Laat een ding duidelijk zijn, zegt advocaat Anna Collignon, stikstofexpert van advocatenkantoor Stibbe: „Dit is niet iets wat de Nederlandse staat overkomt.” Ze doelt op de gerechtelijke uitspraak die woensdag werd gedaan in de stikstofzaak die Greenpeace had aangespannen tegen de staat, waarin Greenpeace grotendeels gelijk kreeg. „Nederland heeft zelf in de wet vastgelegd dat het zich wil en moet houden aan bepaalde stikstofdoelen. Dat gebeurt al jaren niet. Dan is het niet gek dat een rechter dat nu ook zegt.”
Want dat is waar de uitspraak in de kern op neerkomt. De rechter verplicht de staat zich aan de eigen wetten te houden. In 2021 legde het kabinet-Rutte III wettelijk vast dat het de stikstofneerslag fors zou gaan verminderen, vooral in kwetsbare natuurgebieden.
Om af te dwingen dat Nederland die eigen doelen haalt, legt de rechter de staat een dwangsom op van 10 miljoen euro als dat op 31 december 2030 nog niet is gebeurd. Daarbij moet de meest kwetsbare natuur voorrang krijgen. Ook eist de rechter dat dit vonnis direct wordt uitgevoerd.
„Een stevig signaal”, zegt Collignon over de dwangsom. „Want de staat heeft gezegd dat 2030 niet haalbaar is, maar de rechter vindt dat ongeloofwaardig.” Ralph Frins, als universitair hoofddocent omgevingsrecht verbonden aan Tilburg University: „Die dwangsom is in het licht van de totale rijksbegroting misschien niet veel, maar dát de rechter de overheid een dwangsom oplegt, gebeurt niet vaak. Dat geeft deze uitspraak grote betekenis.”
Nieuw keerpunt
Chris Backes, hoogleraar omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht, noemt de uitspraak „mogelijk een nieuw keerpunt in het stikstofdossier.” Omdat dit voor het eerst een uitspraak van de civiele rechter is, zegt hij, die een dwingende verplichting kan opleggen – en dat ook doet. „Maar het belangrijkste is dat de rechter vaststelt dat de stikstofdoelen die zijn vastgelegd in de Nederlandse wet in feite minimumdoelen zijn, zoals de Europese richtlijnen die voorschrijven.”
Daardoor, denkt Backes, zal het veranderen van wetten of regels – zoals BBB in een eerste reactie opperde – om onder deze uitspraak uit te komen ook weinig zin hebben. „Je kunt de termijnen, percentages en waardes waarmee Nederland zichzelf nu heeft verplicht om stikstof te verminderen wel uit de wet halen”, zegt hij, „maar daarmee ontkom je niet aan de minimumeisen die Europa stelt. Dat heeft de rechtbank in deze uitspraak heel goed beargumenteerd.”
Als er een wet veranderd zou moeten worden, zou het gaan om artikel 2.15a uit de Omgevingswet, denken de juristen. „Daarin staan de reductiepercentages waarmee Nederland inkleuring heeft gegeven aan de Europese richtlijnen”, zegt Collignon. „In het regeerprogramma staat ook dat dit kabinet daar een juridisch houdbaar alternatief voor zoekt, maar zoiets is er nu nog niet.”
„En als je dit artikel aanpast, moet je nog steeds voldoen aan de Europese richtlijnen die voorschrijven dat de natuur niet verder mag verslechteren”, zegt Frins, „terwijl wetenschappelijk is vastgesteld dat dit in Nederland wel op veel plaatsen gebeurt of dreigt te gebeuren.” Dus áls je de wet aanpast, redeneert hij „handel je mogelijk ook in strijd met het Europees recht. En als ze in Europa vermoeden dat Nederland de hete aardappel weer doorschuift, kan de Europese Commissie een inbreukprocedure beginnen. Dat is natuurlijk een proces van de lange adem, maar het behoort tot de mogelijkheden.”
Gevolgen aanzienlijk
Dat de staat terecht wordt gewezen op de eigen verplichtingen neemt niet weg dat de gevolgen van deze uitspraak aanzienlijk kunnen zijn. „Deze situatie leidt tot grote onzekerheid”, zegt Collignon. „Dat zagen we ook bij eerdere rechterlijke uitspraken over stikstof. Als die onzekerheid niet wordt weggenomen, gaan individuele provincies, apart of samen, zelf de boel op slot zetten, door geen vergunningen meer te verlenen. Omdat ze niet weten welke passende maatregelen ze voor boeren, bouwers of industrie moeten nemen om te zorgen dat de natuur niet verslechtert”, zegt ze. „Dat is een kwalijke ontwikkeling.”
Die duidelijkheid, onderkennen alle juristen, moet komen van de staat. Die moet maatregelen bedenken om Nederland vlot te trekken. „Concrete normen voor ieder bedrijf, die samen leiden tot de door de rechter nu bevestigde stikstofvermindering”, zegt Backes, „waardoor iedereen weet waar-ie aan toe is”. Want dat, zegt hij, is waar het al heel lang aan schort. „Daardoor zijn natuurminnende groepen boos dat de politiek zich niet aan de wet houdt. En zijn de agrariërs boos dat de regels telkens veranderen. Dat zorgt voor veel wantrouwen, in de hele maatschappij.”
Stilstand door politiek
Vanuit Den Haag klinkt dat het de rechters zijn die de boel op slot zetten. Volgens deze juristen is het eerder omgekeerd. „De stilstand komt door de politiek”, zegt Frins. „Door onduidelijk te zijn over wat er moet gebeuren op de lange termijn. Nederland moet van het slot door de uitstoot en neerslag van stikstof aan te pakken.”
Dat kan door maatregelen, vrijwillig of verplicht, op het gebied van verduurzaming en innovatie gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot. Is gedwongen krimp van de veestapel daarbij te voorkomen? „Dat denk ik niet”, zegt Frins, „maar met vrijwillige maatregelen kun je waarschijnlijk wel veel bereiken.” Ja, het wordt moeilijk, zegt hij, en het is een grote opgave. „De staat heeft nog ruim vijf jaar de tijd. Als die dit momentum laat lopen, blijft er nog jaren gedoe over vrijwel ieder project dat gerealiseerd moet worden, waaronder de bouw van woningen”, zegt hij. „Het kabinet had er gisteren – en eigenlijk nog veel eerder mee moeten beginnen.”
Lees ook
Dit is het kwetsbaarste stukje Nederland