Kabinet blijft bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking vanwege hoge asielkosten

Ontwikkelingshulp De komst van relatief veel asielzoekers betekent automatisch minder budget voor ontwikkelingshulp. De Tweede Kamer vroeg het kabinet die systematiek aan te passen, maar dat doet Rutte IV niet.

Asielzoekers bij het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel in 2022.
Asielzoekers bij het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel in 2022. Foto Kees van de Veen

Het demissionaire kabinet bezuinigt tot en met 2026 op nagenoeg alle ontwikkelingsprogramma’s om de oplopende kosten van de asielopvang te kunnen betalen. Dat blijkt uit de begroting van het ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor 2024, die met de Miljoenennota in handen is van NRC.

Noodhulpprogramma’s, bijvoorbeeld voor landen als Marokko en Libië die recent zijn getroffen door natuurrampen, worden niet geraakt door de voorgenomen bezuinigingen, schrijft demissionair minister Liesje Schreinemacher (Ontwikkelingssamenwerking, VVD) in de toelichting op haar begroting.

Bij de presentatie van de Voorjaarsnota werd eerder dit jaar al duidelijk dat de kosten van de Nederlandse asielopvang tot en met 2026 ruim 3,5 miljard euro hoger kunnen uitvallen dan eerder was begroot, een bedrag dat in principe alleen door het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking moet worden opgebracht.

Op internationaal niveau is afgesproken dat de kosten gedurende het eerste verblijfsjaar van asielzoekers als ontwikkelingshulp voor vluchtelingen mag worden geteld. Het gaat dan niet alleen om de opvang, maar ook uitgaven op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Nederland koos hier in 1992 voor het eerst voor, vanaf 2010 werd het staand kabinetsbeleid.

Voor het ministerie is dit inmiddels een uit de hand gelopen kostenpost. Geld dat aan de asielopvang moet worden uitgegeven, gaat ten koste van buitenlandse ontwikkelingsprojecten, ook van andere ministeries. Dit jaar gaat het om een tegenvaller van 500 miljoen euro, oplopend tot 3,5 miljard euro in 2026. Deze post beslaat een kwart van de totale begroting van het ministerie en groeit door de asielopvangcrisis. Asielzoekers en statushouders verblijven langer in de opvang, vanwege capaciteitsproblemen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en door het woningtekort. Het Rijk leunt inmiddels al ruim een jaar op dure (crisis)noodopvangplekken, zoals evenementenhallen, campings en sportzalen. Een bed in een (crisis)noodopvanglocatie kan tot tien keer meer kosten dan een bed in de gewone opvang.

Aantallen kunnen meevallen

De tegenvaller van 3,5 miljard euro is gebaseerd op de aanname dat dit jaar ruim 70.000 nieuwe asielzoekers naar Nederland komen. Uit IND-cijfers blijkt echter dat in de eerste helft van dit jaar nog geen 15.000 nieuwe asielzoekers naar Nederland zijn gekomen. Dat is vergelijkbaar met dezelfde periode in 2022. Migratiedeskundigen gaan ervan uit dat er niet meer dan 50.000 nieuwe asielzoekers en nareizende familieleden van statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) naar Nederland komen. De tegenvaller voor het ontwikkelingsbudget kan hierdoor later dit najaar alsnog minder groot blijken te zijn.

Met de voorgenomen bezuinigingen wordt niet voldaan aan een motie van de Tweede Kamer. Daarin werd opgeroepen om 2,5 miljard euro uit voorziene overschotten voor Ontwikkelingssamenwerking voor 2027 en 2028 te gebruiken voor de asielkosten. Op die manier zouden lopende hulp- en ontwikkelingsprogramma’s minder nadeel ondervinden van de financiële tegenvaller.

Mogelijk wil het demissionaire kabinet geen financieel gat voor de toekomst achterlaten. Een andere motie riep het kabinet op om de budgetten voor hulp- en ontwikkelingsprogramma’s zoveel mogelijk te ontzien. De moties werden ingediend en gesteund door drie van de vier coalitiepartijen, alleen de VVD schaarde zich er niet achter. Ontwikkelingsorganisaties vroegen de Kamer om de bezuinigingen zoveel mogelijk terug te draaien, omdat het „zeer onverstandig” zou zijn om niet meer te investeren in conflictbestrijding, klimaatmaatregelen en armoede – „grondoorzaken” van migratie.

Bezuiniging 7 procent

Uit de begroting blijkt dat op nagenoeg alle ontwikkelingsprogramma’s wordt gekort. Voor volgend jaar komt het neer op bezuinigingen van „ongeveer 7 procent”, schrijft Schreinemacher. Die bezuinigingen worden gedempt door een meevaller: omdat de economie is gegroeid, gaat een groter bedrag naar het ontwikkelingsbudget.

Eigenlijk zou het budget voor ontwikkelingssamenwerking de komende jaren juist groeien. Dat groeit namelijk altijd mee met de economie: het kabinet heeft zich eraan gecommitteerd 0,7 procent van het totale inkomen aan ontwikkelingshulp uit te geven. Dat extra geld wordt in zijn geheel doorgeschoven naar de asielrekening. Het gaat om een bedrag dat oploopt van 165 miljoen euro dit jaar, tot 2026 oploopt tot 1,2 miljard euro.

Dat geld wordt in zijn geheel aangewend om de kosten van de asielopvang te dekken en kan dus niet worden uitgegeven aan bijvoorbeeld armoedebestrijding of vluchtelingenopvang in conflictregio’s.

Ook andere ministeries dragen bij aan de asielkosten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken besteedt tot en met 2026 ruim 35 miljoen euro aan de asieltegenvaller. Dit bedrag komt uit de ontwikkelingspot van het departement, en is eigenlijk bedoeld voor de Verenigde Naties en diverse mensenrechtenfondsen.

Tot slot draagt het ministerie van Financiën de komende jaren 115 miljoen euro bij aan de asieltegenvaller. Dit bedrag komt uit het potje dat eigenlijk is bedoeld voor de ontwikkelingstak van de Wereldbank. Tot 2026 maakt Financiën lagere bedragen over naar de Wereldbank, wat in 2027 met een veel hogere betaling à 250 miljoen euro moet worden gecompenseerd.