeft verstrekkende gevolgen voor zowel individu als samenleving. Vooral gezinnen met een laag of middeninkomen worden getroffen, wat de sociale en economische ongelijkheid vergroot. Wie huur of hypotheek niet meer kan betalen en geen vangnet heeft, belandt op straat. Volgens de jongste cijfers van het Spaanse Nationale Instituut voor Statistiek is de dakloosheid sinds 2012 met ruim 24 procent toegenomen.
Voor Spanje als geheel vormt de demografische ontwikkeling een groot probleem. Doordat kinderen steeds langer bij hun ouders blijven wonen, worden minder baby’s geboren. Met de huidige vergrijzing kan het land over twintig jaar de pensioenen niet meer betalen, zei premier Sánchez onlangs. Zijn regering wil daarom op korte termijn migranten zonder geldige papieren legaliseren, zodat die kunnen helpen de economie draaiende te houden.
Lees ook
Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in
„Niet alleen de economische en sociale toekomst van het land is in gevaar, maar ook de sociale cohesie”, ziet Almudena Martínez del Olmo. „De wooncrisis zal de ongelijkheid en sociale conflicten alleen maar vergroten.”
Isabel Almeida kijkt somber naar haar eigen toekomst. „Ik werk nu elke dag keihard voor een hoger salaris. Ooit wilde ik moeder worden, maar dat is geen prioriteit meer. En dat zie ik ook in mijn naaste omgeving.”
Ze is zelfs begonnen aan een studie administratie en financiën. „Als administratief medewerker kun je vaak vanuit huis werken. Dan verlaat ik Madrid voor een dorp waar ik wel iets zelfstandig kan huren.”
Liever zou ze bij haar ouders in de buurt blijven. „In de wijk waar ik ben opgegroeid, want dat is thuis.” Maar dan wel graag in een eigen huis.
Gaat de eerste grote grensoverschrijdende bankovername in Europa sinds de financiële crisis van 2008 door of niet? Bankiers en financiële markten wachten in spanning af. Lang kan de beslissing van de Europese Centrale Bank (ECB) niet meer duren. Als het Italiaanse Unicredit groen licht krijgt voor overname van Commerzbank, de op een na grootste bank van Duitsland, kan dat leiden tot een golf van bankenfusies in Europa.
„Zo’n samengaan van twee grote banken uit verschillende landen blijkt dan mogelijk, terwijl veel mensen dat tot nu totaal onwaarschijnlijk achtten”, zegt Nicolas Véron.
De Franse econoom, verbonden aan de vermaarde denktanks Bruegel in Brussel en het Peterson Institute for International Economics in Washington DC, noemt het „zonder enige twijfel de eerste goede test” voor de Europese bankenunie. Als de ECB goedkeuring geeft, zal het zeer waarschijnlijk niet de laatste grote internationale bankovername of -fusie zijn in Europa, verwacht hij.
Véron kan de specialist op het gebied van de Europese bankenunie genoemd worden. Hij introduceerde de term in een opiniestuk in de Financial Times in 2012 na de eurocrisis, toen zuidelijke landen als Griekenland door te hoge staatsschulden in de problemen kwamen. Daardoor stonden ook veel banken in die landen op omvallen, omdat ze veel staatsobligaties op hun balans hadden staan. Dit jaar schreef hij voor Bruegel het boek Europe’s banking union at ten: unfinished yet transformative over de eerste tien jaar van de bankenunie.
Deze maand was hij in Den Haag voor een gesprek met bankiers en Haagse politici. NRC sprak met hem op Schiphol.
Europees toezicht
De bankenunie kwam in 2014 tot stand, kort na de eurocrisis waarin Europese banken kwetsbaar waren gebleken. Door te streven naar een bankenunie zouden voor alle banken in Europa dezelfde regels moeten gaan gelden en dezelfde eisen voor welke reserves ze moeten aanhouden. Er werd besloten de bankenunie in stappen in te voeren, met het doel dat banken gezonder zouden worden en een redding door overheden niet meer nodig zou zijn.
De grootste vooruitgang bij de vorming van de bankenunie in 2014 was dat alle grote en middelgrote banken onder direct toezicht kwamen van de ECB. Het toezicht werd zo weggehaald bij de centrale banken in de lidstaten, zodat nationale belangen geen rol meer zouden spelen.
Afspraken over andere essentiële onderdelen van het raamwerk van een bankenunie, waren er nog niet. Zoals: hoe banken die omvallen ordelijk moeten worden ontbonden, om te voorkomen dat klanten daar het slachtoffer van worden. . Of: hoe bij een crisis de last van een redding van een bank te verdelen over lidstaten – zeker bij banken die grote porties staatsobligaties van hun eigen land op de balans hebben staan. Bijvoorbeeld door een gezamenlijk noodfonds. Evenmin waren er afspraken over de ontwikkeling van een Europees depositogarantiestelsel in plaats van de nationale stelsels, die sommige landen wel en anderen niet hebben. Door een depositogarantiestelsel weten spaarders zeker dat ze tot een bepaald bedrag– in Nederland 100.000 euro, maar in andere landen geldt een ander bedrag – hun spaargeld terugkrijgen als hun bank omvalt.
Het uitblijven van die afspraken die tot een volledige bankenunie zouden moeten leiden, zorgt voor een blijvende kwetsbaarheid en is een obstakel voor groei in Europa, schrijft Véron. Toch moet volgens hem niet onderschat worden hoe sterk het weerstandsvermogen van de eurozone al is toegenomen door het bankentoezicht op Europese schaal.
Doordat de vereiste toestemming nu bij de ECB ligt, zouden internationale fusies en overnames eerder mogelijk zijn en tot grotere, efficiëntere banken kunnen leiden, was de gedachte. Die zouden de concurrentie met bankgrootmachten uit de VS en Azië aankunnen.Maar zulke fusies en overnames zijn uitgebleven. Nationale sentimenten staan ze vaak nog in de weg. Daarom zou de overname van Commerzbank door Unicredit, sinds 2005 al eigenaar van de veel kleinere HypoVereinsbank in Duitsland, tot een doorbraak kunnen leiden.
Lees ook
Met financieel stratego brengt deze Italiaanse bankier de Duitse politiek in rep en roer
Véron: „Beleggers hebben de koers van Unicredit opgedreven sinds die interesse toont voor Commerzbank. Kennelijk verwachten de financiële markten dat de ECB akkoord gaat met een samengaan. Als de Duitse financiële toezichthouder Bafin het zelf voor het zeggen zou hebben gehad, zou die waarschijnlijk bezwaar hebben aangetekend.
„Die hogere koers voor Unicredit zien andere bankiers ongetwijfeld ook als een groot blijk van vertrouwen in fusies en overnames die over landsgrenzen gaan, en daarmee als een betekenisvol signaal – ongeacht of deze overname echt doorgaat.”
Nationale sentimenten
In Duitsland spelen nationale sentimenten tegen de overname van Commerzbank. Politici zien de bank, die veel kredieten verschaft aan Duitse familiebedrijven en andere middelgrote ondernemingen, niet graag in buitenlandse handen.
Véron ziet dat genuanceerder. „Als je nauwgezet kijkt, zijn niet alle reacties negatief. Ik zou ze als gemengd willen betitelen. Maar de Duitsers kunnen een overname niet blokkeren, dat kan nu alleen de ECB. Als die er een streep door zet, kun je dat zeker als een terugslag voor de bankenunie beschouwen.”
Duitse politici vrezen bij een eventuele Italiaanse bankencrisis op te draaien voor de redding van Unicredit.
„Unicredit en Commerzbank zijn banken die stevig gekapitaliseerd zijn. Bij mijn weten is er geen risico dat ze omvallen. Er is een groot verschil met eerdere overnames over de grenzen heen, zoals die van HypoVereinsbank in 2005 door Unicredit en van ABN Amro door RBS, Santander en Fortis in uw land in 2006. Daarbij was het doelwit op een of andere manieren in de problemen. Dat maakt dit heel anders.
„Maar het is algemeen bekend dat er nog steeds geen volledige afspraken zijn over de kaders bij een crisisinterventie. En dus is ook niet te voorspellen wat er gebeurt bij een crisis. De risico’s kunnen in Italië worden opgevangen, maar er zijn ook scenario’s waarin ze bij andere Europese banken terechtkomen of met een gezamenlijke aanpak in Europa worden opgelost.
„Overigens is het tijdschema voor afspraken over crisisinterventie heel anders dan het tijdschema bij de overname van Commerzbank door Unicredit. Het heeft geen enkele zin die twee met elkaar te verbinden.”
Indrukwekkend
Bij de start van de bankenunie in 2014 werd er bewust voor gekozen niet op alle onderdelen van een bankenunie afspraken te forceren, beschrijft Véron in zijn boek. „Ik betwijfel ook of alles in één keer had gekund. Het is in mijn ogen vrij indrukwekkend wat tussen 2012 en 2014 tot stand is gebracht.”
Met de discussie over de inrichting van crisisinterventie vlot het intussen weinig. Daarvoor moeten tegelijkertijd afspraken worden gemaakt over het management van zo’n crisis en een Europees depositogarantiestelsel, zodat lidstaten in onderhandelingen een uitruil kunnen doen. Vooral Italië en Duitsland staan nog tegenover elkaar.
Verwacht u dat de bankenunie ooit wordt voltooid?
„Ja, ik heb redelijk veel vertrouwen dat het project ooit helemaal wordt afgerond. Ik hoop dat het zonder nieuwe financiële crisis kan.
„Ons bankenstelsel is redelijk stevig gebleken toen zich vorig jaar in de VS een bankencrisis voordeed, waarbij onder meer Silicon Valley Bank omviel. Maar Europa raakte niet besmet, hier is geen enkele bank in de problemen gekomen.”
Kan het dit jaar verschenen rapport van oud-ECB-chef Draghi, over hoe de Europese Unie concurrerender kan worden, daarbij helpen?
„Het Draghi-rapport zegt vrij weinig over de bankenunie. Het zegt wél iets over het ambitieniveau dat nodig is om de problemen van de EU op te lossen. Indirect kan je het zien als een prikkel om de bankenunie compleet af te ronden. Het is politiek niet makkelijk, maar wel noodzakelijk om de eurozone robuust en bestand tegen schokken te maken.”
Maken de politieke ruk naar rechts en toenemende scepsis over Europa die voltooiing moeilijker?
„Dat denk ik niet. Kijk naar wat de afgelopen jaren is bereikt, terwijl die beweging naar radicaal-rechts al was ingezet. Het EU-programma om uit de coronacrisis te komen met bijna 800 miljard euro aan investeringen werd doorgevoerd terwijl iedereen dat voor onmogelijk hield. Er was heel snel een gezamenlijke aanpak voor sancties tegen Rusland, de deur naar het EU-lidmaatschap voor Oekraïne wordt voorzichtig opengezet. En er kwam een Europese antiwitwasautoriteit.
„Ik ben niet zo pessimistisch over het vermogen van de Europese Unie om beslissingen te nemen, al is het op de gebruikelijke kronkelige manier, met frustrerende onderhandelingen. We moeten dat accepteren als een kenmerk van de EU en niet zien als een fout in het systeem.”